Hoofdcategorieën
Home » Overige » Standalones » Romeo and Juliet [TC]
Standalones
Romeo and Juliet [TC]
Met kleine, voorzichtige pasjes verplaats ik me over het grote, zwarte decorblok. Lopen zonder te vallen is niet erg makkelijk, want ten eerste is het donker, ten tweede is het blok spekglad doordat iemand het net gedweild heeft en ten derde liggen overal en nergens draden en kabels. De spots zijn op de voorkant van het podium gericht, dus als het goed is kan niemand mij zien. Des te beter voor mij en mijn plan. Zo stil mogelijk sluip ik verder. Als hij me hoort heb ik een groot probleem.
Ik stop bij de rand. Ja, daar staat hij, beneden op het podium. Zijn zwarte haren schudden zachtjes mee als hij om zich heen kijkt. ‘David. Iemand?’ hoor ik hem paniekerig roepen. Ja, Bill. Er is iemand. Je moest eens weten. Een vuile grijns bekleedt mijn gezicht, terwijl ik voorzichtig weer naar achteren schuif.
Het is alsof mijn maag gevuld is met lood. Mijn mond is droog, mijn keel wordt verstopt door een gigantische krop en mijn handen zijn klam van het zweet. Ik raap mijn zwarte, akoestische Gibson gitaar op van de grond. Bijna glijdt hij weer uit mijn handen, maar ik houd hem net op tijd tegen. Niet zozeer omdat ik bang ben dat hij kapot gaat, maar eerder omdat ik bang ben dat ik mezelf verraad door het geluid dat dat zou maken. Kom op Tom, je kan het! Het is nu of nooit. Ik haal nog één keer diep adem voor ik weer naar voren loop, met de gitaar stevig in mijn armen geklemd. De keuze is gemaakt, ik kan niet meer terug.
Zijn zwarte haar hangt slap langs zijn gezicht. Nogsteeds loopt hij wat doelloos rond op het podium. Ik laat me zakken en ga zo stil mogelijk zitten, met mijn benen bungelend over de rand. Zo zachtjes mogelijk trek ik mijn gitaar op mijn schoot. Ik vis een plectrum uit het meer van rotzooi in mijn broekzak en laat mijn hand over de gladde hals van de gitaar glijden. Even strijk ik met mijn vingers langs de snaren, zonder ze daadwerkelijk aan te slaan. Dat zou hij zeker horen. Is dit eigenlijk wel zo’n goed plan? Als dit niet gaat zoals ik gepland heb kan ik me nooit meer in het bijzijn van Bill vertonen. Wat nou als hij het niet leuk vindt? Als hij mij niet leuk vindt? Dat hij homo is wist ik al langer, maar op je bloedeigen broer vallen is toch iets anders. Goor, dat is eigenlijk het enige juiste woord. Maar hoe kan het dan, dat het toch is gebeurd? Dat ik er door hem achter moest komen dat ik eigenlijk op jongens val, homo ben? Hij houdt van romantiek, maar als hij niet van mij houdt heeft het geen zin. ‘Dit kan niet goed gaan, ga terug!’ roept een stemmetje in mijn hoofd hysterisch.
‘Geen zorgen, hij zal je hierom niet kunnen haten.’ roept een ander stemmetje daarop. Onee, nu word ik ook nog gestoord. Alsof op je broer vallen nog niet erg genoeg is.
Ik kan niet meer terug, dat weet ik. Hij zal het merken, zeker weten, zo dom is hij niet. Krampachtig zet ik mijn vingers goed in de fretten van mijn gitaar. Dit moet goed gaan, ik krijg maar één kans. Als ik deze verknal is alles voorbij. Een laatste lange en diepe zucht voor ik begin. Met heel veel pech heeft hij het gehoord, ik weet het niet. Voorzichtig sla ik de eerste snaren aan. Tere nootjes verlaten de klankkast en galmen door de zaal. Erg hard is het niet, maar het moet genoeg zijn om zijn aandacht te trekken. En dat lukt. Ik zie hem verbaasd opkijken. Zijn ogen glijden door het schemerachtige licht en ik zie ze bij mij stoppen. Mijn val is begonnen, Bill, laat je me niet neerstorten?
De felle spots springen aan en verblinden me. Ik kan hem niet zien, maar hij mij des te beter, daar ben ik me goed van bewust. Langzaam speel ik door. Ik sluit mijn ogen en probeer mijn tekst weer te vinden. Onee, ik weet het niet meer. Geen woord kan ik me herinneren! In mijn paniek laat ik een paar noten vallen. Snel pak ik mijn concentratie weer op, om redelijk normaal door te spelen. Wat nu? Waarom zijn mijn hersens zo’n zeef? Ik besluit dat er maar één oplossing is: improviseren. Ik hou echt van hem, meer dan duizend woorden kunnen zeggen. Maar toch ga ik het proberen.
Ik stop met het vlotjes aanraken van de harde snaren. De plectrum glijdt uit mijn handen, en valt op de grond beneden. Het maakt me niet uit, ik heb hem niet nodig. Het enige wat ik nu nodig heb is Bill. Ik schraap mijn keel voor ik stotterend aan mijn toespraak begin.
‘Euhm… tja. Bill, er zijn wat dingen… rare dingen…’ De woorden verlaten mijn lippen, maar ik begrijp niet helemaal wat ze betekenen. Steeds meer van mijn geheugen laat me in de steek. Ik stop even en laat alle gedachten in mijn hoofd varen. Het is alsof iets mijn lichaam overneemt, want mijn mond vormt weer woorden. In mijn hoofd ontstaan langzaam zinnen, die als een lied de weg naar buiten proberen te vinden.
‘Bill…’ Mijn keel wordt weer dichtgeknepen door de zenuwen, waardoor er een stilte volgt. ‘Liefde is iets raars, weet je? Ongrijpbaar, onbegrijpbaar, want hij vangt jou en jij hem niet. Liefde kan je breken, je van binnenuit vermoorden, maar als je geluk hebt kan het je allermooiste dromen waarmaken. Liefde verveelt nooit, hij trekt je mee op een prachtige, eindeloze reis. Liefde kan je aan jezelf laten twijfelen. Je compleet verwarren. Liefde kan ervoor zorgen dat je je hersenen verliest in een eindeloos diep gat.
Weet je al waarom ik je dit vertel, Bill? Snap je het al? Ik schaam me ervoor, echt waar. Hoe liefde banden kapot kan maken, ervoor kan zorgen dat je de ander niet meer kunt zien. Hoe smerig en goor liefde kan zijn, hoe onmogelijk, onaccepteerbaar. Dat ik er door jou achter moest komen wat ik ben. Dat ik op jongens val. Ja Bill, ik ben homo. Homo en goor, verkeerd, uitschot. Dat ik op jongens val is niet zo erg, dat is het probleem niet. Het probleem is de jongen waar ik hopeloos verliefd op ben. Zo verliefd dat ik hem niet meer kan zien. Ik droom elke nacht van hem, altijd word ik gekweld door verlangen. En nu zit ik in een concertzaal, op een groot decordblok. En hij staat beneden, te luisteren naar de woorden die ik nu uitspreek.’
Ik stop met praten, meer woorden kan ik niet uitbrengen. Dit was een slecht plan, dit ís een slecht plan. Hij zal me nu haten, nooit meer willen zien. Wat heb ik gedaan? Ik merk pas dat de gitaar uit mijn handen is gegleden als ik een harde klap en een paar laatste, valse noten hoor. Kapot en gebroken, net zoals ik nu. De liefde heeft me verwoest.
‘Tommi…’ Het komt als een lange, diepe zucht uit zijn mond. Er klinkt een kleine aarzeling in zijn stem. Stilletjes wacht ik af of hij meer zal zeggen, maar dat doet hij niet. De stilte duurt minuten, maar het lijken uren. Een raar soort spanning hangt tussen ons. Het geluid van laarzen die de gladde vloer beneden raken is het eerste wat de stilte verbreekt. Ik besef het, het is officieel over, ik heb het verpest. Hij loopt weg, mijn laatste beetje hoop loopt weg. Als een lijk blijf ik op het blok zitten. Bewegingloos en stil.
Een warme hand op mijn schouder laat me min of meer opschrikken. We wil er zijn hand nou op mijn schouder leggen? Op de schouder van een vuile homo. Niet vuil omdat hij op jongens valt, maar door de jongen waar hij op valt. Pas na een minuut gaat er een lampje bij me branden. Ik ken die hand, die lange, ranke vingers. Maar dat kan toch niet? De persoon aan wie ze toebehoren hoort nu weg te zijn, om nooit meer terug te komen. Mij nooit meer te willen zien. Hij hoort me te haten, te verafschuwen.
‘Tommi…’ Zijn woorden dringen diep tot me door. Ze raken zelfs de donkerste plekjes in mijn halfdode lichaam. Zijn warme adem streelt mijn nek en laat de haartjes op mijn armen recht overeind staan, maar mijn mond blijft gesloten, ik heb al teveel gezegd. Een lange zucht volgt van zijn kant en ergens bespeur ik er een snik in. ‘Ik hou van je…’
Ik verstijf en mijn adem stokt. Hoorde ik dat goed? Zijn prachtige, maar gebroken stem vormde woorden die ik nooit meer dacht te horen. Nee Tom, je hallucineert. Het kan niet waar zijn. Toch draai ik me nieuwsgierig om. Mijn ogen worden groot als schoteltjes, en mijn maag krimpt samen. Daar staat hij, zijn ogen zijn rood door het huilen en de tranen hebben zijn make-up over zijn gezicht verspreid, waardoor die nu donkergrijs van kleur is. Zijn ogen staan dof, maar verlangend tegelijk en langzaam zie ik er een klein straaltje geluk in glijden. Ik buig wat voorover en druk mijn lippen vlinderzacht op zijn wang.
Verboden liefde, maar tegelijk waar. Misschien is het gestoord, maar wij horen bij elkaar.
Reacties:
Yo.
Dus toch maar gedaan (opnieuw gelezen bedoel ik).
Sorry Daan <3
Maar ik hou er nog steeds van.
De rest had ik al verteld, dacht ik? Je ne sais pas und me no cares. Je weet al wat ik ervan vind. ^^
Okee
je mag me slaaan ^^
ik heb dit verhaal al 4 x gelezen
í¡lleen ik vergat steeds te reageren en te onthouden dat ik hem had gelezen!
-HOE DOM-
ojaa nu even nog reageren op je verhaal ^^
het is mooi en lief en aanbiddelijk (:
en dat blijft en is mijn mening ^^ :'D
Ik ging hem opnieuw lezen. Niet grondig fzo, maar ik ging hem lezen - je moet iets doen in het OLC als de persoon waar je mee werkt zegt 'dat doe ik wel, da ken jij nie'
Nouja, ik vind hem nogsteeds mooi.
Verboden liefde, maar tegelijk waar. Gestoord en goor, maar wij horen bij elkaar.
En dat zinnetje vind ik... leuk. Eigenlijk is dit hele verhaal leuk, maar oke.
*onzinreactie*
Maar oké
-quoteaanval!-
In mijn hoofd ontstaan langzaam zinnen, die als een lied de weg naar buiten proberen te vinden.
Die vond ik mooi.
‘Liefde is iets raars, weet je? Ongrijpbaar, onbegrijpbaar, want hij vangt jou en jij hem niet. Liefde kan je breken, je van binnenuit vermoorden, maar als je geluk hebt kan het je allermooiste dromen waarmaken. Liefde verveelt nooit, hij trekt je mee op een prachtige, eindeloze reis. Liefde kan je aan jezelf laten twijfelen. Je compleet verwarren. Liefde kan ervoor zorgen dat je je hersenen verliest in een eindeloos diep gat.
Dat is waaar<3
‘Ik hou van je…’
ahw.<3
Ik verstijf en mijn adem stokt. Hoorde ik dat goed? Zijn prachtige, maar gebroken stem vormde woorden die ik nooit meer dacht te horen. Nee Tom, je hallucineert. Het kan niet waar zijn. Toch draai ik me nieuwsgierig om. Mijn ogen worden groot als schoteltjes, en mijn maag krimpt samen. Daar staat hij, zijn ogen zijn rood door het huilen en de tranen hebben zijn make-up over zijn gezicht verspreid, waardoor die nu donkergrijs van kleur is. Zijn ogen staan dof, maar verlangend tegelijk en langzaam zie ik er een klein straaltje geluk in glijden. Ik buig wat voorover en druk mijn lippen vlinderzacht op zijn wang.
En dat stukje vind ik echt mooi.
En nu ga ik, want we moeten afsluiten. Want eigenlijk mag ik niet eens op FanFic hier,maar oke, dat maakt mij niet echt uit!
xx
OMG, ZO GOED, ZO MOOI, ZO, GEWELDIG EN ZO LIEF
I JUST FUCKING LOVE IT