Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Nobody's wife. » Just sleep.
Nobody's wife.
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
21 feb 2010 - 2:42
Aantal woorden:
655
Aantal reacties:
6
Aantal keer gelezen:
484
Just sleep.
Tranen stromen in grote hoeveelheden over mijn wangen. Ik druk me dicht tegen hem aan. De warmte van zijn lichaam voel ik via zijn shirt in de mijne komen. IJskoud heb ik het, maar hij is warm als een oven vol met kolen, als een kachel in de winter, als een warme deken om mijn koude schouders geslagen. Ik zit helemaal in de lichte kromming van zijn borstkas in zijn schoot. Zijn kin leunt op mijn hoofd en ik voel zachtjes zijn buik en borst heen en weer gaan. Ik voel zijn ademhaling door mijn haren heen. Zijn armen om me heen geslagen. We zeggen niets. We willen niets zeggen. Niet na net, niet na wat ik net vertelde. Tracy. Ik vertelde hem over Tracy. En hij luisterde. Hield zijn armen om me heen, drukte me zacht tegen hem aan en liet me huilen. Liet me uithuilen als het moest, liet me vertellen. Ik voelde me begrepen door hem. Honderd procent. Alsof ik zijn tweelingbroer zou zijn, die alles van hem wist, alsof ik in zijn lichaam woonde en het daardoor begreep. Mijn tranen zullen vanzelf wel weer gaan. Dat doen ze altijd. Ze blijven nooit, ze komen spontaan en gaan spontaan. Ze trekken zich niets aan van de tijd, alleen maar van hun eigen zin. En elke individuele traan heeft zoveel impact op me. Want huilen doe ik bijna nooit. Bijna. Alleen hij kan me laten huilen, door te luisteren, door me te begrijpen, door stil zwijgend zo te zitten hoe we nu zitten. Hij weet zelf ook dat hij me kan laten huilen op deze manier, maar hij zegt er niets van. Hij doet het expres. Net zoals hij vaak expres lieve woordjes in mijn oren fluistert, zachtjes, met zijn fluwelen stem. Dan ben ik al in tranen, dan haat ik mezelf, wil ik mezelf door m’n kop heen schieten en dan komt dat gefluister. Daar kan ik op dat moment dan niet tegen. Hij weet dat. Hij weet hoe ik in elkaar zit, want we zijn al zolang samen. Onze harten zijn al zolang verbonden, alsof het nooit anders is geweest, alsof ik tegelijkertijd met hem op deze vervloekte aardbodem kwam, alsof we nooit zonder elkaar zijn geweest. Soms schieten er wel eens vage herinneringen van één of andere ex door me heen en dan voel ik weer even wat ik voor diegene heb gevoeld, maar alles wat ik ooit heb gevoeld voor een jongen verbleekt bij het gevoel dat ik heb voor hem. Voor hem alleen. Langzaamaan voel ik mijn tranen minder worden, voel ik ze opdrogen, voel ik ze kleven aan mijn gezicht, trekken ze mijn huid aan. Langzaamaan, heel zachtjes, stap voor stap gebeurd dat. En ik laat het gebeuren, want ik weet dat ik niet alleen ben, ik weet dat ik met iemand samen ben en diegene er altijd voor me zal zijn, hoe kut ik me ook voel, hoe erg ik in de shit zit en hoe ver weg hij maar is. Hij zal altijd naar me toekomen, omdat hij bij me wil zijn en me wil troosten. Ik sluit mijn ogen, draai me een kwartslag en druk een kus zachtjes op zijn lieve lippen. Dan open ik mijn ogen en zoek zijn blik. Ik schrik van de blik, van degene die ik zie. Bill Kaulitz.
Met een ruk kom ik overeind, haal een hand door m’n haar en gaap. Wat was dat voor rare droom? Het kan niet waar zijn. Ik zag er ouder, mooier, knapper uit. Ik kon het niet zijn, en toch was ik het. Samen met Bill. Bill en ik, samen gelukkig. Alleen de vraag is of dat ooit gaat gebeuren. Met een zucht laat ik me achter over vallen, en staar naar het plafond. Bill. Kom naar me toe. Ik kom naar jou toe. Alsjeblieft. En dan val ik zonder dat ik het doorheb ik een diepe stille slaap, vol met mooie dromen.
snel verder