Hoofdcategorieën
Home » Overige » Het nieuwe Atlantis » 2. Atlantis herboren Niet af
Het nieuwe Atlantis
2. Atlantis herboren Niet af
Alle vijf inclusief een paar dorpelingen keken hun ogen uit. Ze waren daadwerkelijk weg uit de koude Scandinavische landen. Achter hun stond een soort zelfde Tempel als die ze eerder hadden gezien. Ook weer met Oranos. Ook twee andere Tempels en een verlaten dorpscentrum sierde de plek. Hun ogen moesten wennen aan het mooie uitzicht van een diep blauwe zee en mooie groene groeiende bomen. Vanaf een heuvel keken twee Griekse verkenners mee. ‘Dat zijn inwoners van Atlantis?’. Voor een seconde keken ze elkaar vragend aan en keken verder.
‘Kijk toch eens. Je bent echt begunstigd, Krios, om de weg naar zo’n plaats gezien te hebben,’ zei Cleatus. ‘De Goden hebben Atlantis begunstigd, maar niet de Olympische Goden!’ antwoordde Krios.
‘Wat?’ Cleatus keek hem vragend aan. ‘Kijk maar Cleatus, op de Tempel staat het teken van Oranos en naast onze kampement staat zijn eigen Tempel. Daarnaast staat er een van Kronos. Dit zijn duidelijke tekenen, dit zijn de Goden die ons hier gebracht hebben’. Hij keek de groep aan. ‘De Tempels zijn dicht begroeid, we moeten ze restaureren, als teken van onze dank’
‘Maar dat is toch verboden?!’ vroeg Zeva. Haar normaal gesproken vrij lage stem sloeg over.
‘Nee. Krios heeft gelijk!’ riep Kastor. ‘Wat deed Zeus voor ons? Oranos heeft ons tenminste hier heen geleid. Als hij ons favoriet stelt kunnen we hem maar beter gebeden brengen, dan helemaal niemand hebben die over ons waakt’.
‘Kijk! Ze gaan naar de Tempel van Oranos! We moeten ze stoppen!’ zei een van de verkenners en beide reden weg. De hoeven klonken dof in het gras.
‘Laten we de Tempels ontwoekeren en Atlantis herbouwen!’ zei Kastor.
‘Maar hebben we genoeg grondstoffen om ze te schoon te krijgen en restaureren?’ vroeg een van de dorpelingen.
‘We hebben net genoeg, ga aan de slag, daarna zijn hier zat bronnen om grondstoffen vandaan te halen,’ antwoordde hij.
De dorpelingen gingen aan de slag, op dat moment hoorde ze voetstappen rennend hun kant op komen. ‘Aanvallers!’ riep een dorpeling.
Zeva en Cleatus blokkeerde de weg van de twee Grieken en doorboorde hun kelen met hun zwaarden.
‘Dat waren Grieken, Krios. Waarom vielen ze ons aan?’ vroeg Cleatus.
De dorpelingen gingen verder met hun werk en even leek alles rustig. ‘Nog een Griekse aanval!’ kondigde Zeno aan en rende op de Grieken af. Met zijn speer doorboorde hij beide door het hart.
Een derde kwam aanrennen, die werd gegrepen door Zeva.
Niet af
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.