Hoofdcategorieën
Home » Lord of the Rings » Calleigh & Ramay » 11
Calleigh & Ramay
11
'Jij bent echt raar hé?'verwonderde ik mezelf, en toen liet ik Opaal in een tölt* overgaan. 'Maar, wat was er nou met die spookjes?'vroeg ik.
*Een tölt is een Ijslandse telgang, waarbij het voor de ruiter lijkt dat het paard zweeft. (Geloof ik. Stond in een boek)
'Ik denk dat mijn vader ze gestuurd heeft om mij te zoeken. Maar Calleigh, op deze manier wil ik géén koningin worden, niet als het zo moet.' Esmeral brieste en draafde rustig verder. Het dorp kwam weer in zicht. Tenminste, volgens mij was het een dorp.
Wacht wacht wacht wacht wacht wacht. Wacht. Koningin???? Dude, dit was gewoon eng.
'Mani uma lle quena?'*vroeg ik ongelovig.
'U, U, U**'zei Ramay. We gallopeerde een omliggend dorpje in. Nouja, dorpje... Er waren 2 straten, is dat een dorp? Maar ik verkocht er vaak bogen. Demensen heir waren bang voor een aanval.
'Taíren!'riep ik, en een elfen meisje met lang blond haar dat in veel vlechten zat, kwam naar buiten.
'Ah, Aiya*** Calleigh!'riep ze. 'Wie ben jij?'voegde ze er aan toe, toen ze Ramay zag.
*** Hallo
** Niets, Niets, niets
* wat zei je?
'Ik ben Ramay.' Ze knikte en bleef me aanstaren. Ik zuchtte toen Esmeral onrustig met haar hoeven over de grond begon te schrapen. Calleigh en ik sprongen tegelijk van onze paarden af en schoten vervolgens in de lach. Taíren keek ons nogal vaag aan, waardoor we nog harder moesten lachen.
:}