Hoofdcategorieën
Home » Cinema Bizarre » Cogito Ergo Sum » Hoofdstuk 11.1
Cogito Ergo Sum
Hoofdstuk 11.1
Toen Kiro wakker werd viel hij gelijk weer in de diepe put waar hij in zijn dromen uit geklommen was. Alles was nog steeds donker, hij zag enkel de diepe, eindeloze duisternis. "Oh, je bent wakker," zei een vriendelijke vrouwenstem. "Is- is het ochtend?" mompelde Kiro. Het voelde raar om aan iemand te vragen of het licht buiten scheen. "Ja, je hebt een goede nacht gemaakt. Maar je hebt de rust natuurlijk ook nodig, dus dat is alleen maar goed," antwoordde de vrouw. Kiro kon horen dat ze glimlachte en de vriendelijke toon in haar stem vond hij ook prettig. Ze was tenminste niet iemand die van hem walgde en het liefst van hem weg zou rennen. "Wat wil je als ontbijt?" vroeg de stem. Kiro had inmiddels wel door dat zij zijn verpleegkundige was. Hij had ook door dat zijn maag om eten schreeuwde. Het vroege maal van de dag ervoor was inmiddels wel weggezakt.
"Een boterham met jam zou wel lekker zijn," mompelde de half-blondine zachtjes. "Oké, ik haal het even," zei de verpleegkundige en aan de voetstappen te horen verliet ze de kamer. Kiro zuchtte diep. Alles waar hij voor had gevochten was opgeslokt door de duisternis die hem nu omringde. Hoe kon hij een eigen toekomst opbouwen als hij bij bijna alles hulp nodig had? De jongen wist zeker dat het nooit zou wennen. Er waren niet veel dingen in het leven die nooit zouden wennen, volgens Kiro, maar dit was er zeker één van.
De voetstappen kwamen terug en een doffe klap vertelde Kiro dat ze een dienblad op een tafeltje had gezet. Daarna hoorde hij een geluid dat erg leek op het aftrekken van een plasticje van een plastic bakje. Natuurlijk, in het ziekenhuis hadden ze van die voorverpakte porties boter en jam. Niet dat Kiro die vies vond, het kon hem niet veel schelen. "Zo, krijg je vandaag nog bezoek?" vroeg de verpleegkundige hem geïnteresseerd. Kiro haalde nonchalant zijn schouders op. "Ik ken hier niet veel mensen, ik ben hier pas gekomen, maar er zou iemand langskomen. Een vriend," beantwoordde Kiro. "Oké. Leuk," zei de vrouw lief. Ondertussen hoorde Kiro allemaal geluiden die aangaven dat ze een boterham voor hem smeerde. "Nou, het bezoekuur is al bijna, dus het zal vast niet lang meer duren voor je visite hebt," lachte ze opgewekt. Kiro mocht haar wel.
"Oké, nu komt er even iets dat wennen zal zijn. Ik zal je het brood voeren, omdat je natuurlijk niet kan zien waar het is. Daar gaan we je nog mee helpen, om dat te trainen, zodat je het later wel kan, maar nu ga ik het nog even doen. Daarnaast hebben je kneuzingen rust nodig, dus dit is alleen maar fijn," legde ze uit. Kiro knikte terneergeslagen. Hij vond zijn afhankelijkheid verre van prettig. Hij wilde gewoon zelf zijn brood eten. Het enige dat hij nu nog zelf mocht doen was het kauwen en verwerken. "Open je mond maar." Kiro deed netjes wat er van hem gevraagd werd en opende zijn mond. Er werd een stukje brood ingelegd en vervolgens sloot hij zijn mond en begon te kauwen. Het smaakte hem goed, en toch had het hem een bittere nasmaak. Dat kwam door het voeren. Kom op! Voeren alleen al klónk verschrikkelijk. Toch liet hij alles maar over zich heenkomen.
De half-blondine was opgelucht toen alles klaar was. "Nou, ik ga weer. Als je wat nodig hebt bel je maar met de bel naast je linkerhand," zei de vrouw en ze liet hem even aan de bel voelen. Kiro knikte als teken dat hij het begreep. "Dan komen óf broeder Arie, óf ik kom en... Oh, wacht. Ik heb mezelf niet eens voorgesteld. Sorry! Wat stom van me. Ik ben Maria." Kiro glimlachte. "Het geeft niet, Maria. Ik weet je naam nu." Maria lachte zacht. "Nou, ik ga. Dag." "Dag," mompelde Kiro. Toen was het ook nog eens stil. Hij hoorde enkel wat voetstappen op de gang en in de verte gepiep van een machine.
De half-blondine dommelde na een tijdje bijna in slaap. Hij lag een beetje te knikkebollen toen hij wakker geschud werd door een bekende stem. "Hey, Kiro!" zei een opgewekte Strify. Kiro glimlachte flauwtjes. "Hey, Strify. Hoe is het?" vroeg hij beleefd. "Goed, maar dat kan ik beter aan jou vragen," lachte Strify. Kiro grinnikte mee. Hij kon het niet helpen, Strify's lach was aanstekelijk. "Het gaat wel. Het is niet prettig om gevoerd te worden, maar het kan nou eenmaal niet anders. Ik ben benieuwd hoe ze dat gaan doen als ik naar de wc moet, met al die kneuzingen en mijn blindheid," grapte Kiro, maar eigenlijk was hij bloedserieus. Hij vroeg het zich echt af, want vroeger of later zou hij naar de wc moeten. Strify lachte ook, maar een andere stem dan Strify's begon te praten. "Ik wil het liever niet weten." Kiro herkende de stem ook niet als Yu's. Wie was het? Wie was de volgende onbekende die hij leerde kennen in het donker?
"Oh, sorry.. Ehm.. Romeo, dit is Kiro. Kiro, dit is Romeo. Die je niet kan zien, maar toch.. Ehm.. Romeo is een vriend van Yu. Ik mag hem niet zo, en dat weet hij, maar ik dacht dat je wel wat gezelschap kon gebruiken. Dus ik heb hem maar meegenomen toen ik Yu niet kon vinden," ratelde Strify in zijn normale, praatgrage tempo. Kiro maakte een kort knikje. Als Strify hem niet mocht, waarom zou hij die Romeo dan wel mogen? De half-blondine werd uit zijn gedachtes geholpen door een nieuwe stem. "Ehm, ik moet even iemand hebben die wat formulieren over Kiro's opname tekent," zei een diepe mannenstem. "Ehm, dat doe ik denk ik wel even," mompelde Strify. "Doe jij dat maar," mompelde Kiro instemmend. Hij hoorde Strify de kamer uitlopen en speelde zenuwachtig met zijn vingers nu hij alleen met Romeo was.
"Het spijt me voor je," zei Romeo na een lange stilte. "Ik wou dat ik je kon helpen, maar er valt denk ik niet veel te doen." Kiro glimlachte waterig naar daar waar het geluid vandaan kwam.
Misschien viel die Romeo toch nog mee.
En waarom zou hij de jongen eigenlijk geen eerlijke kans geven?
Die verdiende iedereen. Kiro had hem verdient bij Strify, Strify bij Kiro.
Dus Romeo ook.
Wauw zo mooii!
Wel heel zielig!
Arme kier <33
*houd stiekem wel van drama*
xXx