Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Met Masker...Harry vs Draco » Met Masker...(HP/DM) VI
Met Masker...Harry vs Draco
Met Masker...(HP/DM) VI
Eenmaal in de bootjes, opweg naar het enorme kasteel, dacht ik aan mijn eigen huis terwijl ik naar het gebouw staarde met open mond.
Het huis dat mijn ouders me cadeau gedaan hadden omdat ik een van de belangrijkste opdrachten had uitgevoerd, uit de geschiedenis van de familie Rochester. Ik werd er misselijk van. Hermelien zat naast me en speurde de andere bootjes af naar Harry en Ron. Het was een plezierige gedachte dat ik zojuist met de Harry Potter in één en dezelfde coupé had gezeten.
Ik had veel over hem gehoord en gelezen in de Ochtendprofeet en boeken uit mijn vaders kantoor. Als klein meisje sloop ik daar, s’nachts altijd heen om dan heerlijke verhalen te lezen over de wonderlijke wereld van de heksen en tovenaars.
Ik was de enige van de hele stam die toverkracht accepteerde.
De rest waren van mening dat als je doodde, dat je dat met blote handen en voeten moest doen, zodat er bloed aan je handen kleefte als bewijs.
Ik werd steeds misselijker en mijn hoofd begon te bonzen toen ik de twee dode lijken voor me zag liggen.
Een wit met zwart gevlekte kater en zijn baasje voor het haardvuur in een plas bloed. Ik veegde het zweet en de tranen van mijn gezicht. Ik hurkte neer en drukte mijn handen in het bloed. Mijn moeder kwam glimlachend naar me toe, toen ik weer thuis was. Ze had ‘het goede nieuws’ al gehoord. Haar aartsvijand was eindelijk uitgeschakeld. Als dank kreeg ik het prachtige huis, helemaal voor mij alleen.
Ik had het aangenomen maar alleen om weg te kunnen zijn van hun.
Ik nam mezelf voor om die gedachten uit mijn hoofd te bannen.
Niemand wist waar ik was.
Niemand hier wist wie ik was.
Niemand wist wat ik hier deed.
Ik keek nog een keer naar Hermelien toen we uit de bootjes stapten.
In de trein had ik wel gezien dat ze een meisje was dat voor gerechtigheid stond en een goed mens. Een minpunt was wel dat ze een nieuwsgierig aagje en een beetje een betweter was.
Haar zou ik vertellen: Waarom ik hier was.
We kwamen een rijk verlichte hal binnen en recht voor ons stond er een trap.
Bovenaan de trap stond er een vrouw in een lang gewaad en een, nogal rare hoed, vond ik. Ik volgde de andere kinderen maar, want ik had geen idee wat er nu ging gebeuren. Ik keek naast me en zag dat Hermelien verdwenen was. Plots kreeg ik het erg benauwd. Ron, Draco en Harry zag ik ook nergens. Eenmaal bovenaan de trap sprak de vrouw ons toe.
‘Goedenavond allemaal, ik ben professor Anderling.
Ik zal even snel uitleggen wat zo dadelijk de bedoeling is.
Ieder van jullie zal in een afdeling geplaatst worden met behulp van de Sorteerhoed.
Een voor een zal ik een naam noemen. Als je je naam hoort kom je naar voren. Er zijn vier afdelingen: Huffelpuf, Ravenklauw, Griffoendor en Zwadderich. ’
Een paar arrogante knapen stonden naast me te grijnzen toen ze de naam: ‘Zwadderich’ hoorden. Ik kreeg het steeds benauwder en ik merkte wel dat ik dit niet gewend was…al die nieuwe mensen.
De deuren die naar de grote zaal leidde, gingen open.
’Volg mij.’ riep professor Anderling. De zaal was zo gigantisch groot en mooi dat ik mijn angst even helemaal vergat.
Ik had niet in de gaten dat de zaal vol zat met kinderen die ons aanstaarden. Dat kreeg ik pas in de gaten toen Anderling een naam noemde en er een jongen met lang zwart haar naar voren stapte en op een stoel ging zitten. De Sorteerhoed werd op zijn hoofd geplaatst en een paar seconden later riep die: ‘Ravenklauw!’
Er klonk applaus van een van de tafels. Dat moest afdeling Ravenklauw zijn. Ik speurde de andere tafels af en zag aan de derde tafel Hermelien, Ron en Harry zitten. Hermelien en Harry keken me kalm aan.
De jongen liep glimlachend naar de tafel en gaf een paar kinderen een hand en stelde zichzelf voor. ‘Naomi Rochester!’
Mijn hart stond even stil. Die naam! Ik voelde weer dat paniekerige gevoel opkomen in mijn maag. Ik liep naar voren en wou gaan zitten maar Anderling hield me tegen. Ze pakte mijn arm voorzichtig vast en gaf een geruststellend knikje. Ik keek naar de man die me bekend voor kwam. Een lange grijze baard en ook al zo’n grappige puntmuts. Dit was duidelijk Albus Perkamentus.
‘Hij boog zich een beetje over de tafel heen die tussen ons in stond en zei zachtjes:
‘Waarom heb je een masker om, mijn kind?’
Met een hard kloppend hart, checkte ik snel maar onopvallend of mijn stemvervormer nog wel aanstond. ‘Dat…dat kan ik niet zeggen…althans nog niet.’
Was mijn antwoord. Ik probeerde niet naar het geroezemoes te luisteren die zich in de zaal verspreidde. ‘Ik kan je verzekeren dat niemand behalve de professors, je kan zien. Maar we moeten weten wie je bent dus zou je maar voor heel even je gezicht willen laten zien?’
Ik vertrouwde hem en langzaam gleden mijn handen achter mijn hoofd om het touw los te maken. Gelukkig had ik mijn cape met cappuchon aan zodat de cappuchon de zijkanten van mijn gezicht zou verbergen.
Langzaam hief ik mijn gezicht op. Perkamentus en de andere professors keken me knikkend aan. Ik zette mijn masker weer op en Anderling gebaarde dat ik op de stoel kon gaan zitten. De hoed werd op mijn hoofd geplaatst.
Ik wenste vurig dat ik bij griffoendor geplaatst zou worden.
‘Hmm, dit is moeilijk…Je zou goed in Griffoendor passen…maar Zwadderich heeft meer mogelijkheden voor heksen zoals jij…’
Ik zag Hermelien met smekende ogen kijken.
‘Zwadderich!’
Met Masker.
Wí¡í¡í¡í¡cht.. Ene JONGEN Die Naomi heet????
Of heb ik iets gemist??
maar leuk, snel verder??