Hoofdcategorieën
Home » Overige » 21st Century Breakdown » [1.1] She's a Rebel
21st Century Breakdown
[1.1] She's a Rebel
‘Celine Avangeline Goodness!’ De schelle stem van mevrouw Peterson echode over het binnenplein van de school. Sierlijk als een kat bewoog Celine zich over de donkergrijze, dakpannen.
‘Dat is mijn naam, al zeventien jaren lang.’ Riep Celine uitdagend naar beneden. Mensen uitdagen, waardoor ze over hun eigen woorden struikelden, dat was één van de dingen die Celine graag deed. Wat is een mens toch makkelijk te misleiden. Daarnaast waren hun reacties over het algemeen om te gieren. Of ze werden enorm boos, maar durfden vervolgens niets uit te halen, of ze voelden zich gekleineerd en liepen weg.
‘Kom onmiddellijk van dat dak af!’ De schreeuwende stem werd overstemd door luide bonzen, afkomstig van de kerk. Twee slagen, het was dus twee uur. Celine liet de gedachte meteen weer los, zodat hij weg kon varen, samen met alle andere onzinnige dingen. Tijden boeiden haar niet, het gaat om het hier en nu. Niet om morgen, of om gisteren. En waarom zou je op tijden letten als er geen dingen zijn die zo belangrijk zijn dat je per sé op tijd wilt komen? Als de wind je draagt, en brengt waar je moet zijn, zal ze je ook op tijd laten komen. Dat is wat Celine dacht, en waar ze heilig in geloofde.
‘Goodness! Nog één stap, of ik laat je door de pastoor opsluiten in de kelders onder de kerk!’ Een giechel ontsnapte uit haar keel. Dit was zo makkelijk.
‘Maar mevrouw, als ik naar beneden wil komen zal ik toch echt een stap moeten verzetten.’ Ze zette haar meest zielige, kleine meisjesstem op, ook al wist ze dat dat geen verschil zou maken, waarschijnlijk zou het alleen maar meer woede veroorzaken. Maar was dat toevallig niet het doel? Haar rechtervoet schoof ze naar achteren, over de kurkdroge dakpannen. Als een balletje in een flipperspel zette ze zich af. Als een speer vloog ze over het dak. Voor ze het dak van de school verliet bleef ze nog één keer stil staan. ‘Als je me wilt pakken, zul je achter me aan moeten komen!’ Ze rende verder, sprong over het smalle steegje tussen twee gebouwen heen, en verdween uiteindelijk achter een brede schoorsteen.
Vrijheid is een luxe die hier niet bestaat, dat wist iedereen. En iedereen vond het prima, zolang ze maar veilig waren. Iedereen, behalve Celine. Misschien waren er wel meer mensen die stiekem naar vrijheid verlangden. Die liever zelf keuzes maakten. Maar zij kwamen er niet voor uit. Ze hielden zich stil, verscholen in de massa. Celine daarintegen kwam uit voor haar mening, en goed ook. In het hele district was het bekend dat ze ‘anders’ was. Sommigen wisten alleen dat. Anderen wisten meer details. Ze kon niet tegen het christelijke geloof. Het werd door je strot geduwd. Je was christenen, of werd uit het blessed-deel verbannen. Maar zij niet. Nog niet. Haar vader, Peter Goodness en hoogste leider in First Heaven, kon het niet over zijn hart verkrijgen. Celine wou zich onderscheidden. Maar het allerliefste wilde ze vrijheid. Niet die eeuwige veiligheidsmaatregelen die ‘het beste voor je’ zijn. Niet alle apparatuur die je vierentwintig uur per dag en zeven dagen per week in de gaten houdt. Ze wilde reizen. Weg uit deze blokkendoos, zo gebouwd dat niemand zich kan bezeren. Op zoek naar gevaar, uitdagingen. Weg van de verveling en dagelijkse sleur.
Met een plof landde ze weer op haar voeten. Haar knieën bogen een beetje door toen ze terecht kwam op het harde beton. Ze had de hele stad doorkruist, over de daken. Onderweg was ze vanaf de grond achterna gezeten, door onder andere de hulpjes van de pastoor, en de politie, maar niemand kende de daken zo goed als zij, waardoor ze ze al snel had afgeschud.
Hier stond ze nu, aan de rand van de stad, en de rand van het bos. Het bos waar ze zich min of meer thuis voelde. Met kleine pasjes liep ze op de hoge, statige bomen af. Langzaam verdween ze tussen de schaduwen, die haar graag in zich opnamen.
De geur van de bomen, het gras en de bloemen was heerlijk. Ze was thuis. Thuis in haar paradijs.
Na een half uur lopen kwam Celine aan bij de plek waar ze wilde zijn. Een soort huiskamer, gemaakt van stenen en boomstronken. Krukken en een stenen tafel, meer was het niet. Maar voor haar voelde het goed. Voor haar was het als een echte woonkamer. De warme gezelligheid bevond zich hier in negentienvoud, minstens. Ze kon hem bijna aanraken.
De vloer van haar ‘woonkamer’ bestond uit een bed van gevallen bladeren, in oranje en bruine tinten, zoals de kleur van haar haar. De plek in het bos was open, en bijna perfect rond. De bomen eromheen stonden redelijk dich op elkaar, waardoor ze een harde muur van hout en bladeren vormden. Voor Celine was dit meer dan een huiskamer of een thuis. Voor haar was het een fort. Veilig, en er heerste bijna een soort vrijheid. In ieder geval meer dan in de stad.
Ze liet zich op een lange boomstam zakken, die diende als bank. Langzaam ging ze liggen. Op haar rug staarde ze naar de blauwe lucht, die omgeven werd door een lijst van bladeren in verschillende tinten groen en geel. Kleine, witte wolkjes verschenen in haar gezichtsveld en verdwenen ook weer. Af en toen zag ze vogels vliegen, vrij door de hemel. Niet gebonden aan een vast thuis, zoals zij. Ook zoemden verschillende insecten om haar heen. Ze genoot intens van de veilige, rustige plek. Haar thuis, haar fort, zonder gezeur, regels of eindeloze preken. Ze genoot van de stilte die enkel doorbroken werd door het zuivere gezang van vogels, het zoemen van de insecten om haar heen, het ruizen van de wind, en haar zachte, gelijkmatige ademhaling. Het leven zou altijd zo moeten zijn. Maar Celine wist dat dat helaas niet zo was, en niet zo kon zijn. Het echte leven is hard, kil en koud. Waarom ze toch door ging? Ze wist het niet. Misschien omdat ze nog niet alles ontdekt had. Omdat ze te weinig van het leven geproefd had om in het onbekende gat van de dood te springen. Of misschien omdat de wind haar daar nog niet had gebracht.
Uren geleden waren de laatste zonnestralen, die door het kleine gat in het bladerdak de open plek konden bereiken, al verdwenen. Het gefluit van de vogels, en gezoem van de insecten nam langzaam af. Het bleef nog licht, uren lang, maar nu begon het toch echt te schemeren. Als Celine niet hopeloos wou verdwalen, wat ze misschien wel wou, maar volgens haar rommelende maag geen goed idee was, moest ze nu weggaan. Ze stond op van de boomstronk waar ze de hele middag op gelegen had, en nam in stilte afscheid van haar vertrouwde omgeving. Met lood in haar schoenen liep Celine naar de bomen. Ze vingen haar op in hun duisternis. Als een schim, voor niemand zichtbaar, verplaatste ze zich terug naar de stad. Terug naar haar persoonlijke nachtmerrie.
Omdat ze lief en geniaal is,
En omdat ze hier om vroeg.
Reacties:
DIT IS IS....
ZO SPANNEND!!!
aaahaaaa :'3 ikwil meer
meer meer Hihi
*-*
Du bist gewoon awesome <3
Ja?
Ja.
-Ikvalindeherhaling-
EnKol. Je bent lief en geniaaaal <3
En Daan ook <3
Want daar ben je een sadist voor
Je weet al wat ik er van vind, toch? Want ik had hem al gelezen<3.<3
Ik hou van Celine.
En van 21st.
En van jou.