Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Leugens en gedachten » 13
Leugens en gedachten
13
Aangekomen in het ziekenhuis trekt een drankautomaat mijn aandacht. Een rit van een uur op de bus zorgt er toch wel voor dat je dorst krijgt. Al tastend naar kleingeld ga ik op de met Chaudfontainereclame versierde machine af. Als ik mijn hand uit mijn broekzak haal en het geld tel kom ik tot de conclusie dat ik net genoeg bijheb voor een cola. Een voor een verdwijnen de muntjes in het automaat en in ruil krijg in een flesje cola. De rode dop draai ik er meteen vanaf en gulzig drink ik met grote slokken meteen het halve flesje leeg terwijl ik door de gangen wandel. Als ik bij Tom’s kamer aankom schrik ik meteen van het beeld. Het verband is van zijn hoofd af en hij is helemaal kaal. Over zijn voorhoofd loopt schuin een lang litteken en over zijn gehele hoofd zijn her en der kleine wondjes te zien. Het flesje cola verdwijnt in mijn zak en ik ga de kamer binnen. “Hey.”¯
“Hey!”¯ Blijkbaar is hij blij me te zien, aan de vrolijkheid in zijn stem te horen.
“Je verband is eraf.”¯
“Ja, het geneest goed zegt de dokter. Alleen zal ik nu voor de rest van mijn leven een litteken op mijn voorhoofd hebben. Twaalf draadjes is niet niets hoor.”¯
“Kan ik geloven, ja. Doet het pijn?”¯
“Het valt wel mee, maar ze hebben de dosis pijnstillers verlaagd.”¯
“Dat is een goed teken.”¯ Zeg ik terwijl ik naast zijn bed ga zitten.
“Ja, ik weet het.”¯ zegt hij zuchtend.
“Wat is er?”¯ Hij kijkt me aan, en met zijn kale hoofd is het best eng.
“Hoe zie ik eruit? Eerlijk.”¯ Ik kijk hem aan en moet even achter de minst kwetsende woorden zoeken, maar besluit uiteindelijk dat die niet bestaan.
“Je bent niet om aan te zien. Je bent best eng zo, kaal.”¯ Hij zucht opnieuw.
“Daar was ik al bang voor.”¯ Hij kijkt naar zijn knieën en zijn stem trilt terwijl hij het zegt. Hij bijt op de piercing in zijn lip en ik zie dat hij zijn best doet om niet te huilen.
“Tommy, zo bedoelde ik het niet.”¯ Ik sta recht en neem zijn hand vast. “Het is gewoon raar om je zo te zien. Ik weet hoe trots je was op je cornrows, maar ze groeien heus wel terug hoor.”¯ Hij knikt, maar kijkt me nog steeds niet aan. “Wacht, ik heb een idee.”¯ Ik laat zijn hand los en ga naar de kast waar ik al eerder schrijfmateriaal in gevonden heb. Ik open de lade en juich inwendig als ik zie dat er nog een zwarte stift in ligt. Met mijn elleboog duw ik de lade weer dicht en huppel dan naar het bed. Met mijn knieën aan weerskanten van zijn lichaam ga ik op zijn benen zitten. Met mijn tanden trek ik het dopje van de stift en leg het dan op het laken neer.
“Wat ga je doen?”¯
“Jouw haar wat sneller laten groeien.”¯ Voorzichtig zet ik de punt van de stift neer op zijn hoofd en teken dan kleine lijntjes op de plaatsen waar zijn cornrows zouden zijn.
Na een dikke vijf minuten duw ik de dop weer op de stift en klim dan van mijn broer af. “Zo, nu ben je weer toonbaar voor de wereld. Wil je het zien?”¯
“Ja, graag.”¯ Ik ga naar de badkamer en ga daar op zoek naar een klein draagbaar spiegeltje. Als ik in een van de lades iets bruikbaar vind huppel ik weer de kamer in.
“Tadaaam.”¯ Zeg ik met een grijns terwijl ik het spiegeltje voor zijn gezicht houd.
“Dat ziet er inderdaad beter uit.”¯ Zegt hij lachend terwijl hij zijn getekende cornrows langs alle kanten bekijkt. Ik legt de spiegel neer en,hij kijkt me aan. “Wat zou ik toch zonder jou moeten?”¯ Ik lach gewoon, omdat ik geen veilig antwoord weet. “Bill, krijg ik een knuffel?”¯
“Ja, tuurlijk.”¯ Ik leg het spiegeltje aan de kant, ga naast hem op het bed liggen en geef hem dan een knuffel. Een gevoel van angst en walging gaat door me heen wanneer ik zijn handen op plaatsen voel waar ze normaal niet komen bij een broederlijke knuffel. Voor hem is dit intiem, dus is het aanraken van mijn heup niets speciaals, maar voor mij is dit totaal nieuw, iets dat ik eigenlijk niet wil. Zijn handen glijden over mijn zij omhoog om uiteindelijk als twee vingers onder mijn kin te eindigen. Hij duwt mijn kin omhoog en dwingt me zo om hem aan te kijken.
“Wat is er?”¯ Vraagt hij bezorgd.
“Er is niks.”¯ Zeg ik nadat ik mijn opkomende tranen weggeslikt heb.
“Bill, je kan me alles zeggen, dat weet je toch?”¯ Ik knik, maar dit kan ik hem gewoon niet vertellen.
“Ik, ik vrees dat ik niet lang meer kan blijven. Anders heb ik geen bus meer naar huis.”¯
“Ben je met de bus?”¯
“Ja, mam is werken.”¯
“Vraag aan pap of hij je komt ophalen.”¯ Meent hij dat nu? Zou hij niet meer weten dat mam en pap al bijna twaalf jaar gescheiden zijn? Zou hij dan ook niet meer weten wie Gorden, onze stiefvader, is?
“Bedoel je Gorden?”¯
“Nee, ik bedoel pap. Wie is Gorden?”¯
“Tom, mam en pap zijn al twaalf jaar gescheiden. Mam is ondertussen al hertrouwt met Gorden, hij is onze stiefvader.”¯ Tom kijkt me geschrokken aan.
“Wat? Dat kan niet. Ik weet er niets van.”¯
“Tom, je hersenen zijn beschadigd bij het ongeluk. Je hebt een soort van geheugenverlies en er zijn dingen die je dus niet meer weet en ….”¯ Ik zie dat mijn laatste woorden al niet meer tot hem doordringen dus doe ik ook de moeite niet meer om het uit te leggen. Ik wrijf over zijn schouder, in een pogingen hem wat te kalmeren van de gedachtegang die nu in zijn hoofd bezig is. Hij heeft me vroeger altijd gesteund in zulke situaties, en nu is het aan mij om hem te steunen. Ik kijk hem aan, en weet dat hij het gewoon nodig heeft nu. Deze keer zonder te aarzelen breng ik mijn gezicht dichter bij het zijne en druk mijn lippen op zijn wang. Enkele millimeters gaan zijn mondhoeken omhoog en hij verlegt zich wat zodat zijn hoofd in mijn nekholte rust. Hij zucht even en drukt dan een kusje op mijn sleutelbeen. Opnieuw wrijf ik over zijn schouder, voor dezelfde reden. “Tom, ik moet nu echt door.”¯ Hij tilt zijn hoofd op.
“Kom je morgen terug?”¯
“Ik zal proberen.”¯ Hij knikt en ik klim uit het bed.
“Tot morgen.”¯
“Tot morgen.”¯ Ik ga de kamer uit en wandel dan rustig de kamer uit, op zoek naar het toilet. Wanneer ik de deur gevonden heb waar ‘toilet’ op staat duw ik hem met mijn schouder open. De deur van het witte hokje doe ik op slot, ik trek mijn benen op en sla mijn armen er omheen als ik op de deksel ga zitten. Mijn ademhaling is licht versneld, ik voel me vies. Ik heb helemaal nog geen bus naar huis, ik wilde gewoon weg bij Tom. Ik wil niet dat hij me aanraakt, niet daar. Ik ben bang, bang dat hij het echt gaat merken dat ik het niet wil. Bang omdat ik niet weet hoever hij zal gaan. Ik wrijf over mijn eigen armen in de hoop het kippenvel, dat ontstond door te denken aan de aanrakingen van mijn broer, weg te krijgen. Ik walg van mijn broer, en ik doe mezelf er pijn mee, maar ik doe het omdat ik van hem hou. Hij heeft me nodig, hij heeft mijn steun nodig, dat heeft hij vandaag duidelijk laten zien. En ik geef hem die steun, omdat ik ook de zijne nodig heb.
Wanneer ik wat gekalmeerd ben haal ik de deur weer uit het slot en loop dan opnieuw door de gangen, deze keer wel op weg naar de uitgang.
[reacties??]
Reacties:
Ten eerste: CHAUDFONTAINE, BABY~!
Ten tweede: Is dat wel gezond? Zo op hoofden tekenen? >w< Ik weet dat ik het nooit mag doen... x3
=) Maar het is wel weer mooi geschreven~
Oh Jezus, sorry dat ik het zo laat lees! O.O
Ik ben zo'n warhoofd, met duizend dingen tegelijkertijd bezig, en nu moet ik eigenlijk weg, maar je verdient een reactie, dus ik zal maar even snel typen.
Mhee. Tomi herinnert zich dingen die er niet zijn ._.
Best sneu om te horen dat je ouders gescheiden zijn O.O
En en, getekende cornrows, omg. Bill heeft overal een oplossing voor. *wbw*
Hoewel niet al zijn oplossingen zo geweldig zijn, om nou mee te gaan in zijn broers fantasie lijkt me nou niet het í¡llerslimste wat dat joch kan doen, hè.
Maar goed.
We'll see where this story brings us...
<3
awh, ik vind het echt een vet zielig verhaal =[
maar daar hou ik van =]
dus ga je snel verder? =D