Hoofdcategorieën
Home » Overige » Tears on my guitar » Deel 46: Just us
Tears on my guitar
Deel 46: Just us
Met een bonkend hoofd word ik wakker door de muziek die uit mijn radiowekker speelt. Ik grijp naar mijn kussen en verstop me eronder. Waarom zet ik die wekker toch zo hard. Ik kreun terwijl ik besef vanwaar mijn barstende hoofdpijn komt. Hoe is dit toch mogelijk? Hoe ben ik net zat kunnen worden de avond voor zo’n belangrijke dag?
Veel tijd heb ik niet want er wordt op mijn deur geklopt. God wat ben ik dankbaar omdat degene die klopt het zachtjes doet.
‘Fi! Het spijt me, maar je moet echt opstaan anders wordt Michael woest,’ zegt de stem van Tayana. Ze fluistert niet, maar schreeuwt ook niet luid. Zou ze weten dat ik met deze enorme kater zit? Misschien heeft ze er zelf ook wel eentje. Ik probeer me gisterenavond te herinneren, maar krijg tot nu toe alleen maar wat beelden door. Iedereen ziet er in mijn visioen wel wat beschoten uit, maar mijn zicht is te wazig door de alcohol waardoor ik niet kan onderscheiden wie nu echt zat is of niet.
‘Ik kom,’ laat ik Tayana weten en hoor haar daarna weg stappen. Met veel moeite zet ik me recht en schakel mijn wekker uit. Hierdoor hoor ik plots weer andere dingen. De auto’s rijden sneller en met veel meer lawaai vandaag, ik hoor Tayana in de keuken rommelen met de pannen en zelfs het geluid van de douche komt tot bij mij. Ik sla mijn handen over mijn oren en loop slaapdronken de gang op en zo de living in.
‘Goeie morgen,’ zeggen Tayana en Niel samen. Ze zien er allebei wat belabberd en vooral nog heel moe uit. Ik zet me bij hen aan tafel en neem een toastje, meer kan mijn maag niet verdragen op dit moment.
Terwijl we in stilte eten, observeer ik mijn vrienden. Tayana ziet er nog het beste uit. Zij is al gewassen en heeft haar wallen zo goed mogelijk met schmink bedenkt. Niel daarentegen ziet er iets minder fris uit, maar ik weet ook niet hoe ik er zelf uitzie. Misschien ben ik wel tien keer erger, zo voel ik me toch.
‘Hoe zat was ik gisteren?’ vraag ik op fluistertoon.
‘Vrij zat, maar Lukas was erger. Die staat al langer als een kwartier onder de douche,’ zegt Tayana.
‘En jullie?’
‘Iets minder zat dan jullie, maar nog steeds zat genoeg. Mijn hoofd bonkt, maar ik herinner me wel alles,’ zegt Niel deze keer.
‘Ik heb alleen maar beelden. Wie heeft ons naar huis gebracht, Ann? Was ze heel boos?’
‘Ja, Ann, maar nee ze was niet boos. Ze vond het zo beter dan dat we een ongeluk zouden krijgen onderweg. Ze heeft ons zelfs tot hier boven gebracht zodat we niet van de trap zouden vallen.’
Dat is echt typisch Ann. Ze is een strenge, maar bezorgde mama. Ik ben haar best wel dankbaar omdat ze ons thuis heeft gebracht. Ik kan me niet herinneren hoe zat ik was, maar recht rijden met een fiets zat er toch niet meer in waarschijnlijk.
Ik hoor gestommel achter me en voel even later Lukas naast me aan tafel komen zitten. Zijn haar is nog nat en staat warrig tegenover anders -dan zit er een hele pot gel in- en zijn oogjes zijn heel klein. Zonder een woord te zeggen zit hij naast me en staart maar naar de tafel.
‘Zou je niet iets eten?’ vraag ik weer op fluistertoon.
Lukas schudt zijn hoofd. ‘Ik heb al alles uit gekotst, ik wil niks meer in mijn maag behalve een aspirine.’
‘Dat kan ik ook gebruiken.’ Ik sta op en ga naar de keuken terwijl Niel ook opstaat en zich naar de badkamer begeeft.
‘Tay, jij ook eentje?’
‘Ik heb er al een op,’ antwoordt ze.
Ik neem twee glazen uit de keukenkast en smijt er twee bruistabletjes in. Terug in de living reik ik Lukas een glas aan en drink het mijne zelf op.
‘Ondanks dit alles, was het gisteren toch leuk, hé?’ vraag ik voor de zekerheid aan Tayana. De beelden in mijn geheugen zijn dan wel wazig, maar voor mij zien ze er toch fijn uit. In mijn geheugen hadden we het naar onze zin.
‘Ja, het was heel leuk. Een goed idee van jullie drie.’
‘Oké, dan ga ik nu douchen.’ Ik laat mijn glas hier en zoek mijn weg naar de badkamer terwijl ik hoop dat de aspirine snel gaat werken. Het is vandaag zo’n belangrijke dag. Er zullen foto’s getrokken worden, we moeten interviews geven en er blij en wakker uitzien. Niet belabberd en ziek.
Net zoals Lukas neem ik een zeer lange douche (in onze -de meisjes- badkamer is er niet alleen een bad, maar ook een douche). De laatste twintig seconden vind ik zelfs de moed om de kraan op koud water te zetten en te hopen dat ik zo een beetje wakkerder zou worden. Het helpt, maar wel maar een klein beetje.
Met de handdoek nog rond me ga ik voor de spiegel staan en bekijk ik mezelf voor de eerste keer vandaag. Het scheelt niet veel of ik schrik van mezelf. Er zitten grote wallen onder mijn veel te kleine oogjes, ik zie er doodmoe uit, zelfs mijn huid schreeuwt ‘ik ben moe’. Bovendien helpt het niet dat mijn nat haar tegen mijn gezicht plakt. Ik zucht en besef dat ik er beter het beste van kan maken.
Eerst ga ik met de haardroger aan de slag. Ik droog mijn haar losjes waardoor het niet te stijl naar beneden valt, maar met een beetje volume. Daarna is het de beurt aan mijn make-up. Ik smeer mijn gezicht in met een hydraterende crème en breng vervolgens fond de teint aan. Met mascara, een wit lijntje op mijn onderste rij wimpers en wat blauwe oogschaduw probeer ik mij ogen iets groter te doen lijken. En als laatste geef ik mijn wangen nog wat kleur. Wanneer ik nu het resultaat in de spiegel bekijken, spring ik toch al niet achteruit. Mijn slap hangend mondje verraad dan wel mijn vermoeidheid, maar wanneer ik een glimlach forceer is daar al bijna niets meer van te zien.
Nog steeds in mijn badhanddoek ren ik naar mijn slaapkamer en trek mijn kleerkast open. Ik haal er mijn favoriete smalle jeans uit met daarbij een felblauwe T-shirt met tekst ‘Keep Rocking’ erop en nog een zwart golfje. Nadat ik al mijn kleren aan heb, steek ik ook nog snel een paar donker blauwe oorbellen (een rond bolletje) in en trek mijn grijze laarsjes met een klein hakje over mijn broek.
Ik bekijk me een laatste keer in mijn grote spiegel en kan mezelf goedkeuren. Je kan niet meer zeggen dat ik gisterenavond strontzat ben geweest en veel te weinig slaap heb gehad, en dat was mijn doel.
Wanneer om tien uur stipt de bel gaat zijn we allemaal klaar. Met kleren aan, schmink op, gel in het haar van de jongens, frisgewassen gezichtjes staan we Michael al op te wachten.
Niel opent de deur van onze flat en begroet onze manager. Michael kijkt ons alle vier even vreemd aan. Hij heeft geen idee van wat er gisteren gebeurd is, maar kan precies toch een gemeenschappelijk punt in onze uitdrukking vinden.
‘Heb ik iets gemist?’ vraagt hij benieuwd. We schudden natuurlijk braaf ons hoofd en volgen hem daarna naar beneden waar er voor het gebouw een busje voor ons klaar staat.
De chauffeur brengt ons naar de stad, waar we in de meest bekende mediawinkel onze albums gaan signeren. In de auto blijft het de hele rit muisstil -niet dat de rit zo lang duurt. Michael vraagt niet meer naar wat er met ons scheelt. Alle vier genieten we van de laatste minuten rust. Mijn hoofdpijn is helemaal weg en ook mijn maag voelt weer vrij normaal aan. Het enige wat ik nog ben is moe, maar daar mag ik nu niet aan denken, het gaat een lange dag worden.
We worden aan de achterkant van het gebouw waar de winkel in gevestigd is, afgezet. Langs voren gaan zou een beetje te gevaarlijk zijn volgens Michael. Zelf hebben we nog niemand gezien, maar blijkbaar gaat onze manager vanuit dat er veel volk zal opdagen vandaag. Zelf denk ik dat eigenlijk ook wel, onze groep fans blijft groeien. Iets waar ik enorm dankbaar voor ben.
‘Ik heb geen idee wat er aan de hand is, maar alsjeblief haal vandaag even al de energie dat je hebt naar boven. Jullie zijn dat de fans wel verschuldigd. Ik moet toegeven dat jullie hier lang zullen zitten, ik zag mensen tot buiten aanschuiven,’ laat Michael ons weten in een klein kamertje achterin de winkel.
‘Het komt in orde, Michael. We zullen heel enthousiast zijn, dat zijn we ook echt,’ verzeker ik hem.
‘Ik hoop het. Dit is een grote dag. Ik ben trots op jullie en jullie mogen ook trots op jezelf zijn.’
‘Bedankt,’ zegt Lukas en wrijft in zijn ogen om de laatste slaap eruit te halen.
‘Jullie gaan door deze deur naar binnen. Je zal zien er staat een paar meter verder een lange tafel waar jullie alle vier aan zullen zitten. De fans komen dan allemaal één voor één voorbij jullie om een handtekening vragen. Waarschijnlijk zal je je eigen album moeten signeren. Wees vriendelijk tegen de fans, maar dat weten jullie zelf al.’
‘Michael onze fans betekenen heel veel voor ons, zonder hen zouden we hier niet staan. We weten dit allemaal. Van zodra we de deur door lopen zetten we die vermoeidheid van ons af en gebruiken het laatste beetje energie op. Het komt goed,’ probeert Niel Michael gerust te stellen.
Michael zelf knikt even en doet de deur voor ons open. Onder luid gejuich lopen we op een rijtje de winkel binnen. Ik val bijna om wanneer ik de menigte zie. Een hele hoop fans staan in een rij net voor onze tafel en zoals Michael zei, de mensen staan tot buiten te wachten op ons. Nog steeds stomverbaasd wandel ik achter Niel naar de lange tafel. Er liggen vier viltstiften op die duidelijk voor ons bedoelt zijn. Ik zwaai even naar de fans en ga zitten. Mijn handen trillen van de opwinding en ik ben al helemaal vergeten dat ik eigenlijk nog doodmoe ben.
Schuin naast onze tafel zie ik een rekje staan dat helemaal gevuld is met onze albums. Natuurlijk hadden we onze cover al gezien, we hebben hem zelfs zelf gekozen, maar het is een heel ander zicht om onze eigen cd zo in de winkel te zien liggen. Het ziet er hier veel echter uit. De gedachte dat er straks een heleboel tieners die cd zullen opzetten maakt me blij.
Twee medewerkers van de winkel verzetten twee hekken waardoor de fans eindelijk naar ons kunnen komen. Ze worden een beetje ingetoomd door die twee brede kasten van mannen, maar voor het algemeen komt de rij rustig tot bij ons.
Ik denk aan wat Michael zei en probeer mijn vermoeide blik achterwegen te laten, maar volgens mij is die al niet meer te zien. Een lach vormt zich om mijn mond wanneer de eerste fans bij me komen. Ik zet mijn krabbel op ons eigen album en praat steeds heel kort met de fans. Er is niet genoeg tijd om met iedereen een uitgebreide babbel te doen. Ze zijn met zoveel dat we hier echt nog even zullen zetten.
Maar de tijd gaat snel voorbij. Het is niet bij te houden hoeveel keer ik mijn handtekening moet zetten, maar ik maak net zoals onze fans enorm veel plezier. Het is leuk om in contact met onze fans te zijn. Ze zijn allemaal anders. Het jongste meisje dat ik gezien heb was ongeveer tien jaar veronderstel ik, maar er zijn ook al meisjes en jongens van onze leeftijd voorbij gekomen. Iedereen heeft iets anders te vertellen en anderen zijn gewoon al blij met een glimlach en een album van ons.
Wanneer ik mijn maag hoor grommelen van de honger boven het geklets van onze fans besef ik dat we hier al een hele tijd zitten. Subtiel kijk ik op mijn horloge en zie dat het al bijna vier uur is, logisch dat ik honger krijg. Maar gelukkig wordt de rij fans kleiner. Nog een stuk of vijf mensen en dan hebben we iedereen gehad voor vandaag. Ik denk ook niet dat het bedoelt was dat we hier nog langer zouden zitten dan tot vier uur.
Na de signeersessie in de muziekwinkel is het tijd voor een fotoshoot. We kruipen weer in het busje en worden deze keer naar de studio gebracht. Onderweg werken we nog snel een belegd broodje naar binnen die Michael voor ons had meegebracht, ondertussen weet hij al goed wat we lusten en niet.
De rit naar de studio duurt langer als naar de stad. Mijn hoofd leunt al snel tegen het koude raam aan en ik voel hoe Lukas zich tegen me aanlegt. Ik voel hoe ik mijn klop krijg en doodgraag zou willen slapen, maar ik probeer ertegen te vechten. Ik zie er waarschijnlijk niet meer uit als ik geslapen heb en we moeten zo dadelijk nog op de foto.
Ik volg met mijn ogen de strepen op de grond en probeer mijn gedachten bezig te houden. Ik overloop wat er in een paar maanden allemaal veranderd is. Hoe is moest kiezen tussen twee dingen die ik zo graag wou, hoe alles op gang kwam en hoe alles nu op zijn pootjes aan het vallen is. Verder geraak ik niet, details vervagen met mijn oogleden die stilletjes toevallen…
‘Fi, Lukas. We zijn er,’ fluistert een bekende stem naast mijn gezicht. Ik open mijn ogen en zie Tayana over me heen gebogen staan. Al snel besef ik dat ik in slaap gevallen ben en vervloek mezelf. Lukas zet zich ook recht en ik voel dat de plek waar hij lag nog steeds warm is.
‘Hebben we lang geslapen?’ vraagt hij.
Tayana schudt haar hoofd. ‘Een kwartiertje, maar als je nu niet opschiet zijn we te laat.’ Samen met Lukas kom ik achter Tayana het busje uit. Het is koud buiten en de wind giert langs me heen. Van slapen krijg ik het altijd zo lekker warm.
We volgen Michael naar binnen. Ik probeer de slaap van me af te schudden en wordt opnieuw wat wakkerder. Dit is niet onze eerste shoot, ik weet hoe alles in elkaar zit en laat me gewoon meevoeren met de stroom van opnieuw make-up en nieuwe kleding.
Wanneer we eindelijk voor de camera staan, ben ik weer helemaal bij mijn zinnen om me helemaal te geven. Er worden groepsfoto’s getrokken, maar ook foto’s van ieder apart. We werken met professionals dus alles gaat goed vooruit. Als we weer omgekleed zijn, mogen we zelf naar de foto’s op een computerscherm gaan kijken. Ze zijn allemaal prachtig en leuk op hun eigen manier.
‘Een paar van deze foto’s komen op jullie site,’ licht Michael ons in -inderdaad we hebben ook al een website- , ‘en een deel wordt gebruikt voor op posters en kaartjes en zo.’
‘Wow, we komen op posters te staan,’ zegt Niel vol bewondering. Dit is de eerste keer dat onze foto op een poster zal komen.
‘Iedereen de auto weer in, het is tijd voor de interviews!’ roept Michael wanneer de hele lijst van foto’s voorbij is. We doen wat hij zegt en sjokken naar het busje. De interviewen worden afgelegd in de studio dus we moeten weer een rit van een halfuur maken, maar deze keer valt er niemand in slaap.
De verschillende interviews (vijf in totaal) gaan voornamelijk over ons nieuwe album. Het is niet zo moeilijk om de vragen van de journalisten op te lossen. We hebben dit nu al zo vaak gedaan dat het begint te wennen, zelfs de moeilijkere vragen weten we op een goede manier te omzeilen.
Om negen uur zijn alle interviews afgelopen en kunnen we allemaal doodmoe, maar voldaan weer naar huis. Ergens onderweg laten we de chauffeur stoppen voor een kebab te gaan eten, maar daarna is het in één rechte lijn terug naar het appartement.
‘Hier dit is nog voor jullie,’ zegt Michael en overhandigt ons alle vier een exemplaar van ons eigen album. We konden er voor vandaag nog geen krijgen, maar hij had ons beloofd dat we er vandaag allemaal eentje zouden krijgen en zoals altijd houdt Michael zicht aan zijn belofte.
‘Bedankt, Michael,’ antwoord ik en neem een album aan. Ik bekijk de hoes en kan nog steeds niet geloven dat mijn eigen hoofd erop staat.
‘En nu allemaal naar bed, jullie zien er niet uit!’ roept Michael lachend en doet teken dat we moeten verdwijnen. Niemand protesteert en met ons vieren vinden we de weg naar onze bedjes.
Voor ik me in mijn kussens laat vallen, steek in onze eigen cd in mijn cd-speler en draai het volume zachter. Met mijn eigen stem die zachtjes op de achtergrond zingt, val ik in een diepe slaap.
weer een geweldig stuk..
verder!
anders kom ik met een vork achter je aan