Hoofdcategorieën
Home » Lord of the Rings » Life After All. » Hoofdstuk 2, Many Meetings
Life After All.
Hoofdstuk 2, Many Meetings
We zaten aan de rand van het bos. Airlinde had een groot kampvuur gemaakt. Nu waren we aan het eten, ze had nog wat vlees over. Rustig gooide ik nog wat takken op het vuur. De nacht was koud, maar het vuur maakte dat weer goed. Ik scheurde het vlees door midden en at het op. Sidhlairiel nam ook nog een stuk. Airlinde zat inmiddels al aan een pint. “Waar haal je dit toch allemaal vandaan?” Vroeg Sidhlairiel, die een pint in haar handen geduwd kreeg. “Overvallen van Oosterlingen. Ze zijn hier de laatste tijd erg veel.” Zei Airlinde tegen haar. “Oosterlingen? Wat doen die hier?” Vroeg ik aan haar. “Ik heb geen idee, maar ze nemen behoorlijke voorraden mee. Misschien bouwen ze ergens een kamp op?" Zei ze rustig tegen ons. "Dan moeten we dat gaan zoeken." Zei ik tegen Sidhlairiel en Airlinde. "Nee." Zei Sidh'. "Wat? Waarom niet?" Vroeg ik verbaasd, maar toen dacht ik aan de brief. "Ah juist.. Rivendell." Zei ik, meer tegen mijzelf dan tegen de andere. "Airlinde, ga je mee? We kunnen misschien nog wel iemand gebruiken." Vroeg ik haar. Ze keek me aan en hief een wenkbrauw. "Misschien, wat gaan jullie doen dan?" Vroeg ze aan ons. "We hebben een soort missie, de wereld redden enzo.. stelt niet veel voor." Antwoordde Sidh' haar. Er kwam wat geluid vanuit het bos, niet al te ver weg, het leek op mannenstemmen. We stonden alle drie op. Sidh' trok haar messen en ik mijn zwaard. Airlinde dook weg. "Das fijn.." Zei ik tegen Sidh'. "Ja, weg is ze. Ach hoeveel vijanden hebben we samen al afgeslacht?" "Dat is waar, kom." Antwoordde ik haar en wees voor me uit. We liepen naar dicht op elkaar gegroeide bomen waar we wachtte. Voetstappen kwamen dichterbij. Airadan sprong weg van de bosjes, richting de mannen. Hij gijzelde een van hen, het waren Haradrim. Sidhlairiel stak er snel twee neer. Een in zijn oog, waarna een steek in zijn maag volgde. De ander snel door zijn keel open te halen. Bloedspatten vlogen weg, tegen alles en iedereen aan. Er stonden nog vijf anderen. Airadan besloot zijn gijzelaar te vermoorden en Sidhlairiel te steunen. Snel maakte Airadan twee van de Haradrim af. Airadan seinde haar, Sidhlairiel knikte. Meer Haradrim kwamen tevoorschijn maar vielen neer, pijlen. Airadan keek om zich heen, Sidhairiel ook. Nog één grote Zuiderling stond tegenover hun. Hij viel op zijn knieén toen hij een pijl in zijn scheen kreeg. Airadan en Sidh' gingen voor hem staan. "Wie ben je, waar kom je vandaan, wat doe je hier?" Vroeg Airadan aan de man. Er kwam een hoop gebrabbel uit zijn mond, maar niets dat was te verstaan. "Spreek!" Schreeuwde Sidhlairiel naar hem. "Glyphor, ik ben Glyphor." Zei hij tegen de twee die hem woedend aanstaarde.
"En wat doe je hier?" Vroeg Airadan daarna. "Ik kom hier.." Hij pauzeerde. "Spreek!" Brulde Airadan. "Om hier een wandeling te maken." Zei Glyphor daarna koud. "Een wandeling?" Vroeg Sidh'. "Ja, een wande.." De man zweeg, hij had geen keus. Een pijl had zijn keel doorboord.
Het was tien minuten sinds de Haradrim aanval. Airadan en Sidhlairiel waren nu opzoek naar degene die de pijlen schoot. "Gelir na thaed" Klonk er tweestemmig van achter. "Helpen? Dat daarnet kon ik geen hulp noemen." Antwoordde Airadan geïrriteerd. De twee draaide zich om. Het waren elven. Twee elven met lang blond haar. Ze hadden beide een boog in hun hand. "Im Kína." Zei een van hun. "En ik ben Dían." Vervolgde de ander. "Suilaid, Im Airadan." Zei Airadan tegen de twee. "Sidhlairiel eneth ní®n. Nin estar Sidh'." Zei Sidh' daarna. "Mae govannen." Was het antwoord van Dían. "Waar komen jullie zo snel vandaan?" Vroeg Sidhlairiel. "Uit het woud." Zei Kína koud. "Jullie zijn op weg naar Rivendell, om iets op te halen." Zei Dían daarna. "Dat, klopt. Maar wat heeft dat met jullie te maken?" "Niets eigenlijk, gen huion maethad ammen." Zei Dían. "Hoezo?" Vroeg Airadan, die zijn wenkbrauw hief. "Het is dus al bijna winter, Haradrim houden zichzelf warm door dorpen te overvallen, wij zouden graag willen dat jullie ons helpen." "Hoe ben je hier zo zeker van?" Vroeg Sidh' "Wij hebben het ze zelf horen zeggen. We hebben hulp nodig." "En, wanneer zijn zij van plan aan te vallen?" "Vanavond."
En daar zaten we dan, in het kamp. Samen met Airlinde, Sidhlairiel, Kína en Dían. We waren net klaar met eten, ik slokte snel nog een pint naar binnen. Er klopt iets niet, maar wat? "Hey, wat schrijf je?" Vroeg Sidhlairiel aan Airadan. Airadan keek op, alsof hij net wakker werd. "Schrijven? Ik, doe niet zo gek. Ik lees boeken liever." Antwoordde hij terwijl hij het boekje in zijn zak stopte. "Je schreef niet, maakt niet uit." Zei ze terug, en keek toen naar mijn handen. Het drong iets later pas tot mij door dat er inkt op mijn handen zat. Sidhlairiel hief een wenkbrauw. "Okee, ik schreef wel wat." Zei ik met een koud gezicht. "Okee, geheimen kunnen spannend zijn, toch?" Vroeg Sidh'. "Ja." Zei Airadan. "Dat is waar." Airlinde en haar vriendinnen zaten afwezig wat te praten. "Je zus hé?" Merkte Sidhlairiel op uit het niets. "Ja. Onverwacht, ik zal haar later nog wel wat dingen vragen." Zei Airadan.
De zon was onder en alles was stil. Airadan, Sidhlairiel, Airlinde en haar vriendinnen zaten op een paard. Op weg naar de stad waar Kína en Dían het over hadden. "We zullen er zijn over een half uur, schat ik." Zei Kína vanuit het niets. "Fijn, vechten." Zei Sidhlairiel. Sarcasme overheerste in haar stem. Zij vocht veel liever tegen Uruk-Hai. Sidh' vond het meer een uitdaging om tegen hen te vechten dan tegen de slappe en laffe orks of Zuiderlingen. Plots klonk er geritsel vanuit de bosjes. Sidhlairiel trok zo snel als ze kon een pijl. Airadan zijn zwaard, Airlinde en Kína allebei een mes en Dían staarde voor zich uit. "Wacht." Zei Dían, nog steeds voor zich uit starend. "Het is een elf." Vervolgde ze. "Wie ben je?" Schreeuwde Airadan tegen de bosjes. Een elf stond op, en Airadan's mond viel open.
Leuk stukje, maar maybe handig om de elfse vertalingen eronder te zetten
Ga nu ff de volgende lezen...