Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Lord of the Rings » Life After All. » Hoofdstuk 3, Alfarië.

Life After All.

26 maart 2010 - 15:56

1223

1

354



Hoofdstuk 3, Alfarië.

Word later toegevoegd.. Alfarië Al-FAH-rie-ee Alle elfse vertalingen kunnen opgezocht worden op: [url]http://www.realelvish.net/allinone_sindarin.php#[/url]

"Wie ben je?" Schreeuwde Airadan tegen de bosjes. Een elf stond op. Ze was niet al te groot, en had droeg geen wapens. Airadan's mond viel open. "Wie ben je?" Vroeg Sidhlairiel na Airadan. "Findëmaxa?" Wist Airadan uit te brengen. "Jij, kent haar?" Vroeg ze verbaasd. Findëmaxa stapte langzaam naar voren. "Airadan?" "Ja, ik ken haar. Uit een oud verleden." Zei Airadan, hij bleef maar naar haar kijken. "Dus, wie is ze?" Vroeg Airlinde. "Zij was mijn vriendin, voor een lange tijd. Totdat.." Zei Airadan langzaam, maar hij werd onderbroken. "Nee, dat interesseert ons niet. Wie is ze, waar komt ze vandaan?" Vroeg Kí­na. "Findëmaxa woont in Zuid-Aarde, wat ze hier doet is mij een raadsel." Antwoordde Airadan. "Ik ben hier op reis, ik was Zuid-Aarde zat. Ik wilde alleen maar naar een stad toe, dus volgde ik jullie. Ik wist alleen niet, dat jij hier ook was, aangezien jij ook in Zuid-Aarde woont." Zei Findëmaxa. Sidh' had nog steeds haar boog gespannen. "Sidh', je mag je boog wegdoen hoor." Zei Airadan. "Je vriendin, Airadan?" "Nee.. Ja, maar ook weer nee. We hebben het eigenlijk nooit uitgemaakt. We groeide uit elkaar. Ik moest Gildwel beschermen, en we raakten elkaar kwijt." Zei Airadan, zijn stem trilde. Sidhlairiel deed rustig haar boog weer weg. "Waar gaan jullie eigenlijk heen?" Vroeg Findëmaxa. Het leek alsof dit onderwerp haar pijn deed. "Alfarië, de stad waar ik woon." Antwoordde Airlinde haar. "Oh, Findémaxa. Dit is mijn zus, Airlinde." Zei Airadan en hij probeerde een lach op zijn gezicht te zetten, zonder veel succes. "Mae Govannen, Airlinde." Antwoordde Findë'. "Dus, wat ga jij nu doen?" Vroeg Airadan, nu had hij wel een lach op zijn gezicht. "Weet ik niet, ik denk dat ik hier ergens een kamp op zet." Zei Findë' tegen hem. "Ik kan je natuurlijk ook een lift geven." "Echt? Dat zou lief zijn." "Natuurlijk, kom maar achterop." Zei Airadan en klopte op de rug van zijn paard. Findëmaxa klom achterop Alaire en iedereen begon weer te rijden.

Het half uur ging snel voorbij en ze kwamen aan bij de openstaande poort van Alfarië. Op het eerste gezicht leek het veel op Rivendell, maar Alfarië was veel vlakker, en minder hoog. Het mooiste punt was de brug die over de waterval ging. De groep reed langzaam de stad binnen. Boven de poort stonden wachters en overal hoorde je het prachtige geluid van de waterval. Een lichte regenboog trok de aandacht van iedereen in de groep. "Deze stad word aangevallen?" Onderbrak Airadan. Kí­na gaf antwoord. "Ja, het kleine leger is op pad. Niemand weet waar ze zijn." "Vreemd, de stad is best wel druk bezig zo te zien." "Inderdaad, dat komt omdat de meeste van de aanval weten. Sommige denken dat het een grap is, en blijven hier." Antwoordde Dí­an, die weer voor zich uit staarde. "Dus, wij zijn de enige verdediging?" "Ja, inderdaad."

Sneeuw begon the vallen vanuit de witte, donkere nacht. Het was stil, op het geluid van de waterval na. Het gekletter van het water galmde door de stad. Totdat er een hoorn werd geblazen. Airadan en Sidhlairiel keken op, de rest sliep. "Haradrim, laten we maar even kijken." Zei Sidhlairiel. "Inderdaad." Ze stonden op en liepen naar buiten. Phelan en Alaire stonden naast elkaar te drinken. Beide stegen op. In een rustige draaf reden ze door de stad. Sommige huisjes waren leeg, maar bij sommige brandde licht. Soms kon je gegil horen, ver weg. Toen Airadan en Sidhlairiel bij de poort aankwamen, zagen ze dat de toren wachters speren aan het gooien waren. Er klonk veel lawaai, niet alleen het geschreeuw van de torenwachters, maar ook het gebonk op de poort. "Stormram." Fluisterde Airadan in zich zelf. Een Zuiderling had de speer die de torenwachter gooide, weer terug gegooid. De torenwachter werd geraakt, en viel van de trap achter hem. De torenwachter liet een lang spoor van bloed achter, en kwam tot stilstand onderaan de trap. Hij zag er beroerd uit. Airadan en Sidhlairiel stonden inmiddels al weer met beide benen op de grond. Airadan trok zijn zwaard. "Sidh', ga jij naar boven?" Vroeg Airadan. Sidhlairiel knikte zacht. Ze keken elkaar even aan, totdat het gebonk op de poort harder werd. "Ik zie je zo, Farad vaer." Zei Airadan tegen haar, ze glimlachte even. "Jij ook." Antwoordde Sidhlairiel en pakte haar boog, trok meteen twee pijlen, en rende naar boven. "Findëmaxa.." Fluisterde Airadan in zichzelf. Hij twijfelde over wat hij zou doen, teruggaan of wachten. "Trastad?" Schreeuwde Airadan naar boven. "Nee, geen problemen. Het zijn er alleen erg veel." "Kun je ze voorlopig aan? Dan haal ik de andere." "Ik weet het niet, ik krijg geen goede schoten op de stormram. Als die binnen is, zijn we er geweest." Dat zei Airadan genoeg, hij pakte zijn zwaard, en rende ook naar boven. "Cí» ní®n linnatha na vagol lí®n." Zei Sidhlairiel, waarna Sidh' Airadan kuste. Airadan stond stil, en keek naar haar. Pijlen vlogen hun om de oren. Airadan keek weg, naar de boogschutters van het leger, hij lachte even. "Dago di." Zei Airadan tegen haar, en voordat ze kon antwoorden, sprong Airadan met een schreeuw naar beneden. Tijdens zijn sprong besefte Airadan dat er heel veel Zuiderlingen waren, maar dat maakte hem voor nu niets uit. Hij sloeg om zich heen, bukte om slagen te ontwijken, en sloeg met zijn vrije hand tegen de Zuiderlingen die de minste bepantsering hadden. Sidhlairiel was druk bezig om zo snel mogelijk te schieten. "Boe annad dulu achen?" Klonk er van achter haar. "Zou wel handig zijn." Zei Sidhlairiel zonder om te kijken. Airlinde en Kí­na pakte beide hun bogen en begonnen ook te schieten. Airadan sloeg nog steeds snel om zich heen, maar werd weggedreven van de stormram. "Sidhlairiel, Dago den! Dago den!" Schreeuwde Airadan omhoog, in de hoop dat Sidhlairiel het hoorde. Alleen Sidhlairiel hoorde Airadan en keek naar de poort. Er zaten grote scheuren in, de poort kon niet veel meer verdragen. "Dago den." Zei Sidh' tegen Airlinde en Kí­na, beide knikte waarna een pijlen regen volgde. Even was het helemaal stil. Er klonk weer een hoorn en de meeste zuiderlingen keken om, Airadan en Sidhlairiel ook. Airlinde besefte dat ze Airadan nog niet had gezien, of gehoord. "Sidh', waar is mijn broer?" Vroeg Airlinde koud. Sidhlairiel antwoordde alleen met een blik naar beneden. "Nee!" Schreeuwde ze. "Dat haalt hij toch nooit in zijn eentje?" "Nee, inderdaad. Daarom staan wij hier. Dago di!" Schreeuwde Sidhlairiel. Nog steeds keken sommige Haradrim naar de weg. Een trol kwam aangerend, en hij zag er woedend uit. De trol had al enkele pijlen gevangen. Airadan's ogen werden groot. "Een berg trol? Berg trol!" Schreeuwde Airadan, nu hoorde niet alleen Sidhlairiel het, maar Airlinde en Kí­na ook. Sidhlairiel keek naar de grote trol, hij was minstens twee keer zo groot als Airadan. "Dago i dorog" Schreeuwde Airadan. De stormram viel uit de handen van de Haradrim. Sidhlairiel mikte rustig en schoot. Ze raakte de oogkas van de trol. De trol schreeuwde het uit, waardoor hij alleen maar nog kwader werd. Hij kwam bij het Haradrim leger en sloeg zijn vuisten om zich heen. Zuiderlingen vlogen weg. Sommige vielen van de brug af, het water in. De trol pakte een Haradrim met veel bepantsering en gooide hem in de massa, de man viel hard tegen een andere Zuiderling. De hoorn werd weer geblazen.


Reacties:


Merel
Merel zei op 26 maart 2010 - 16:06:
OOHHHH, let niet op mijn vorige reactie!
Ik kee kweer n's niet verder dan m'n neus lang is...

Maar, Meer?