Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Coincidence doesn't exist » 10.
Coincidence doesn't exist
10.
Jamie
Oh fuck. Fuck. Wat ben ik aan het doen? Wat, in godsnaam, ben ik aan het doen? En wat doet híj hier? Waar is Bill? Bill. Bill doet er niet toe. Jawel. Jaweljaweljawel. Ik hou van Bill. Toch? Ja. Dat doe ik. Maar waarom zit Tom dan hier? Op mijn bank? Naast me? Nee, niet naast me. Tegen me aan. Heel erg dichtbij. En hij is knap. Maar Bill is knapper. Of niet? Ja. Nee. Vast wel. Ik weet eigenlijk helemaal niet meer hoe hij eruit ziet. Had hij geen mohawk? En make-up? Zwarte nagels? Ja. Ja, zoiets. En hij lijkt op Tom, maar dat is logisch. Hij is gewoon Tom, maar dan anders. Tom is Bill, maar dan anders. Nee wacht. Omgekeerd. Bill is Tom. Bill. Is Tom. Ja. Dus Bill is hier. Bill is hier.
‘Hoor je me?’
Tom. Het is Tom. Tom is hier. Maar wat doet hij hier? Waarom is hij er nog? Hij moet weg. Nu, snel weg. Zo snel als het kan. Hij moet weg. Weg van hier. En ik moet het hem zeggen. Drie woordjes. Zo moeilijk is het niet. Ik zeg gewoon ‘je,’ en dan zeg ik ‘moet’ en dan zeg ik ‘weg.’ Je moet weg. Simpel. Heel simpel. Nou, kom op. Ik kan het wel.
‘Hé, gaat het wel?’
‘Ja. Nee. Jawel. Denk ik. Misschien.’
‘Is er iets?’
‘Jij bent er.’
Dat deed pijn. Niet voor mij - voor hem. Maar ik voel het ook. En ik zie het. Ik zie het in zijn mooie, diepbruine ogen, aan de vreemde, donkere leegte die erachter schuilt, aan hoe die oude vertrouwde twinkel lijkt te verdwijnen onder het matte grijs. ‘Sorry. Het spijt me. Ik meende niet - ik -’
‘Het gaat niet goed met Bill.’
‘Wí¡t?’
‘Met Bill. Het gaat niet goed.’
‘Hoezo niet? Wat is er?’
‘Jij. Alleen is dat juist het punt. Je bent er niet.’
‘Wuh?’ is alles wat ik zeggen kan. Of misschien zei ik wel ‘Wah?’ of ‘Muh?’ of iets heel anders. Maar dat maakt ook niet uit. Nu niet. Nu maakt even niets anders uit. Maar waarom zou het niet goed gaan? Heb ik iets gedaan? Iets ergs? Iets dat hem echt heel veel uit zou maken? En wat bedoelt hij met ‘het gaat niet goed’? Op welke manier niet?
‘Nou ja. Nu weer wel. Een beetje. Misschien. Maar ik vond dat je het moest weten,’ gaat Tom zachtjes verder, en ik voel maar half hoe zijn woorden me zachtjes raken, me tikje voor tikje over een vreemde, onzichtbare rand duwen, klaar om te vallen, eindeloos weg te vallen in de diepte.
‘Hij heeft werk, nu. Maar de rest van de tijd heeft hij alleen maar binnengezeten. Het - nou ja, hou het er maar op dat het nogal slecht ging.’
‘Wacht. Wacht even. Wat is er met hem?’
‘Dat - dat heb ik net al gezegd. Je bent er niet. Bij hem niet.’
‘Ja maar - is dat - waar heeft hij me dan voor nodig?’ mompel ik, en een ‘wat - wat is er?’ voegt zichzelf daaraan toe als Toms wenkbrauwen haast van zijn voorhoofd lijken te verdwijnen.
‘Je moet - je moet gewoon - gewoon terugkomen.’
‘Maar waarom?’
‘Begrijp je het dan niet? Hij gaat nog dóód zo!’
‘Wié?’
‘Wie denk je? Bill!’
‘Wí¡t? Waarom?’
‘Wí¡arom? Je vraagt waarom?’
‘Ja! Doe niet zo dom en leg het me uit.’
‘Jay, er ví¡lt niets uit te leggen! Snap je het dan niet?’
‘Nee.’
‘Jezus. Jij hebt echt geen hersenen.’
Zo. En dat ging te ver. Dat ging veel te ver. Ik schreeuw iets, geen idee wat, hoor hoe mijn stem overslaat. Hij schreeuwt terug. Scheldwoorden vliegen door de kamer, scherpe messen van woorden alleen snijden diep in onze zielen, en als blikken konden doden lagen we nu allebei allang vermoord op de grond. We lijken wel een stelletje idioten die niet weten wat anders te doen. Ik voel haast hoe een ‘trut!’ langs mijn hoofd zoemt en me net niet raakt, ik vuur een ‘klootzak!’ terug, richtend op zijn hart, hopend dat ik hem pijn kan doen.
Nee wacht. Dat hoop ik helemaal niet. Dat wil ik helemaal niet. Wat doe ik? Waarom? Hij verdient het niet. Hij niet. Ik wel. Het spijt me.
‘Wí¡t? Wí¡t zei je?’
‘Eh. Het spijt me.’
‘Voor wat?’
‘Ik had niet zo moeten schreeuwen.’
‘Oh,’ mompelt hij, toekijkend hoe ik weer ga zitten - want kennelijk zijn we allebei opgestaan.
‘Sorry,’ fluister ik, ‘het is alleen - nou ja - je komt hier maar zo’n beetje binnenvallen, vertelt me van alles. Het spijt me, ik eh. Ik denk dat het een beetje te veel was voor mijn hoofd. Het is niet zo groot, weet je?’ lach ik. En hij - hij lacht ook. Ik kan je eerlijk vertellen - hij is zoveel knapper als hij lacht. Maar goed, back to the point. Bill.
‘Maar ehm. Wat zei je nou? Over Bill? Wat is er met hem?’
En weg is zijn lach. Een zucht komt ervoor in de plaats, en een zacht gemompeld ‘tja.’
‘Tja,’ herhaalt hij, iets harder, alsof hij zou denken dat ik hem daarvoor niet verstaan had, ‘het punt is - nadat jij wegging, is hij veranderd. Zeg maar. Als je me snapt. Hij is Bill niet meer. Hij is net zo’n emo-kindje met een sociale stoornis nu. Of zo.’ Hij zegt het lachend. Hij zegt het lachend, en juist daardoor dringen zijn woorden beter tot me door.
‘Door mij?’ mompel ik.
En dan is het stil. Ik weet dat hij het niet zeggen wil. Hij wil niet zeggen wat hij denkt, want wat hij denk is keihard ‘ja.’ Even beweegt zijn lip zachtjes, maar nog een zucht is alles wat ik te horen krijg. Zijn ogen zoeken de mijne, hij knikt voorzichtig en staart dan meteen weer naar een pluisje op het tapijt. Met zijn nagel krabt hij wat eelt van zijn vingertoppen, de punten van zijn schoenen schuiven over elkaar. En ik - ik zou hem alleen maar heel graag willen knuffelen, maar voordat ik dat kan doen staat hij op, pakt het lege koffiekopje dat nog op het bijzettafeltje staat, loopt naar de keuken en zet het resoluut op het aanrecht. Dan stapt hij de woonkamer weer in, gaat zonder een woord te zeggen naast me zitten en staart me aan. Stomverbaasd staar ik terug.
‘Zo. Wat nu?’ vraagt hij, alsof het iets heel gewoons is.
‘Geen idee,’ mompel ik. En het is echt zo. Ik heb geen idee. Wat nu? Naar Bill gaan? Terug gaan? Terug in de tijd, om me vervolgens weer te beseffen dat ik er toch niets aan kan veranderen? Dat ik niet van hem hou? Alweer? Nee. Dat zou hem alleen maar meer pijn doen.
Zo. En nu ben ik over de tien.
Ugh. Wathebikdattochvreselijklangzaamgeschreven. I;
Het spijt me. Het spijt me echt. Ikgawelwatsnellerschrijven. Beloofd. ^^
Reacties:
Jamie mag Tom niet leuk vinden.
Ze houdt van Bill.
Dat heeft ze echt ergens gezegd. Als ik mij niet vergis.
En, nou, sorry, ik moet nog veel lezen dus hier blijft het bij.
Maar ik hou van CDE!
Oeh. Like.
Volgens mij snapte ik er niets van :x
In ieder geval moest ik het 2 keer lezen om tot de conclusie
te komen dat Jay en Tom idioot aan het doen zijn en dat
zij Tóm leuk begint te vinden.
En dat Bill mega zielig is.
En dat ze stom bezig zijn.
En Muh. Niet eerlijk.
Ze horen allemaal gelukkig te zijn.
Jay moet Bill leuk vinden en Tom moet verliefd
worden op zijn hond. Basta
Je schrijft heel leuk hoor Kol, maar het lag gewoon aan mij,
dat ik het niet snapte zeg maar. Ik zit er niet helemaal bij x']
In ieder geval, ik vind het gaaf dat je nu sneller verder gaat *wbw*
die gedachtes zijn echt grappig
ligt et aan mij of
begint Jamie tom leuk te vonden
>__< zal ik ook worden dan nie van :'d
ma eigenlijk is het best cuwte
maar daar naast is het zielig voor Bill
die hangt zich zkkr op
als die dan hun zo ziet :'x
snel verder like *wbw*
Dit. Stukje. Is. Perfect.
Wuh? *kijkt naar andere reacties*
Ik snapte het wel? x'D
Jamie is gewoon ontzettend in de war en daarom denkt ze dat ze Tom leuk vindt, omdat hij zoveel op Bill lijkt en ze eigenlijk niet aan Bill wil denken, omdat ze verliefd op hem is en tegelijkertijd doet het haar pijn dat ze dat is, omdat ze nog zoveel herinneringen heeft aan die andere flippo-wiens-naam-ik-ben-vergeten met wie ze haar dochtertje had, of niet dan?
*haalt diep adem*
Anyway, Kol, als dat onzin was mag je het best zeggen, maar dat is hoe ik het zie. Dat is wat jij mij laat zien, zal ik maar zeggen.
Het is prachtig. En dat meen ik serieus. <3