Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Koordinaten Unbekannt » Op pad
Koordinaten Unbekannt
Op pad
Wanneer Jamila denkt dat het uurtje wel verstreken is, is de regenboog allang verdwenen. Hij heeft plaats gemaakt voor nevel. Dit maakt dat ik, net als de dag dat ik hier kwam, niet meer dan een paar meters kan zien. Terwijl ik opsta voel ik hoe stijf mijn spieren zijn geworden van het stilzitten. Ik strek me uit, maar Jamila gunt me die tijd niet. Ik zie hoe ze voor me uit loopt met de mand in haar handen. Voorzichtig volg ik haar. Naast me stroomt de rivier langs welke onze hut staat. Hij is er altijd al geweest, maar hij ziet er nu extra angstaanjagend uit. De regen klettert nog altijd naar beneden. Ik ben tot op mijn ondergoed doorweekt en mijn voeten soppen in mijn schoenen. Het is geen prettig gevoel en het schuurt enigszins, maar ik kan er mee leven.
‘Mag ik wat vragen?’ Hoor ik Jamila’s stem naast me.
‘Natuurlijk.’ Antwoord ik.
‘Is dit een vrolijke of een verdrietige tocht?’ Het antwoord weet ik zelf eigenlijk ook niet.
‘Ik heb geen idee. Beiden, denk ik. Het voelt wel goed om dit te doen, dus dat is vrolijk. Maar het zal wel pijn doen om straks echt afscheid van Bill te moeten nemen, wat dus verdrietig is.’
‘Laten we dan voor een vrolijke reis gaan. Ik vind de stemming zo bedrukt.’
‘Hoe wilde je dat doen? Een liedje zingen?’
‘Nee, ik wil dat je iets vertelt.’
‘Wat had je in gedachten?’
‘Geen idee. Misschien kun je vertellen hoe je leven eruit zag voor je hier kwam, of sinds je hier bent.’
‘Voor ik hier kwam had ik een heel hectisch leven. Ik trad overal op, over de hele wereld. Ik was amper thuis. De dag dat ik hier kwam was ik wel thuis. Mijn broertje had recent inspiratie gekregen voor nieuwe nummers en, al hadden we net een nieuw album uit, onze producer besloot dat we er maar iets mee moesten doen. We hadden toch een paar dagen geen interviews of optredens gepland staan. Op de bewuste dag was ik op weg naar de studio. Het stormde, nog erger van vandaag. Alleen was het ook nog eens hartje winter. Hier is het nog een beetje warm. Ik stapte dus naar buiten en verbaasde me over de plotse weersverandering en het nieuwe landschap. Toch ging ik op zoek naar mijn auto, die ik niet vond. Na een hele dag lopen gaf ik op en zocht een plekje om te overnachten. Toen vond jij me.’ Ik stop met vertellen.
‘Wacht even.’ Zegt Jamila en ze legt haar hand op mijn arm, bukt zich om haar schoenen uit te trekken, neemt ze in haar hand en loopt weer verder.
‘Je luisterde niet eens.’ Zeg ik verontwaardigd.
‘Jawel, maar mijn schoenen schuurden. Ik heb geen zin in blaren. Als ik jou was, zou ik ze ook uitdoen.’ Ik volg haar raad op en trek mijn schoenen uit. Mijn sokken dan ook maar, want die zijn toch al doorweekt. Ik wil niet dat ze scheuren, want met dit paar moet ik het de rest van mijn leven doen. Ik stop ze in mijn schoenen en stap dapper verder. Ik voel de modder tussen mijn tenen glibberen, maar het went snel. De rest van de dag vertellen we elkaar verhalen over ons verleden en onze toekomst. Na een poosje is de gespreksstof een beetje op.
‘Zo, nu hebben we de werkelijkheid gehad,’ Spreekt Jamila, ‘Dan komen we nu aan bij dromen en fantasieën, verlangens en angsten.’ Ik voel me op slag minder op mijn gemak. Hier kan ze hele gemene vragen gaan stellen.
‘Jouw grootste verlangen is wel duidelijk: je wilt je broertje terug.’
‘Klopt helemaal. En wat is het jouwe?’ Ik begin toch wel nieuwsgierig te worden.
‘Nee, dat is niet eerlijk. Als ik de mijne zeg, dan moet jij zeggen wat jij het liefst wil. Buiten dat Bill terug komt, want dat komt ‘ie niet.’
‘Een verlangen hoeft niet perse realistisch te zijn.’
‘Maar toch.’ Ik denk een paar tellen na, maar weet niet wat ik het liefst wil. Ik weet wel wat ik het meest vrees.
‘Ik verlang dat je mij me blijft.’ Zegt Jamila met gebogen hoofd. Zou ze bang zijn me aan te kijken?
‘Ik weet niet wat ik het meest verlang. Ik weet wel wat ik het meest vrees. Ik vrees dat je me verlaat, dat ik er weer alleen voor kom te staan.’ Het meisje heft haar hoofd op, haar ogen staan hoopvol. Zodra ze ziet dat ik het meen vliegt ze me om de hals. De omhelzing voelt behaaglijker dan ik verwacht had en ik ben zelfs enigszins teleurgesteld wanneer ik haar weer moet loslaten om verder te lopen. Toch moet ik het doen. Ik doe het voor Bill, voor mij en eigenlijk ook voor Jamila. Voor iedereen die mij lief is.
Tegen de tijd dat de avond valt regent het nog steeds. Ik merk het al bijna niet meer, maar had toch gehoopt dat het ’s nachts droog zou zijn. Jamila, die nog altijd meer verstand van reizen heeft dan ik, besluit dat we een kamp op moeten zetten om te overnachten. Wat eigenlijk inhoudt dat we de mand met bagage neerzetten en op de grond gaan liggen, klaar voor een lange, koude en bovendien natte nacht. Zoals ik gevreesd had is het niet makkelijk om in slaap te komen. Ik probeer mijn gedachten op een vast punt te vestigen, zodat ik me nergens meer druk over maak. Alles wat er te horen valt is druppende regen. Een punt om naar te kijken heeft geen nut, ik kan niet slapen met mijn ogen open. Ik probeer mijn spieren te ontspannen, maar de kou maakt dat onmogelijk.
‘Ik heb het koud.’ Hoor ik Jamila mijn gedachten uitspreken. Ik kruip zo dicht mogelijk tegen haar aan en sla mijn armen om haar heen. Haar lichaam geeft niet veel warmte af, maar geeft me in elk geval het gevoel dat ik niet alleen ben. Langzaam aan wordt het steeds donkerder en zakken mijn ogen dicht.
Reacties:
nah never mind..
ik val om van de slaap
dus ik ga slapen
lees het morgen wel
xx
Me likes!<3
Me weet geen goede reactie
Me geeft jou daarom wel een extra snoepje.
Me vind jou lief.<3
xx<3
Grote Liefde voor dit verhaal
Maar nu maar eens gaan slapen...
~