Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Coincidence doesn't exist » 11.
Coincidence doesn't exist
11.
Tom
Oké. Wacht even. Dit gaat te snel. Te snel voor mijn hersenen. Wat precies doe ik hier? En trouwens - ik moet Bill’s film nog gaan halen. Want - want ik wil hem blij maken. Maar Jay is hier. Dat zou hem nog veel blijer maken. Denk ik. Of niet? Jawel. Vast wel. Oh fuck. Dit is onzin. Het slaat negens op. Wat doe ik hier? En wat nu? Wat moet ik nu?
‘Tom?’
‘Ja?’
‘Het spijt me. Ik - ik denk - ik denk dat je maar beter - nou ja. Ik weet niet. Misschien kun je maar beter weggaan en alles vergeten.’
Een ogenblik lang staar ik haar aan. Haar haar hangt maar wat om haar gezicht heen, haar zachte, bleke wangen zijn nat, weer bijt ze op haar lip. Maar dat alles lijkt te verdwijnen in aanwezigheid van haar ogen. Haar ogen. De mooiste die ik ook gezien heb, niet alleen door hun kleur, vorm, en wat er dan ook hoort bij hoe ze eruit zien. Nee. Daarom niet. Het komt door haar. Door hoe ze denkt, door wat ze voelt. Alles lijkt daar te staan, opgeschreven, duidelijk zichtbaar, maar geheimtaal voor degenen die er niet toe doen. Geheimtaal, maar niet voor mij. Ik zie het. Ik zie het staan. Het spijt me, staat er. Het spijt haar, niet om een simpele reden. Omdat ze niet kan doen wat ze doen wil, omdat het haar weldegelijk iets uitmaakt wat er met Bill aan de hand is, maar vooral omdat het haar spijt voor mij. Omdat ze weet dat ik haar net zo leuk vind als zij mij, maar ook omdat ze weet dat het simpelweg onmogelijk is. Omdat ze weet dat het niet kan, dat het nooit zal kunnen. Door Bill, ja, maar niet alleen door Bill. Door alles. Want zo is ze nou eenmaal - ze kijkt niet alleen naar wat er voor haar ligt, ze kijkt om zich heen. Ze kijkt om zich heen, maar ze doet meer dan kijken alleen. Ze ziet het ook. Ze ziet dat alles een puinhoop is, dat ze van alles één grote bende heeft gemaakt, en dat zij alleen die kan opruimen. Ze ziet dat ze dat moet, maar ook dat ze dat niet kan. Niet zonder hulp. En dat is het punt nou juist - ze heeft geen hulp. Ik kan haar niet helpen, want ik zie de rommel niet. En Bill kan haar ook niet helpen, want voor Bill bestaat die rommel niet eens. Dus daar zit ze dan, in haar eentje, wanhopig zoekend naar hulp, naar haar ridder op het witte paard, maar die zal nooit komen. Die zal nooit komen. Want sprookjes bestaan niet.
‘Tom? Hoor je me?’
‘Ja. Sorry. Ik - wil je dat ik ga?’
En dan is het stil. Ze weet het wel, ze weet wat ze zeggen wil. Ze kan het alleen niet helemaal, geloof ik.
‘Ehm. Ik denk het niet.’
‘Goed. Dan blijf ik.’
‘Maar Bill dan?’
‘Bill redt zich wel.’
‘Je liegt,’ mompelt ze, en in minder dan een seconde is haar hele gezichtsuitdrukking van bezorgd veranderd naar iets dan simpelweg niet te beschrijven is.
‘Ja. Weet ik. Maar jouw ogen ook.’
‘Oh ja?’
‘Ja. Ze zeggen - ze zeggen dat ik best weg mag gaan. Dat het jou niet uitmaakt. Maar dat doet het wel. Want je wil dat ik blijf. Omdat je Bill in me ziet. En dat snap ik niet. Want als je wel bij mij wilt zijn, waarom dan niet bij Bill?’
‘Omdat - omdat ik niet denk dat ik dat kan,’ fluistert ze, geen seconde wegkijkend.
‘Hoezo?’
‘Nou. Hij weet het, zeg maar. Ik heb het hem verteld, maar niet uitgelegd. Ik kan het gewoon niet. Ik kan hem niet meer zien. Want hij weet het.’
‘Wat?’
‘Ik had een man, weet je. We waren getrouwd, hij en ik. Ik hield van hem. Ik hou van hem. En van Bo ook. Maar zij niet meer van mij. Want ze zijn er niet meer.’
‘Hoezo niet?’
‘Ik was hem niet waard.’
‘Wat - waar is hij dan?’
Met een vreemde, schokkerige beweging haalt ze haar schouders op, slikt een keer, en veegt een blonde pluk voor haar ogen vandaan. Tevergeefs, want hij valt precies op dezelfde plek terug.
‘Ga hem dan zoeken. Ik bedoel - hij zal je vast missen. Iedereen zou iemand als jou missen als je weg zou gaan.’
‘Ik hoef niet te zoeken. Ik weet waar hij is. Tenminste, waar zijn lichaam is.’
‘Wuh?’
‘Begraven.’
Begraven, echoot het in mijn hoofd. Begraven. Begraven. Dat ene kleine woordje maakt alles in me helemaal stil. Dat ene kleine woordje maakt mijn binnenste van lood, vult mijn hoofd met helium. Dat ene kleine woordje laat me alles begrijpen, en tegelijkertijd helemaal niets meer. Ik weet het nu, ze heeft het me verteld. Ze heeft het me verteld, maar niet uitgelegd. Net zoals bij Bill. Misschien kan ze het niet uitleggen. Misschien liep ze daarom weg. Maar nu gaat ze niet weglopen. Nee. Nu blijft ze, en legt ze me alles uit, tot aan de laatste letter. Eindelijk.
Reacties:
Dit was echt niet slim om te lezen als je al zo emotioneel bent als ik vandaag. En nee, dat ligt niet aan Paasdag.
Trouwens, het spijt me dat ik dit pas zo laat lees, ik denk dat ik het vergeten ben door alle offtopics die ik moest inhalen.
Maar Kol, ik houd van CDE, en dat zal ik altijd doen, wat voor puinhoop Jamie er ook van maakt, hoe leuk Tom haar ook vindt, hoe depressief Bill ook is. Zelfs als hij er een eind aan maakt, denk ik dat ik nog van CDE zal houden.
Omdat er niets is dat jij niet precies kan schrijven zoals het moet. <3
Tom, je bent echt zo Cuwte.
ookal ben je verliefd geworden op Jay..
zie Bill al zelfmoord plegen als hij dit hoort.
en dan gaat niet leuk worden..
weet ik dus 100% zeker
Omg
Dit is zo mooi.
En Tom is in dit verhaal heel erg lief. En schattig, maar dí¡t is hij altijd!
(:
En arme Jay. Ze maakt er een soepje van.
Ah nou. Te emotioneel voor mijn hersenen. *peinst*
Boee. Niet eerlijk. Als ik niet op je profiel zat, had ik niet gezien dat
er een nieuw deel was en dat al bijna een hele maand lang al.
Geloof me, dat is niet leuk.
Wel dat ie er is. Maar niet dat ik hem nog niet gelezen heb.
Gott, dat ik dit vergeet *haalt adem*
Kay vindt Tom schattig, eigenlijk is ie dat ook wel. Maar ik wil gewoon dat het goedkomt met Bill. Want je kunt Bill zo goed neerzetten, dat ik gewoon met hem meevoel en meeleef. En nou, ik voel zijn pijn. En dat vind ik erg. Maar heel knap hoe je het beschrijft ^^
Nou. Dus, ga maar gauw verder <3
Want, nou. Het is heel mooi *-*