Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » perseverance » Perseverance [17]
perseverance
Perseverance [17]
Mijn haar plakt in mijn nek als ik samen met Bill bij zijn huis ben toegekomen.
‘Doe.me.dat.nooit.meer.aan.’ puf ik, terwijl ik mijn T-shirt glad strijk.
‘Sorry’ grinnikt hij, terwijl hij zijn kleren ook deftig maakt.
Hij belt aan en iemand met bruin, half lang, krullend haar doet open.
‘Aah, Georg!’ roept Bill blij en geeft hem een schouder klopje.
‘Je bent ook op tijd. En ik zie dat je iemand hebt meegenomen’ knipoogt hij.
Ik word knal rood, en probeer mij te verbergen achter mijn haar.
Ongemakkelijk loop ik naar binnen en plof naast Tom en Bill op de zetel.
Aan de overkant zie ik dat, Gustav, waarschijnelijk, het zich gemakkelijk heeft gemaakt in een leesstoel. Even later komt Georg er ook bij zitten, terwijl hij wat ratelt tegen Tom en Bill.
Ik let niet op, en opeens valt het gesprek stil. Vier paar starende ogen kijken mij aan. Wat? Heb ik iets gemist? Bill port met zijn elleboog in mijn zij en fluistert: ‘ze vroegen je iets’ Oeps. ‘Sorry, wat zeiden jullie?’ probeer ik mijzelf vanonder de onaangename situatie te krijgen. Ik haat ogen gericht op mij. ‘Ik vroeg of je iets wou drinken’ zei Gustav. Ik verschiet van kleur en ratel: ‘Ja doe maar Cola.’ Gustav staat op en ik roep verward: ‘Nee! Geen Cola! Wacht!’ Hij stopt, draait zich om, en trekt een wenkbrauw op. ‘Wat moet je nu hebben?’
‘Ik ga het zelf wel gaan halen voor iedereen.’ Goed uitvlucht. Al zeg ik het zelf. Ik ga naar de keuken, die ik inmiddels al weet zijn, en haal de fles cola uit de koelkast. Uit de witte kastjes boven het fornuis neem ik vijf glazen en schenk in. Ik ben bezig met Cola in het vijfde glas te gieten als ik stop. Wacht eens- vijfde glas. Georg, Gustav, Tom en Bill. Vier personen. Fien. Vijf personen. Cola, 5 glazen is gelijk aan Fien ook een glas. Ik staar naar het glas. Dit is niet goed, helemaal niet goed. Ik mag geen Cola drinken, Cola is slecht, toch? Ik staar naar het bruin drankje dat het glas voor de helft vult. Een slokje kan toch geen kwaad? Ik bedoel, het is Cola maar? Het maakt je dik. zegt een stemmetje in mijn hoofd.
‘Ja maar… één slok kan toch geen kwaad? En het is al zo lang geleden.’ ga ik er tegen in.
Juist daarmee. Je bent nu zo goed bezig. Het gaat je steeds weer in verleiding brengen
Ik negeer het stemmetje in mijn hoofd. Gehypnotiseerd kijk ik naar de bruisende belletjes die openspringen tegen de rand van het glas. Hoe meer ik tegen mezelf zeg dat het geen kwaad kan, hoe beter het klinkt. Een beetje kan écht geen kwaad.. écht niet… Ik zet het glas aan mijn lippen en begin gulzig te drinken. De vertrouwde smaak komt me tegemoet en er kruipt een halve glimlach over mijn gezicht. Wat heb je nu bereikt? Ben je nu gelukkiger nu dat je het hebt gedronken? Ik bijt op mijn lip. Het schuldgevoel komt opzetten. Ik heb me laten gaan. Langzaam glijd ik op de grond, met mijn rug tegen het onderste kastje. Gefaald. Ik heb gefaald. Een teleurstellend gevoel vult mijn maag in plaats van Cola. ‘Niet.Eerlijk.’ En met elk woord bots ik mijn hoofd tegen het deurtje. Ik heb het gevoel dat ik elk moment in tranen kan uitbarsten. Toegegeven aan een glas Cola, wie weet wat ik daarna allemaal niet zal kunnen weerstaan. Hoofdschuddend probeer ik de tranen tegen te houden.
‘Fien?’ Dat is Tom zijn stem. ‘Lukt alles? Moet ik meehelpen dragen?’
‘Nene!’ roep ik verschrikt. Vlug spring ik recht en vul mijn glas zo snel mogelijk, ondertussen probeer ik ook nog de deur open te krijgen met mijn elleboog. Foute combinatie. Een van de glazen in mijn linkerhand glijd weg, en terwijl ik het probeer te redden met mijn volle rechter hand, glijd er daar eentje naar beneden. BAM. Het glas ligt er in duizend stukjes met de vloeistof ernaast. Dat was het signaal voor Tom om binnen te komen, en voor mij om de rest weg te zetten en net niet te huilen. Terwijl hij iets zoekt om het glas mee op te ruimen, komen Bill, Gustav en Georg binnen. ‘Goede eerste indruk.’ Mompel ik terwijl ik met een gele schoteldoek de Cola opruim.
‘Oh, maar die hebben we al eerder gehad hoor.’ Lacht Georg zijn tanden bloot. ‘Ja,’ beaamt Gustav, ‘We waren allemaal getuigen van jou vechtpartijtje een paar weken geleden.’
‘Je hebt een goede rechtse’ knikt Georg nu op Gustav’s reactie. Ik grinnik en voel dat een deel van mijn onwennigheid wegglijd. Ze hebben precies de goede woorden gebruikt om me wat meer op mijn gemak te voelen. Tom komt weer binnen met een stoffer en blik, die hij zonder blikken of blozen aan Bill geeft.
‘Wat moet ik hiermee?’ roept die verontwaardigd.
‘Opruimen’ antwoord zijn tweeling broer droog.
‘Waarom ik?’ Bill zet zijn handen in zijn heupen en kijkt Tom met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Omdat ik het gaan halen ben.’ Antwoord hij schouderophalend.
‘Ik had geen keuze, ik wou het liever gaan halen.’
‘Ja maar je deed het niet, dus moet je het opkuisen’
‘Dacht het niet. Ik ga het nu terug brengen en dan terug naar hier halen.’
‘Je doet maar’ zegt Tom terwijl hij grijnst naar hem.
‘Dan moet jij het opruimen.’
‘Nee, want dan ben ik hem een keer gaan halen en moet ik het opruimen, en ben jij hem maar één keer gaan brengen, dus heb ik twee keer iets gedaan en jij maar een.’
Gustav en Georg kijken mij aan met een daar-gaan-we-weer-blik en stappen dan terug naar de woonkamer. Ik kijk achter mij en zie ze nog altijd handgebarend kibbelen, en volg gehoorzaam Georg en Gustav. Even later vergezeld de tweeling ons, en Gustav stelt de slimme vraag wie het nu heeft opgeruimd.
‘Niemand’ is het antwoord. ‘Het ligt er nog steeds’ knikt Tom naar de keuken deur.
Zuchtend sla ik mijn handen in de lucht. Die twee zijn ongelooflijk. Ik loop naar de deur en hoor Bill achter mij zeggen: ‘Kijk nou Tom, laat je het Fientje alleen doen!’
‘Ga haar dan gaan helpen.’
‘En dan zorgen dat jij niet moet doen? Vergeet het!’
‘Hallo!’ zwaai ik even naar hun ‘Door mij is het gevallen, en ik vind het echt geen probleem hoor.’ Bill mokt nog wat na, maar ik hoor het niet omdat ik de keuken voor de tweede keer binnenstap.
Vlug ruim ik het glas op en smijt het in de zilveren vuilbak, die in de hoek van de kamer staat. Als ik terugkom zijn ze alle vier druk in gesprek.
‘Gingen jullie trouwens niet repeteren?’ meng ik mij in de conversatie.
‘Ja, gingen we inderdaad doen,’ zegt Bill, ‘maar we hebben net besloten dat we een nieuwe band naam willen. Nieuwe leden nieuwe naam, snapje?’
Ik knik en vraag: ‘Heb je al iets in gedachten?’
‘Nee’ zucht Tom ‘Iemand ideeën?’
Als antwoord staat Gustav recht en mompelt iets in de zin van drinken halen.
‘Maak het je er maar makkelijk vanaf!’ roept Georg hem na, waarop hij een grijnzend gezicht als antwoord krijgt. We zitten alle vier te denken en te zuchten. Soms roept er iemand ‘Ja! Of nee.. toch niet.’ En daarna is het weer voor een tijdje stil.
‘He Gustav!’ Roept Tom, ‘Cola halen duurt geen half uur! Kom terug en geef ons inspiratie!’
Betrapt komt hij de deur uit en loopt met 5 glazen naar de zetel.
‘Wat heb ik gemist?
‘Niets’ is het algemeen antwoord, waarop iedereen zich weer concentreert op een nieuwe naam. Tom zit geboeid naar een dreadlocks te kijken die onder zijn rode kap uitpriemt, Georg zit dromerig naar buiten te staren, en Bill kijkt gefascineerd naar de T-shirt van Gustav.
‘Je hebt een leuk shirtje aan Gus’
‘Dit is niet het moment om over kleren bezig te zitten Bill’ werpt Tom naar hem.
Gustav, die maar al te blij is om over iets anders te praten dan over een band naam die ze niet vinden, negeert Tom en antwoord: ‘Komt uit Tokio, heeft mijn papa meegebracht toen hij terugkwam van zakenreis.’
‘Tokio? Vet gaaf!’ mengt Georg zich nu ook, opgelucht dat hij zijn hersens niet meer moet gebruiken.
‘Ja, vind ik ook.’ Geeft Tom op.
‘Daar wil ik eens naartoe gaan’ droomt Bill terwijl hij een slok neemt van zijn Cola.
‘Tegen wie zeg je het’ knikt Gustav.
‘Zie je het voor je? Ik die gitaar speel voor een hal vol Japanners.’ Doet Tom nu ook zijn duit in het zakje. Het gesprek is geopend en iedereen begint door elkaar te praten over hoe leuk Tokio wel niet is. Ondertussen kijk ik naar mijn glas water en neem een er een slok van. Gadver. Smaakt helemaal niet zo goed als Cola. Verre van zelfs. De knoop in maag wordt weer groter en het verlangen naar Cola nog meer. Aan iets anders denken. NU. Voor je weer zelfcontrole verliest en naar Bill zijn glas grijpt. Ik sluit mijn ogen en probeer mij op het gesprek te concentreren. Voor zover ik weet gaat het nu over Luxe hotels in Tokio. Prompt zeg ik: ‘Noem jullie dan Tokio Hotel’ Het geluid rond mij wordt stil, en een paar seconde later fluistert Bill: ‘Fien, je bent geniaal.’
Reacties:
Wauw<3
Fien heeft Tokio Hotel bedacht. *.*
En een half glaasje cola kan toch geen kwaad?
*aait Fientje over het hoofd*
En Tom zat ingewikkeld te doen. Sjeez o.o
Ik moest het drie keer lezen voor ik het snapte.
Aber, dat is ook weer typisch Tom.
En Bill, tja, hij moet niet zo mokken en gewoon helpen!
En dan zitten ze daar op de vloer, dicht bij elkaar, you never know what could happen. ;o
I love Perseverance<3
wieeeeeh
al heeft Fien misschien gefaalt, ze heeft er wel weer wat goeds tegenover gebracht
en eindelijk, de band is geboren
liefteren
Mhiiiiiiiii! Tokio Hotel, Tokio Hotel, Tokio Hotel! *danst rondjes met Fien*
Gehypnotiseerd kijk ik naar de bruisende belletjes die openspringen tegen de rand van het glas.Die is mooi. <3
Het hele stuk daarna, over Fien die cola drinkt en dat schuldgevoel, is mooi. Zo realistisch, precies zoals Fientje zich zou moeten voelen volgens de logica van het verhaal. ^^
Klinkt dat raar? Je snapt vast wel wat ik bedoel, Arii. (:
En dat gekibbel tussen de tweeling is zo meesterlijk. x'D
Het maakt het verhaal precies zo vrolijk als het altijd is, en tegelijkertijd zit er toch altijd de verhaallijn van Fientje die wil afvallen in.
Arii, je bent geniaal. <3
ily
[Trouwens: zulke lange stukjes wil ik wel vaker! *wbw*]
Ik zie ze het zo doen.
Die twee kemphaantjes toch.
Ari;
dit was het -totnutoe- laatste stukje Perseverance.
17 hoofdstukken.
17 keer plezier.
17 keer vriendschap.
17 keer pijn.
17 keer Bill.
17 keer Fien.
17 keer absolute GENIALITEIT.
Ari, als je nu nog niet doorhebt hoe amazing-holderdebolder-geweldig ik Perseverance vind,
doe je ogen dan open en herlees alles wat ik zei.
Forever,
Zoef