Hoofdcategorieėn
Home » Vampire Diaries » A crow or a human? » A crow or a human?
A crow or a human?
A crow or a human?
Lisa’s pov:
De laatste weken regent het constant. En vandaag is het geen uitzondering daarop.
Ik ben net klaar op school, en maak me klaar om naar huis te gaan.
Wanneer ik buiten mijn paraplu open klap, wordt het rotding kapot geblazen door de wind. “Gaat weer lekker.”¯ Mompel ik. De paraplu dump ik in de eerstvolgende prullenbak.
Wanneer ik bijna thuis ben zie ik een vogel op de grond liggen. Ik ga wat dichterbij, en zie dat het een gewonde kraai is.
“Wat heb jij nou weer uitgespookt? Ik kijk thuis wel of ik je kan helpen”¯ Zeg ik terwijl ik de kraai voorzichtig optil.
Met een stevige pas loop ik naar huis.
Eenmaal daar aangekomen dump ik mijn tas ergens op de grond - die vind ik zo wel weer.
Ik haal een doek voor de kraai, zodat hij een beetje droog wordt.
“Je hebt mazzel dat er niemand thuis is. Waarschijnlijk had ik je dan buiten achter moeten laten.”¯ Zeg ik terwijl ik hem voorzichtig droog maak.
Wanneer ik bij de zere vleugel aankom, begint hij druk te bewegen. “Hee, blijf nou stil zitten, dan maak ik ‘m droog.”¯ Hij kijkt me lang aan alsof hij begrijpt wat ik zeg. “Ik zal voorzichtig doen, oké?”¯
Na een paar minuutjes is hij helemaal droog.
De kraai gaat op mijn arm zitten en kijkt me aan alsof hij iets wil zeggen.
Het valt me op hoe veel kleuren je eigenlijk ziet in zijn vleugels. En hij is behoorlijk groot. Wauw.
Ik kijk op de klok, het is al 5 uur geweest. “Mijn ouders komen zo thuis. Maar ik weet niet of ze net zo gek op jou zullen zijn als ik ben. Dus ik breng je naar mijn kamer.”¯ Er klinkt een instemmende “Kraa-kraa”¯.
Ik zet hem neer op mijn bed. “Ik ga even mijn tas halen. Dan kijk ik gelijk of ik wat te eten voor je mee kan nemen. Hij zegt: “Kraa”¯ “Dat beschouw ik maar als een ‘oké’.”¯ Zeg ik lachend.
Ik neem wat fruit mee. “Sorry, hier zou je het even mee moeten doen. Maar ik ga je hier niet gevangen houden. Dus laat ik mijn raam open. Dan kun je erin en eruit wanneer je wilt.”¯ Zeg ik. Beneden hoor ik de deur open gaan. “Oké, luister. Zoals ik al zei, mijn ouders zijn niet echt dol op kraaien. Dus houd je stil, oké. En als ze binnenkomen, zorg dat ze je niet zien.”¯ Ik hoop maar dat hij het begrijpt.
“Lisa! We zijn thuis.”¯ Klinkt de vrolijke stem van mijn moeder. “Hoorde ik. Maar ik was nog met m’n huiswerk bezig.”¯ Zeg ik.
Na het eten sneak ik gelijk naar boven. Wanneer ik mijn kamer binnen kom zie ik de kraai niet. Zou hij naar buiten gevlogen zijn?
Ik sluit de deur. Wanneer ik me omdraai zit hij op mijn bed.
“Ik vraag me echt af of jij me nou begrijpt, of dat dit gewoon toeval is.”¯ Zeg ik tegen de kraai, die ondertussen op mijn schouder zit. Hij zegt niets terug, í¡ls hij mij begrijpt, zegt hij niets omdat mijn ouders er zijn.
De volgende ochtend, wanneer ik wakker wordt, zit hij bij mijn raam. “Wil je naar buiten? Mijn raam staat open.”¯ Zeg ik nog slaperig. Maar hij blijft zitten. Ik ga naar de badkamer om me om te kleden.
Wanneer ik weer naar mijn kamer loop kom ik mijn moeder tegen. “Ik heb weer wat schone kleren in je kast gelegd terwijl je in de badkamer was.”¯ Zegt ze. Ojee, als ze de kraai maar niet zag! “Oké, thanks mam.”¯ Zeg ik, en loop weer door. Tot mijn opluchting komt de kraai na een tijdje door het open raam naar binnen vliegen.
“Jij verdient wel een betere benaming dan ‘de kraai’. Je bent niet zomaar een kraai als elke andere.”¯ Zeg ik. Hij staart me aan. “Vind jij kraai dan leuk klinken? Voor jou dan. Ik bedoel, mensen geven hun honden en katten ook namen. Die heten ook niet voor altijd ‘hond’ of 'kat’.”¯ Zeg ik. Heel zacht zegt hij “kraa”¯ zodat mijn ouders het niet horen. “Wat dacht je van… euh…”¯ Ik denk na over een naam. “Damon? Vind je dat leuk?”¯ Vraag ik. Weer een zachte “kraa”¯ en hij komt naar me toe.
Ik weet niet hoe ik aan die naam kwam. Maar hij spookte door mijn hoofd.
Ik pak mijn schooltas in. Terwijl ik dat doe blijft Damon op mijn schouder zitten.
“Zo, maar nu moet ik naar school. Dus ik zie je vanmiddag weer. Oké?”¯ Zeg ik. “Kraa.”¯
Ik wandel naar school. Gelukkig is het gestopt met regenen. Maar de lucht is nog wel erg grauw.
Wanneer ik op school aankom is Nikki er nog niet.
Raar, ze is er altijd al eerder dan ik. En de bel gaat zo. “Waar blijf je? Les begint over 5 min.”¯ Sms ik naar haar. Na nog geen minuut gaat mijn telefoon af. “Ben ziek, en loop constant te kotsen. Sorry dat ik je niet eerder gebeld heb, was aan ’t slapen.”¯ Arme Nikki. “Beterschap.”¯ Schrijf ik terug.
Bij wiskunde zit ik nu alleen. Dat is behoorlijk saai. Ik hoop maar dat ze gauw beter wordt.
Er komt een jongen de klas in. Volgens mij heb ik hem hier nog nooit gezien.
Hij praat wat met de docent en komt dan mijn kant op. “Is deze plaats vrij?”¯ Vraagt hij. “Voor zo ver ik weet wel?”¯ Zeg ik. Hij gaat zitten. “Nu is ‘ie bezet.”¯ Zeg ik. Hij lacht. Voor de rest gebeurt er niets interessants die les.
Na nog een les volgt de kleine pauze, en daarna een tussenuur. Zowel in de pauze als in het tussenuur zit ik buiten. Verderop zie ik een kraai. Volgens mij is het Damon. Ik ga naar hem toe en zie dat ik gelijk heb. “Hee, vermaak je je een beetje?”¯ Vraag ik. “Kraa.”¯ “Ik hoop dat jij het gezelliger hebt dan ik. Het is zo saai hier.”¯ Zeg ik verveeld. “Kraa-kraa.”¯
Verderop zie ik die nieuwe jongen lopen. Ik weet zijn naam niet eens. “Kraa-kraa.”¯ Zegt Damon en vliegt weg. “Ik zie je thuis wel weer.”¯ Zeg ik.
“Hee.”¯ Zegt de jongen wanneer hij voor mijn neus staat. “Hoi hoi. Ook een tussenuur?”¯ Vraag ik. “Jep.”¯ “Ik ben Lisa.”¯ Zeg ik zonder verdere aanleiding. “Stefan.”¯ Zegt hij. “Heb ik nou nooit goed opgelet, of ben je nieuw hier?”¯ Vraag ik. “Ik ben nieuw hier. IK weet niet voor hoe lang, want ik reis nogal veel.”¯ Zegt hij. “Oké. Waarheen? “ Vraag ik. “New York, Callifornia, noem het maar op. Ook naar Europa en Azië, maar daar was ik maar heel even.”¯ Zegt hij. “Cool.”¯
Het volgende uur heb ik geschiedenis. Stefan ook. Gezellig.
Er worden vragen gesteld over het komende proefwerk. Stefan weet er heel veel goed te beantwoorden. Zelfs de meest gemene vragen.
“Ik ben onder de indruk, Salvatore. Van waar die kennis? Er ligt toch niet stiekem een boek open?”¯ Vraagt de docent. “Ik heb interesse in geschiedenis. En ik onthoud de jaartallen goed.”¯ Zegt hij. Wanneer de docent erop in wil gaan, gaat de bel. Zijn vraag gaat verloren in het geluid van schuivende stoelen en gepraat van leerlingen.
Wanneer ik thuis kom is er niemand thuis.
Ik zet mijn tas in mijn kamer. Daar zie ik Damon zitten. “Hee, hoe was jouw dag? Beetje vermaakt?”¯ Vraag ik. Hij vliegt naar me toe, en gaat op mijn schouder zitten. “Waarom ging je net weg? Omdat Stefan onze richting op kwam?”¯ Vraag ik. “Kraa-kraa.”¯ Zegt hij. “Hmm… Wist ik maar wat je bedoelde. Dat zou ons gesprek een stuk makkelijker maken.”¯ Zeg ik. “Kraa.”¯ “Maar ik moet even huiswerk maken.”¯
Niet veel later zit ik met mijn boeken voor mijn neus. “Dit is saai. En zelfs op deze meerkeuzevraag weet ik het antwoord niet.”¯ Zeg ik. Damon gaat op mijn bureau zitten, kijkt even naar het boek en wijst antwoord B aan. “Weet je zeker dat die goed is?”¯ Vraag ik hem. Het lijkt alsof Damon ‘ja’ knikt. “Ik vertrouw je.”¯ Zeg ik. “Kraa.”¯
De volgende ochtend begin ik het 2e uur. Nikki is nog steeds ziek. Deze keer minder gekots, maar wel duizelig.
Ik sta alleen te wachten op de bel wanneer Stefan de school binnenkomt. “Hee Stefan.”¯ Zeg ik. “Hey Lisa. Hoe is ‘t?”¯ Vraagt hij. “Zelfde als altijd. Met jou?”¯ Vraag ik. “Gaat goed hoor.”¯ Dan gaat de bel. “Oh, nu al? IK moet gaan. ‘k Zie je wel weer.”¯ Zeg ik. “Tot hoe laat heb je les?”¯ Vraagt hij. “Euhm… Het 5e. Jij?”¯ Vraag ik. “Ik ook.”¯ Zegt Stefan. “Heb je zin om iets te doen? Film kijken?”¯ Vraag ik. “Klinkt leuk. Maar nu moet ik echt naar m’n les.”¯ Zegt hij. “Oké, zie je zo.”¯ Zeg ik.
De lessen zijn oersaai, maar gelukkig heb ik nu wat om naar uit te kijken. Dat zorgt dat de dag wat sneller verloopt.
De laatste bel gaat en ik storm naar mijn kluisje. Ik wacht even op Stefan, en dan gaan we op weg naar huis.
“Oké, wat voor soort films vind je leuk?”¯ Vraag ik terwijl ik wat dvd’s uit de kast haal. “Oh, dat maakt niet uit. Doe maar wat.”¯ Lacht hij. “Hoe moet ik nou een keuze maken als ik ze allemaal leuk vind?”¯ Vraag ik. “Oké, deze?”¯ Vraagt hij terwijl hij een film pakt. “Is goed.”¯
Het is erg gezellig.
Wanneer de film afgelopen is praten Stefan en ik nog wat.
“Dus jouw ouders werken bijna de hele dag? Wow. Moet er niet aan denken om de hele dag alleen te zitten.”¯ Zegt hij. “En jij? Hebben jouw ouders dan parttime werk ofzo? Of heb je broers? Zussen? “ Vraag ik. “Mijn ouders zijn beiden overleden. Ik woon bij mijn oom die thuis werkt. En ik heb een broer, maar die zie ik bijna nooit.”¯ Zegt hij. “Ah… Waarom niet?”¯ Vraag ik. “Hmm…Dat ligt een beetje gevoelig. Laten we het erop houden dat Damon en ik elkaars tegenpolen zijn. Dat wil nog weleens fout gaan.”¯ Zegt hij. Damon? Zoals mijn kraai. Volgens mij is Damon trouwens weggevlogen toen we hier kwamen.
Helaas gaat de tijd veel te snel en moet Stefan al gauw naar huis.
Ik ga weer naar boven. Daar zie ik Damon niet. “Damon? Damon? Waar zit je?”¯ Vraag ik. Maar ik krijg geen antwoord.
De bel gaat. Het kunnen mijn ouders niet zijn. Die bellen nooit aan, én ze komen na het weekend pas weer thuis.
IK ga weer naar beneden. Wanneer ik de deur open doe staat er iemand voor de deur die ik niet ken. “Lisa, ik moet je iets vertellen.”¯ Zegt hij. “Wat? Wie ben jij? “Vraag ik. “Damon.”¯ Huh? “Ik wil je alles uitleggen. Geef me wat tijd, oké.”¯ Zegt hij. “Oké. Kom maar binnen. En leg het uit.”¯ Zeg ik. “Ik hoorde wat Stefan net vertelde -“ “Heb je ons afgeluisterd?”¯ Vraag ik. “Nee, ik zat op je kamer.”¯ “De enige die daar was, is… Wacht…Damon… De kraai.”¯ Zeg ik langzaam. “Ja, dat weet ik.”¯ Zegt hij.
Ik snap er niets van. “Wat ik wilde zeggen. Het verhaal van Stefan is niet waar.”¯ Zegt hij. “Hoe weet jij dat?”¯ Vraag ik. “Stefan is mijn broertje. Al zo’n 268 jaar.”¯ “Wat?!”¯ “Ik wil je alles vertellen. Maar beloof me dat je niets tegen Stefan zegt”¯ “Eum… Oké.”¯ Zeg ik.
“Beloofd?”¯
“I promise.”¯ Zeg ik.
Damon verteld over Katherine en Elena. Hoe Stefan reageerde en hoe de broers vampier werden.
“Wow… ongelovelijk. Maar, hoe weet ik dat Stefan niet in mij hoofd rotzooit?”¯ Vraag ik.”¯Stefan drinkt geen mensenbloed. Aleen het bloed van dieren. Hij is dus niet zo sterk. Hij kan het proberen, maar lang houd hij het niet vol.”¯ Zegt Damon. “Kan hij ook in een kraai ofzo veranderen?”¯ Vraag ik. “Nope.”¯ Daar lijkt Damon trots op te zijn. “En jij wel. Awesome!”¯ Zeg ik. Hij kijkt me raar aan. “Sorry. Maar-“ “Je bent gek op vampieren.”¯ “Jup.”¯ “Dat was duidelijk te zien aan de dvd’s en boeken. Maar onthoud wel dat het maar verhalen zijn.”¯ Zegt hij. “I know.”¯ Zeg ik.
Die avond voeg ik Stefan toe op msn.
Lisa: Hee Stefan!
Stefan: Hey.
Lisa: Ik moet je iets vertellen, maar dat kan niet over msn. Heb je morgen tijd?
Stefan: Ja hoor. Hoe laat? En waar?
Lisa: 4 uur. In het bos.
Stefan: Oké, is goed.
Lisa: Zie je dan. Moet nu gaan. Xo
Stefan: Oké, bye.
Ik sluit de computer af. “Weet je zeker dat dit werkt?”¯ Vraag ik. “Natuurlijk. Hij heeft geen kans.”¯ Zegt Damon.
Zoals afgesproken ben ik om 4 uur in het bos. Ik zie nog net dat Damon langs komt als kraai.
Verderop komt Stefan. “Hee Lisa. Wat wilde je zeggen?”¯ Vraagt hij. “Ik wilde nog doorgaan op het gespreksonderwerp van gisteren. Wat is er tussen jou en Damon gebeurd? “ Vraag ik. “Dat is al een hele tijd geleden. Maar het ging om een meisje. Katherine. De liefde van mijn leven. En ook die van hem.”¯ “Katherine?”¯ Damon had het ook over haar. Zij heeft Damon en Stefan veranderd. “Ja. De mooiste vrouw ooit. Maar ik wil je niet met dit verhaal opzadelen.”¯ Zegt hij. “Nee, vertel maar.”¯ Zeg ik. Stefan verteld alles. Alleen vanuit zijn perspectief. En hij laat het vampierdeel erbuiten. Damon geeft Stefan de schuld. Maar Stefan geeft Damon de schuld.
“Heb je er weleens aan gedacht hoe hij zich voelt?”¯ Vraag ik. “Hoe hij zich voelt? “ Hij kijkt me aan als of hij water ziet branden. “Het enige wat hij wil is wraak! Dat was ook al duidelijk met Elena.”¯ Stefan’s stem zit vol haat.
“Wat?! Volgens mij ben je gewoon jaloers!”¯ Zeg ik. “Huh? Hoezo?”¯ “Jij vertelt het heel anders dan Damon. Hij had gelijk. Je bent een leugenaar! Een verrader!”¯ Schreeuw ik. “Hoe ken jij Damon?”¯ Vraagt hij verbaasd. “Je doet alsof je nog maar 17 jaar bent. Maar ik weet wel beter. Het hele gedoe rondom Katherine was in 1864. En Elena was uit 2009. Dat is ruim 100 jaar geleden!”¯ Roep ik. Boven mijn hoofd hoor ik de kraai. Niet veel later staat Damon naast me.
“Lang niet gezien Stefan. Nu wordt het tijd om je uit de weg te ruimen.”¯ Zegt Damon met een scheve grijns.
De broers vechten met elkaar. Het gaat zo snel, dat ik het soms niet kan volgen. Het is al snel duidelijk dat Damon inderdaad de sterkste van de twee is. Maar Stefan laat zich niet intimideren en deelt ook een paar rake klappen uit.
Ineens voel ik twee handen om mijn schouders. “Waarom zou deze vriendschap wel echt zijn Damon? Waar jij komt overlijden mensen. Iedereen moet ervoor boeten als ze jou in de weg zitten. Waarom zij niet?”¯ Vraagt Stefan. “Omdat dit niet gespeelt is. Laat Lisa nu los!”¯ “Of anders?“ “Anders ruk ik het eerste lichaamsdeel van je af wat ik in mijn handen krijg. En geloof me, medelijden heb ik niet.”¯ Er verschijnen donkere kringen onder Damon’s ogen.
“Lisa, je bent slim genoeg om zelf beslissingen te nemen. Maar kijk naar hem. Kijk naar Damon. Zie je niet wat voor monster hij is?”¯ Zegt hij tegen me. “Hij? Jij zul je bedoelen. Dit is wat je flikte bij Elena! Maar zij trapte er wel in. Laat me níº los!”¯ Schreeuw ik. Stefan laat me los. Ik ga naar Damon en sla mijn armen om hem heen.
“Je hebt zelf voor het einde van Elena gezorgd toen je haar bloed dronk. Jij was diegene die zich niet kon beheersen. Jij was diegene die Elena leeg zoog. En jij was diegene die gezorgd heeft voor Katherines dood!”¯ Zegt Damon. Na die uitbarsting moet hij even op adem komen. Ik denk dat Stefan toch iets te laag door hem ingeschat was.
“Dus zo ben je in het echt. Ik had een heel ander beeld van je, Stefan. Maar gelukkig verteld Damon de waarheid. En dan te bedenken dat ik eerst dacht dat we vrienden konden worden. Bah!”¯ Roep ik. “Kom Damon, we gaan naar huis.”¯
Een beetje moeizaam komt hij mee. We laten Stefan achter in het bos.
“Weet je zeker dat Stefan niet binnen kan komen? “ Vraag ik wanneer ik Damon een mok hete koffie geef.
”¯Al laat je alle deuren en ramen wagenwijd open staan. Zo lang je hem niet binnen vraagt, komt hij er niet in. Doe je dat wel, dan kan hij elk moment, zo vaak als hij wil, je huis binnenkomen.”¯ Zegt hij. “Dan vraag ik hem simpelweg nooit binnen.”¯ Zeg ik. En plof naast Damon op de bank.
Ik gaap uitgebreid. “Slaap?”¯ Vraagt hij. “Nogal ja.”¯ Zeg ik. Hij trekt me wat dichter tegen zich aan. “Ga maar slapen.”¯ Zegt hij. “Kan ik er zeker van zijn dat je me vannacht niet bijt? “ Vraag ik lachend. “Je laat me al die tijd zonder problemen ’s nachts in je kamer, en nu is het ineens een probleem? Do you trust me?”¯ Vraagt hij met een engelengezicht. “Natuurlijk.”¯ Zeg ik.
verder
pleas?