Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Het Leven van een Waterlelie » Deel 1
Het Leven van een Waterlelie
Deel 1
Ik hoorde de laatste bel gaan. De laatste van het jaar. Iedereen sprong recht en stormde de gang op, blij dat het vakantie was. Twee maanden geen werk, geen taken of lessen. Ik had juist het vijfde jaar op het Sint-Fransiscuscollege beëindigd. Het vijfde jaar Latijn-Wiskunde. Sofie kwam voor me staan en gaf me een lichte stamp. ‘Halloooo?!! In welke wereld bevind je je zo ergens?’ ‘Euhmm, die met de sprekende muizen en dansende koeien.’ Antwoordde ik.
Sofie was mijn beste vriendin. En dat was al zo sinds de eerste dag dat we bij elkaar in de klas zaten. Ik zou ze nooit willen en kunnen missen. Ik zou niet eens weten wat er zou gebeuren moest ze ooit weggaan of dat onze vriendschap voorgoed gedaan zou zijn. Het zou alleszins niets gezonds zijn. Ik nam mijn rugzak op en samen liepen we de klas uit.
‘Weet je eigenlijk al wat je allemaal gaat doen deze vakantie?’ vroeg ik. ‘Bwaa, ik denk eerst wat relaxen bij het zwembad..’ ‘Jaaja, met de zonnebril op en een boek in de hand. Dat ken ik wel al.’ ‘Ja, ook goed. En samen met mijn allerbeste vriendin voor het leven naar de allerbeste groep die ooit bestaan heeft gaan.’
Moest een openvallende mond geluid kunnen maken zou er nu zoiets geklonken hebben als ‘Boink’. Ik bleef staan met verdwaasde gedachten en eiste uitleg. ‘Euh, ga jij naar Tokio Hotel? Met iemand anders dan mij of zo?’ Ik was helemaal van mijn stuk gebracht. ‘Maar nee, zotteke, ik ga met u natuurlijk.’ Grijnsde Sofie. Nu was ik helemaal in verwarring gebracht. Ik ging toch niet naar TH. Wij hadden toch geen tickets. Of was ik even van de wereld verdwenen en dan ‘plof’ er terug opgevallen.
‘Wacht, ik zal het eerst even uitleggen.’ lachte Sofie ‘Er bestaat zo een persoon en die heeft het woord ‘meet & greet’ uitgevonden. En natuurlijk ook de inhoud van dat woord. Welja, ik zag dus op TMF zo’n ‘meet & greet’ geval achtig iets. Dus ik deed daar dan maar eens aan mee voor de grap. En…’ Ik sprong al een gat in de lucht voor ik heel de laatste zin had gehoord. ‘Waaaah, en jij hebt die gewonnen!!’ Ik hief mijn hoofd naar de lucht, stak mijn armen op en riep tot de goden. ‘Wodan, Donar, maakt niet uit wie, ik hou van u!’ Sofie gierde het uit van het lachen. ‘En zorg er alstublieft ook voor dat Sofie geen stommiteit begaat tijdens de ‘meet & greet’.’ Ging ik verder met mijn armen nog steeds in de lucht.
‘Amen’ klonk het hatelijk sarcastisch achter mij. Sofie en ik draaiden ons vliegensvlug om en zagen voor ons de bende van Yentl staan, of hoe zij zich noemden de ‘Secretgarden-gang’. Het waren niet bepaald onze favoriete schoolgenoten en dat was meer bepaald ook omgekeerd het geval. Yentl, Sofie en ik zaten in de eerste twee jaren van het middelbaar in dezelfde klas. En vanaf de eerste dag was het al raak geweest. We werden in de klas in groepjes op gedeeld om kennis te maken met elkaar. Het eerste groepje waar ik in zat was met Sofie, Pete en Jonas. Geen één van de vier kende elkaar, dus in het begin verliep het gesprek nogal moeizaam. Maar na vijf minuten of zo leek het of we elkaar al heel ons leven kenden. Later werden we dan ook de allerbeste vrienden. Nu ja het volgende groepje was wel wat anders. Sofie en ik moesten bij Yentl en Marlies gaan zitten. Dat leek in het begin niet zo erg, maar vanaf dat de eerste zin was gevallen, bleek dat we niet echt de beste vrienden ging worden. Om maar niet aartsvijanden te zeggen. We leken in geen enkel opzicht op elkaar en al helemaal niet in omgaan met anderen. Zij, alle twee een grote mond en veel mascara. Wij, rustig misschien zelfs iet wat verlegen, maar zeker en vast beleefd en geen grote schminkpoppen.
Jonas en Pete zaten ondertussen bij Simon en Joerie. En die kwamen precies ook niet al te goed overeen met elkaar. Later vormden zij vier die zogenaamde ‘Secretgarden-gang’ en wij werden allerbeste vrienden, zoals al gezegd was. Ik schudde lichtjes met mijn hoofd om die herinnering in een klein achterkamertje van mij hoofd te steken met op de deur een bordje waarop stond: ‘Nooit te vergeten momenten’.
Waarom konden zij ons gewoon niet met rust laten. ‘En aan het bidden? Zal wel nodig zijn als jullie er ooit eens normaal uit willen zien.’ ‘Och jong, gaat uw kleine teddybeertjes gaan pesten.’ ‘Ah zo, wij krijgen een grote mond, Devos?’ Devos was mijn achternaam en wat haatte ik die. Hij maakte een te groot verband tussen mijn ouders en mij, en dat verband was sowieso al goot genoeg. ‘Kom we zijn weg,’ zei Sofie en ze trok aan mijn arm. ‘Ja, lijkt mij ook beter.’ zei ik dan weer. ‘Doei!!’ riepen we tezamen en weg waren we. ‘Weglopen van uw problemen maakt de zaak er niet bepaald mooier op!’ riep Joerie ons nog na.
Sofie en ik liepen samen naar de schoolpoort. Die poort heeft mij verdriet doen kennen en vreugde. En nu de laatste keer dit jaar erdoor. En dan borrelde er plots een vreugdevolle hyperaanval op in mijn borst. ‘Waaah, wij gaan naar TH!!!’ gilde ik bijna. Het drong nu eigenlijk maar pas echt tot mij door. ‘En we gaan ze ontmoeten! Waaah!!’ Sofie had dus duidelijk besloten om ook maar eens iets te gillen.
Ik kreeg opeens vreselijk veel zin om toertjes te springen en te huppelen. Nogal raar omdat huppelen anders niet echt mijn ding was. Ik greep Sofie haar handen vast en samen begonnen we gezellig toertjes te springen, tot groot jolijt van de omstanders. Maar dat kon ons niets schelen. We waren blij, juist als twee kleine meisjes die hun eerste communie kleedjes hadden gekregen. Maar opeens drong het tot me door. Zou ik wel mogen gaan van mijn ouders. Neen, dat dacht ik niet. Die waren daar nogal streng op. Sofie zag mijn gezicht betrekken en zag dat ik mij serieus aan het overpeinzen was.
‘Wat is er? Niet meer blij?’ ‘Maar ik ga toch nooit mogen gaan van mijn ouders.’ Er verscheen weeral een grote grijns op Sofie haar gezicht. Ik begreep echt niet wat er was om blij om te zijn. ‘Oooh, maar dat heb ik toch allemaal al geregeld. Je denkt toch niet dat ik je een ‘half concert’ zou geven.’ ‘Je bent echt veel te goed voor deze wereld, ik denk dat je een soort van bedreigde diersoort bent.’ lachte ik opgelucht. ‘Ja, misschien ben ik wel een afstammeling van één of andere Chinese Berghond, zo een die mensenlevens redt.’ Een Chinese Berghond. Hmm nog nooit van gehoord. ‘Bestaat die wel?’ vroeg ik dan maar. ‘Meen je dat nu? Ken jij dat niet?’ ‘Euh, heel eerlijk? Nee.’ ‘En Kasper dan?’ verbaasde Sofie zich. ‘Kasper? Wie is Kasper?’ nu was het mij beurt om verbaasd te zijn. ‘Maar allé, Soetkin. Kasper is toch mijn Chinese Berghond!’ ‘Heb jij een hond?’ verbaasde ik me nu nog meer dan voorheen. ‘Allé hij staat daar.’ En ze wees een lege plek op de grond aan. ‘Euhh??!’ ik begreep er nog minder dan niets van. ‘Jaaa, mijn liefste denkbeeldig hondje.’ Grijnsde Sofie. En daar was ook weer zo’n denkbeeldig ‘boink’-geluid van mijn mond die openviel, dadelijk gevolgd door een schaterlach. Die Sofie toch, ze bleef mij maar verbazen met haar geniale invallen.
Reacties? (:
Whahaha echt leuk! Ik ga snel verder lezen