Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » perseverance » Perseverance [18]
perseverance
Perseverance [18]
Ik sta onzeker voor de spiegel heen en weer te wiegen. Het is woensdag, en het weerbericht zei dat het vandaag nog warmer ging worden dan vorige weken. Toen ik dat gisteren had vernomen, was ik tegen Bill beginnen zagen over hoe rood en zweterig ik er wel niet zou uitzien. Uiteindelijk was Bill het zo beu, dat hij mij na school een winkel in sleurde. Daar moest ik een kniebroek passen, die hij goedkeurde, en daarna -onder luid protest van mij- afrekende. Eerst was ik blij, mijn eerste echte broek, maar nu ik hier zo sta, voor mijn spiegelbeeld, ben ik er toch niet meer zo zeker van. Ik wrijf mijn klamme handen aan mijn T-shirt af en neem vervolgens mijn GSM uit mijn boekentas, die op het groene dekbed ligt. Blindelings typ ik Bill’s nummer in en druk op het groene telefoontje.
‘Ja?’
‘Bill, het is Fien..-’
‘Die broek staat je beeldig, doe hem gewoon maar aan.’
‘Hoe wist je-’ probeer ik opnieuw, maar ik word weer onderbroken door Bill zijn stem.
‘Hoe ik het wist? Ik had het al voorspelt aan de kassa.’ Zegt hij met een opgewekte stem.
‘Oké’ giechel ik terwijl ik nog eens een blik werp in de spiegel. Urgh.
‘Maar ik moet gaan, haar en make-up doen, je weetwel!’
‘Oké’ zeg ik weer.
‘Dan zie ik je straks’ eindigt hij het gesprek, en vervolgens hoor ik het ‘tuut-tuut’ toontje.
Als ik naar beneden ga zit mama al aan de ontbijt tafel met haar -ik gok- tweede tas koffie.
‘Dag lieverd’ glimlacht ze als ze me ziet, ‘Nieuwe broek?’ Ik knik bijna onmerkbaar en frunnik wat aan de riemlitsen, die ik natuurlijk niet moet gebruiken. ‘Mooi hoor’ glimlacht ze opnieuw terwijl ze haar nog een kopje inschenkt. ‘Samen met Bill gekocht’ vertel ik terwijl ik een bord en mes pak uit de houten kast. ‘Acht, wat een lieve knul is hij toch.’ Antwoord ze en ik probeer iets te fabriceren wat op een grijns moet lijken. Lieve knul, god, hij zou dat eens moeten horen. ‘Misschien moet je hem eens uitnodigen om te komen eten.’ Vervolgt ze en bij deze opmerking lukt het al wat meer om te glimlachen. Bill hier, dat wordt leuk. Vlug neem ik de kaas en sla uit de koelkast, als ik zie dat ik niet veel tijd meer over heb. Terwijl ik een lunchpakket smeer vertelt ze wat over Martha en Parijs, maar haar woorden gaan het ene oor erin, en het andere oor er weer uit. ‘Fien?’
‘Hmm?’ kijk ik haar aan terwijl ik wat verloren boter van mijn duim lik.
‘Heb je gehoord wat ik zei?’ Mijn wangen worden een tint rozer en ik mompel iets in de zin van: ‘Kun je het nog eens herhalen?’ Ze zucht en haar perfect gekapt haar zwiept een beetje mee. ‘Ik vroeg je of je het goed vind dat we deze zomer voor een tijdje naar Parijs gaan, samen met Martha en papa.’
‘Ja hoor’ antwoord ik automatisch, nauwelijks doorhebbend wat ik net heb gezegd. Pas als ik mijn gesmeerde boterhammen samen met mijn appel in mijn blauwe boterhamdoos stop, kom ik tot besef. ‘Een tijde in Parijs- Ja hoor.’ ‘Een tijdje in Parijs- Ja hoor.’ Herhaalt zich de hele tijd in mijn hoofd en ik kreun. Parijs? Voor werk? Wat dus gelijk staat aan mode, kleren en modellen? Wat dan weer gelijk is aan Zelfmoord voor Fien? En ik zei; JA HOOR?? Dubbele kreun. Dit betekent of wel in no time anorexia patiënt worden, of wel mijn daad van vijf minuten geleden ongedaan maken. Ik kijk naar mijn mama, die al lachend zit te praten met Martha, om te zeggen dat ze alles kunnen regelen voor Parijs. Aww. Ik denk dat ik gewoon maar mee zal gaan, naar het land van de skeletten. Ze ziet er zo opgewonden uit, wie zou ik zijn om dat te verpesten? Binnensmonds grommend loop ik de trap op, naar mijn kamer. Vlug stop ik de boterhamdoos in mijn boekentas, waarna ik die op mijn rug zwier. Yes, op weg naar school. Met een sarcastische duim erachter.
Aangekomen op school zie ik Bill al staan.
‘Haai babe!’ grijnst hij met een zwarte zonnebril op zijn neus. Zachtjes mep ik hem met mijn fietssleutel op zijn achterhoofd. ‘Die zonnebril is er zwaar over!’ lach ik hoofdschuddend.
‘I know’ zegt hij, weer met een Duits accent. Grijnzend duw ik hem met mijn heup- totdat mijn gezicht verstrakt als ik iets in de verte herken.
‘Wat?’ Bill volgt mijn blik, en zijn lach verdwijnt ook als sneeuw voor de zon.
‘Dit meen je niet.’ Fluistert hij.
‘Inderdaad’ fluister ik terug, en ik werp mijn blik zenuwachtig op de grond.
‘Ik was vergeten dat zijn schorsing opgeheven werd vandaag.’
‘Ik wil dit niet’ kreun ik als antwoord. ‘En dit nog minder’ vervolg ik als de bel gaat. De speelplaats oversteken naar de klaslokalen, als hij daar staat? Dat zie ik allesbehalve zitten. Even onzeker en zenuwachtig als ik schuifelt Bill voetje voor voetje samen met mij over de speelplaats. ‘Shit!’ zeggen we tegelijkertijd als we de bekende persoon zich een weg zien banen naar ons.
‘Fien’ zegt hij, Bill volkomen negerend.
‘Stefan’ mompel ik minachtend.
‘Ik zie dat je vermagerd bent’ grijns hij.
‘O gott’ sla ik mijn ogen ter hemel, terwijl ik rood word.
‘Komaan Fientje’ fluistert Bill terwijl hij aan mijn mouw trekt, ‘laten we naar binnen gaan, voor dingen uit de hand lopen.’ Ik draai mij weg van Stefan en volg Bill.
‘Wacht!’ roept hij met zijn vettige kop. ‘Ik wil alleen vrienden zijn!’ grijnst hij, als hij ziet dat hij onze aandacht heeft. Ik zie gewoon in zijn zwarte ogen de snode plannen glinsteren. Zonder hem nog een blik waardig te gunnen draai ik mijn hoofd weer om. Ik giechel als Bill op zijn reactie fluistert: ‘ Bitte lass uns keine freunde bleiben
Fientje toch! Je zal het vast wel naar je zin hebben in Parijs. <3
[hoop ik dan toch.. ;x]
En ze moet inderdaad Bill uitnodigen, dat lijkt me echt cuwl. =D
Sorry Arii, ik kom uit Rome en mijn hoofd loopt aan alle kanten over. Maar je weet toch dat ik van Fientje houd? Ja? Nee? Jawel. Je weet het nu. Ik houd van Fientje. En van jou, very much. <3