Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Taking Over Me [3-shot] » Two
Taking Over Me [3-shot]
Two
Tegen de tijd dat de ochtend aanbrak was het complete dorpje wit. Een aantal kinderen hadden sneeuwengeltjes op de stoep gemaakt en waren bezig een sneeuwpop te maken. Een aantal mensen stonden op het punt de laatste kerstinkopen te doen en waren het ijs van de autoruiten aan het verwijderen. Iedereen was vrolijk, het was bijna kerstmis! Iedereen, met uitzondering van één iemand. Tom Kaulitz begon er een gewoonte van te maken overal een uitzondering op te zijn.
Tom opende zijn ogen en knipperde verward tegen het felle licht dat tegen zijn slaapkamerraam naar binnen viel. Bill zat naast zijn bed, hield zijn hand nog altijd vast. Zijn ogen straalden slapeloosheid uit en de wallen eronder bevestigden het.
‘Goedemorgen, broertje!’ Een glimlach kroop over Bills lippen.
‘Goedemorgen.’ Tom kreeg het zowaar voor elkaar ook te glimlachen.
‘Lekker geslapen?’ Vroeg Bill.
‘Ja, eigenlijk wel.’ Tom voelde zich raar, hij hoefde geen moeite te doen om te glimlachen. Een warm gevoel kroop door zijn onderbuik.
‘Jij ook?’ Weerkaatste hij de vraag. Bills glimlach vervaagde en zijn ogen kregen een lege uitdrukking.
‘Nee, ik heb geen oog dichtgedaan.’
‘Niet?’
‘Nee, ik wilde wel slapen, maar ik had het gevoel dat ik over je moest waken, dus het lukte niet.’
‘Waarom zou je over mij moeten waken?’ Alle vrolijkheid was op slag verdwenen.
‘Je sliep heel onrustig. Je bleef maar woelen en je gooide de dekens constant van je af. Het leek wel of je ijlde - je bleef haar naam herhalen alsof je haar terug probeerde te halen.’ Toms wangen kleurden rood.
‘En toen heb ik zitten denken,’ vervolgde Bill, ‘ik haat haar. Ik haat haar, vanuit de grond van mijn hart. Voor wat ze jou heeft aangedaan. Ze heeft mijn broertje van me afgepakt, door hem te verlaten,’ zijn ogen boorden zich in die van zijn tweelingbroer, ‘maar ik wil dat jij gelukkig bent. Ik wil dat mijn broertje weer kan lachen, weer plezier kan hebben. Ik zie liever af en toe een gelukkig broertje,’ Bill slikte even, ‘ik zie je nog liever nooit, als jij daar gelukkig van wordt, dan dat ik je vaak zie zonder dat je gelukkig bent.’ Hij haalde diep adem voor hij verder ging: ‘En dus heb ik besloten dat, als zij niet vanzelf terug komt, jij haar maar moet gaan halen. Ik leg Gustav en Georg wel uit dat onze band niet in de weg van ons geluk mag staan.’ Tom schudde zijn hoofd.
‘Nee, Bill, dat kan ik niet doen.’
‘Jij bent juist de enige die dat kan doen. Ik heb je tas al ingepakt, die staat daar,’ Bill wees naar de bureaustoel, ‘je autosleutels liggen in de keukenla. Vraag maar of ze zin heeft om eerste kerstdag hier te eten.’ Tom reageerde niet meteen, zo verbaasd was hij. Wilde Bill werkelijk dat hij Amarinde ging halen? Maar wat nu als ze hem niet terugnam?
‘Niet geschoten is altijd mis. Geluk komt niet altijd naar je toe rennen, soms moet je het halen.’ Antwoordde Bill, alsof de gedachten van zijn broer kon lezen. Tom grijnsde, kleedde zich razendsnel aan en pakte de tas van de stoel. Bill volgde hem naar de deur.
‘Dankjewel, broertje.’ Zei Tom nog, voor hij de auto instapte. Zijn broertje liet hij in de deuropening achter, met een vertwijfelde grijns op zijn gezicht.
Die nacht had Tom slechts drie uurtjes geslapen, maar hij had geen moeite met het openhouden van zijn ogen. Binnen een uur had hij de afstand naar Amarindes huis afgelegd. Hij wist niet hoe lang hij er normaal over deed, maar het was altijd langer dan een uur geweest.
Tom parkeerde zijn auto voor de deur en liep de kleine voortuin in. Toen hij voor de deur stond begon hij te twijfelen. Je moet in je geluk durven geloven, anders jaag je het weg, spookten Bills woorden door zijn hoofd. Als zij niet zelf terug komt, moet jij haar maar gaan halen. Tom hief een trillende hand op en reikte met zijn vinger naar de deurbel. Deze drukte hij kort in.
Vrijwel onmiddellijk klonk er gekraak boven zijn hoofd. Hij wierp zijn hoofd in zijn nek om te kijken waar het vandaan kwam en zag een raam openschuiven. Een bos blonde krullen kwam naar buiten, gevolgd door een smal gezicht met blauwe ogen. Tom herkende het meteen. Een rilling liep langs zijn ruggengraat. Ze waren een week geleden uit elkaar gegaan, maar de afgelopen zeven dagen leken een eeuwigheid geduurd te hebben. De jongen moest vechten tegen de tranen, zo erg had hij haar gemist.
‘Ga weg.’ Beval het meisje vanuit haar raam. Een moment voelde Tom al zijn spieren slap worden. Een seconde lang bereidde hij zich voor op een lange, eenzame terugreis. Toen vermaande hij zich - hij ging Amarinde niet zo makkelijk loslaten. Dus nam hij plaats op de grond, zijn rug leunend tegen de voordeur. Hij trok zijn knieën op en sloeg zijn armen eromheen, maakte zich zo klein mogelijk in een poging warm te blijven.
Het bleef lange tijd stil. Tom zat verkleumd op de deurmat, toen hij iets op zijn hoofd voelde. Een koude vloeistof drong tussen zijn haar door naar zijn hoofdhuid. Voorzichtig keek hij omhoog en schrok van wat hij zag. De blauwe ogen van het meisje in het raam waren rood omrand en over de wangen liepen zwarte sporen, van de uitgelopen mascara. De vloeistof die op Tom neerkwam, was zout traanwater. Tranen, die warm de ogen van Amarinde verlieten, om half bevroren op de jongen onder haar raam neer te komen. Zelfs tranen, wapen van het verdriet, konden de winterse kou niet aan.
Amarinde zag Tom kijken en trok onmiddellijk haar hoofd terug, sloot het raam. De stilte die volgde duurde slechts enkele seconden. Daarna ging de voordeur open en keek Tom recht in de betraande ogen van het blonde meisje.
‘Ik zei: ga weg.’ De woorden sneden ijskoud door de lucht, vele malen kouder dan het ijs op de sloten.
‘En ik luisterde niet.’ Gooide Tom ertegenin.
‘Dan zeg ik het nog een keer: ga weg.’
‘En wat als ik weer niet luister?’ Het meisje haalde haar schouders op.
‘Het is niet mijn probleem dat jij hier kou zit te vatten.’ Ze gooide de deur dicht, nog voor Tom antwoord kon geven.
Daar zat hij dan, de eeuwige uitzondering. Terwijl iedereen binnen bij de openhaard zat, of in de warme supermarkt boodschappen deed, zat Tom Kaulitz op de stoep te verkleumen, niet wetend waarom. Wat deed hij hier? Verwachtte hij werkelijk dat Amarinde ineens naar buiten zou komen om hem terug te nemen? Ze kon hem toch niet weigeren? Niet nu hij zijn band voor haar opgegeven had. Hij moest haar terug winnen, maar dat lukte niet door op de deurmat te blijven zitten. Dus stond hij op en belde nog een keer aan. Er kwam geen reactie, maar dat had Tom ook niet verwacht.
‘Amarinde, ik hou van je.’ Hij wilde het tegen de gesloten voordeur aanschreeuwen, maar het eigenlijke volume van zijn stem was nauwelijks hoorbaar. Toch ging de deur onmiddellijk open. Niet verder dan een kier, maar het betekende wel dat het meisje er de hele tijd achter had gestaan. Anders had ze Tom niet gehoord en de deur niet zo snel kunnen openen.
‘Toen je de keuze had, koos je anders niet voor mij.’ Haar kille stem deed weer een rilling over Toms rug lopen.
‘Hoe bedoel je?’
‘Je verkoos de band boven mij.’
‘Oh, dat.’ Sprak Tom luchtig, al kolkte er zoveel gevoelens door zijn aderen dat hij bang was dat hij met een slagaderlijke bloeding in het ziekenhuis zou belanden.
‘Doe maar alsof het niets is.’ Brieste Amarinde vanaf de andere kant van de deur.
‘Doe maar alsof je iets tekort komt.’ Snauwde Tom terug.
‘Jij bent degene die de verkeerde keuze maakte, ik niet.’ Amarinde verhief haar stem.
‘In dat geval ga ik wel terug naar huis, zeg ik tegen de jongens dat ik wel met de band doorga.’ Tom draaide zich woedend om en bewoog richting zijn auto.
‘Wat?’ Stamelde het meisje. Tom stond stil en hield zijn adem in. De deur ging piepend verder open en Amarinde kwam naar buiten.
‘Heb je de band voor mij opgegeven?’ Haar ogen waren groot van verbazing. Tom knikte, wetend dat hij zijn stem niet onder controle had.
Reacties:
Awh, arme Tom.
En Bill iis ook zielig, want Tom is down.
En dit stukje is mooi.<3
xx<3
ahw wat zielig!
verder!
xxx