Hoofdcategorieën
Home » Nena » The Story of a Dying Angel » 12. Weisses schiff
The Story of a Dying Angel
12. Weisses schiff
Als ik haar na een tijd van stilte aankijk zie ik hoe ze glimlachend voor zich uit staart. ‘Weet je? Simeon vertelde me gisteravond iets prachtigs.’ Begint ze dan. Iets in haar stem bevalt me niet. De toon? Het vervolg misschien? Ik hou mijn hart vast terwijl ik met ontzettend veel moeite probeer te zeggen zonder te hakkelen of stotteren:’O wat dan?’ Ze draait zich naar me toe en ze kijkt me aan met een prachtige blik. ‘Hij vertelde me dat hij een engel heeft gezien.’ Ze vind het zo prachtig dat ze er zelfs tranen van in haar ogen krijgt. Wat natuurlijk weer direct op mij aanslaat. Ik heb het idee, dat ze steeds meer door begint te krijgen wat er hier eigenlijk allemaal gaande is. Bewust of onbewust? Ik weet het niet.. Maar ze weet iets. Even is ze stil en lijkt ze ergens over na te denken.
‘Weet je wat ik denk?’ Mompelt ze dan ineens heel spontaan maar ook verrast van haar eigen ontdekking. ‘Ik heb het idee dat hij contact heeft met Christopher.. Hoe en wat weet ik niet. Maar ik heb het idee dat het via iets of iemand gaat. Door alle tekeningen en door alle verhalen die hij me kan vertellen over Christoper die hij niet eens kan weten.. Wat denk jij? Je hebt de tekeningen zelf gezien!’ En heel even werpt ze me een vragend, toch angstige maar ook glimlachende blik toe. ‘Lijkt je dat niet prachtig? Als je zoiets zou mogen ervaren? Ik haal mijn schouders op.. Wat nou prachtig? Ze weet niet waar ze het over heeft. Het is verschrikkelijk. Ronduit verschrikkelijk. Ik raak in de war van haar manier van handelen en reageren. Ze zegt niets maar toch tegelijkertijd zo ontzettend veel. Ze weet goed wat Simeon met die tekeningen en zijn verhalen bedoelt.
‘Oké misschien overval ik je een beetje.. Maar ik weet niet of je weet wie Christopher was?’ Met ontzettend veel moeite moet ik mijn verdriet en pijn wegdrukken en met een ontzettend nep glimlachje mompel ik:’Natuurlijk weet ik dat.’ ‘Geloof je in reïncarnatie Lorena?’ Pats! Met beide voeten terug op de aarde. En ineens herinner ik me weer aan het gesprek wat ik nog niet zo lang geleden had met Bill, maar toen waren de rollen toch duidelijk omgedraaid. Ik knik wat onzeker.. en gelukkig blijft het daarbij. Dan gaat ze weer over op een ander ontzettend moeilijk onderwerp terwijl we nu steeds verder het bos in verdwijnen.
‘Lorena.. Zullen we even gaan zitten?’ Ik knik even en er gaat een rilling over mijn rug. Ik heb immers vandaag al gemerkt dat wanneer er een korte pauze na het noemen van mijn naam valt ze iets wilt bespreken of weten. Ze wijst naar een paar boomstammen en ik loop haar tam achterna. Ik ga naast haar zitten terwijl ze me wat glimlachen maar toch serieus aankijkt. ‘Misschien moet ik me er niet mee bemoeien.. Maar waarom vier je, je verjaardag niet thuis? Bij je moeder?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Want ik bedoel. Je zult hier wel zijn komen wonen om samen met je moeder tot jezelf te komen.. Na dat alles met je vader.. toch?’ En ze blijft me lief en vragend aankijken. Ik draai mijn hoofd even weg terwijl ik toekijk hoe Nemo een eindje verderop een gat in het zand graaft. Ik haal mijn schouders op. ‘Nee, daarom zijn we hier niet komen wonen. Mijn moeder heeft hier werk gevonden.. ze werkt van ’s morgens tot ’s avonds. Ik heb zelfs het idee dat mijn vader er nooit is geweest. Als of ze geen verdriet heeft. Ze praat er nooit over en ze werkt allemaal maar.’ Nena kijkt me mee de levend aan. Ik zie in haar blik hoe ze me wilt vastpakken en me wilt knuffelen en troosten maar ze merk dat ik het niet wilt dus ze blijft op een veilige afstand. Er loopt een kleine vrijwel onzichtbare traan over mijn gezicht.
‘Mijn moeder moest vandaag werken. Gisteravond toen ze thuis kwam is ze nog even komen kijken of ik al sliep..’ ‘Ze is het vergeten of niet?’ Valt Nena me dan in de rede. Ik knik zachtjes. En nu kan ik de tranen gewoon niet meer tegenhouden en ze blijven maar stromen. Dit keer pakt Nena me wel vast en geeft ze me een troostende knuffel. ‘Ik bedoel wie wil nu haar achttiende verjaardag vieren, als niets gaat zoals het moet lopen? Als alles fout gaat.. als haar vader dood is en haar moeder haar verjaardag vergeet?’ En ik begin nog harder te huilen. Ik merk aan Nena’s houding dat ze schrik. Hoe kan een meisje van mijn leeftijd nu zo over haar verjaardag denken.. over haar 18e verjaardag nog wel. Wat mogen Larissa, Sakias, Simeon en Samuel blij zijn, met 2 zo’n ouders. Nena laat me weer los en gaat weer naast me zitten.
We blijven allebei even stil en we staren voor ons uit. ‘Mis je, je vader?’ Fluistert ze na een tijdje dan zachtjes. Ik knik. ‘Iedere dag..’ Nena zucht een keer. ‘Ik zou me niet voorkunnen stellen hoe het is om een van je ouders te verliezen, en al helemaal niet op zo’n jonge leeftijd.’ Ik haal even mijn schouders op. ‘Ik was niets anders gewend. Mijn vader was al 15 jaar ziek. Maar een ding weet ik wel. De laatste paar weken van zijn leven waren de verschrikkelijkste maar ook mooiste dagen van het mijne.’ Geïnteresseerd kijkt ze me aan duidend op mijn uitspraak. Ik begin te glimlachen door de tranen heen als ik weer denk aan die laatste weken. ‘Hij had zoveel pijn.. en hij was zo ontzettend moe en ziek. Maar toch probeerde hij zo goed en kwaad het kon te genieten van alles om hem heen. Hij wilde dat ik voor hem kookte. En al smaakte het nergens na, dan kon hij het nog met veel smaak opeten en zeggen dat het heerlijk was. En de blik in zijn ogen.. telkens weer.. die was prachtig..’ En ik kijk haar even glimlachend aan. Haar wangen zijn ook niet meer droog. Waarom ze huilt weet ik niet precies. Waarschijnlijk omdat ze ontroert is door mijn verhaal, maar deels ook om haar eigen verdriet denk ik.
‘En jij dan..? Denk jij nog vaak aan Christopher?’ Behoorlijk gewaagd. Maar ik vraag het toch. Ze kijkt me even aan met een lief glimlachje terwijl ze haar tranen weg veegt. Ze slaat haar armen over elkaar en kijkt voor zich uit. ‘Iedere dag..’ Mompelt ze dan zachtjes.
Dan slaakt ze een zucht. ‘Ik denk echt nog iedere dag aan hem. Ergens is er ook nog steeds een schuldgevoel.. Als ik nou beter mijn best had gedaan? Misschien dat het dan wel.. Of als ik beter voor hem gezorgd had..?!’ En ze begint weer wat te snotteren gevolgd door wat tranen die al snel genoeg weggeveegd worden. Ik merk aan haar houding dat ze hier niet graag over praat. Maar dat snap ik ook wel. Het is niet niets, om een kind te verliezen dat maar 11 maanden in leven bleef. ‘Je hebt toch alles gedaan wat je kon?’ Mompel ik zachtjes. Ze knikt. ‘Dat is ook wel zo..’ Dan ineens komt weer dat ene liedje in me op, dat liedje wat me telkens inslaap zingt, en waar ik maar een regel van ken.
Zachtjes neurie ik het zinnetje, maar als ik het zinnetje afheb en stil val zingt Nena zachtjes verder.
Da war ein Schiff, ein weißes Schiff
Das fuhr hinaus zum Horizont
Nur dieses Schiff war da
Da war kein Land zu sehn
Es hatte Segel oder Dampf
Ich weiß nicht mehr
Ich weiß nur daß
Darauf die warn
Die noch immer von mir gehn
Und die Gestalten waren grau
Doch ich erkannte sie genau
Obwohl sie wie aus Nebel waren oder glas
Sie warn verschieden jung und alt
Und eines konnte noch nicht mal
Auf seinen eignen Beinchen stehn
So klein war das
Auf diesem Schiff, dem weißem Schiff
Das fuhr hinaus zum Horizont
Nur dieses Schiff war da
Da war kein Land zu sehn
Es hatte Segel oder Dampf
Ich weiß nicht mehr
Ich weiß nur daß
Darauf die warn
Die noch immer von mir gehn
Und das ein Kapitän den Kurs bestimmt
Nach irgendeinem Ort
Das könnt mich trösten
Wenn ich es nur sicher wüßt
Und wenn das Nebelhorn mich ruft
Und ich soll selber von hier fort
Dann hoff ich, daß
Ihr mich in euerem Land begrüßt
Da war ein Schiff, ein weißes Schiff
Das fuhr hinaus zum Horizont
Nur dieses Schiff war da
Da war kein Land zu sehn
Es hatte Segel oder Dampf
Ich weiß nicht mehr
Ich weiß nur daß
Darauf die warn
Die noch immer von mir gehn
Darauf die warn
Die noch immer von mir gehn
Darauf die warn
Die noch immer von mir gehn
Darauf die warn
Die noch immer von mir gehn
Tijdens het luisteren naar haar stem raak ik helemaal de weg kwijt. Ik heb niet eens meer door wat ik doe. En als ik weer ‘bijkom’ merk ik dat ik tegen Nena aanleun en ze kijkt me vanuit haar ooghoeken glimlachend aan. Alles word me ineens duidelijk. Nena was diegene die dit lied voor me zong, nachtenlang na mijn overlijden. Ik vraag me af of ze doorheeft wat er zojuist gebeurde.. Het maakt me ook niet meer uit. Nu wil ik even geen vragen meer stellen, maar gewoon samen zijn met die persoon waar ik zolang na gezocht heb.. en eindelijk heb gevonden.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.