Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Histoire d'amour » Paris, 25 septembre 1890
Histoire d'amour
Paris, 25 septembre 1890
De herfst had zich nu definitief in de stad genesteld. Frisse en heldere dagen waren het, af en toe onderbroken door een regenbui. Georg had alle redenen om gelukkig te zijn. Hij had een vrije dag, hij had vanochtend bij een uitverkoop een warme jas op de kop kunnen tikken, en op de Place du Tertre heerste een aangename bedrijvigheid. Hij had zich voorgenomen om het beste te maken van deze dag en wandelde met zijn gitaar op zijn rug tot in de hoek van het plein waar een groepje muzikanten zich verzameld had. Ze speelden een deuntje dat hij niet kende.
‘Salut!’ riep een jonge kerel hem toe en wees naar de gitaar. ‘Speel je mee?’ Georg knikte zonder aarzelen, nam plaats op de hoek van een houten krat en sloeg een paar akkoorden aan. De jongen die hem had aangesproken speelde viool, een oude man sloeg de maat op een kleine trommel en een meisje van een jaar of tien liet haar tamboerijn rinkelen. Ze speelden geen liedjes die Georg kende, maar hij pikte het snel op.
Hij bekeek hen vanuit zijn ooghoeken. Getaande huid, zwarte haren met een blauwgroene weerschijn als van ravenveren en ogen als vuursteen. Zigeuners, dacht hij. En duidelijk familie van elkaar.
Ze klonken goed samen, dat was duidelijk. De jongen met de viool lachte zijn tanden bloot en het meisje danste tot haar haren en rokken in het rond zwiepten. Zelfs de oude man leek tevreden, maar dat was niet goed te zien onder zijn baard.
Ze speelden het ene nummer na het andere. Af en toe meende Georg een melodie te herkennen, maar verder speelde hij op zijn gevoel. Mensen bleven staan luisteren, sommigen gooiden iets in de opengeklapte vioolkist. Een paar kinderen dansten mee met het meisje en vrouwen klapten in de maat. Toen de jongen afsloot met een paar langgerekte noten, klonk er enthousiast applaus.
‘Prachtig!’ De jongen graaide in de koffer en drukte Georg een paar munten in zijn hand. ‘Het klonk echt lekker, je bent een goede muzikant.’
‘Bedankt.’ Georg stopte de munten in zijn zak en stak zijn hand opnieuw uit. ‘George.’
‘Aangenaam. Ik ben Viriato, dat is mijn vader Virgil, en mijn zusje Ligeia.’
‘Zijn jullie...’
‘Zigeuners?’ Viriato lachte zijn tanden bloot. ‘Onze karavaan staat hier niet ver vandaan, net buiten de stad. In Montmartre worden we niet vies bekeken, wat in het centrum wel het geval is. Hier zijn we onder gelijken.’ Viriato borg zijn viool zorgvuldig op. Virgil hing zijn trommel over zijn schouder en stopte Ligeia’s tamboerijn in de binnenzak van zijn grote overjas. De man verspreidde een zware geur van pijptabak.
‘We moeten gaan. Tot nog eens, George.
‘Viri.’ Ligeia stak haar handen naar hem uit. ‘Dragen.’ Met zijn vrije arm slingerde hij zijn zusje op zijn rug. Ze sloeg haar magere armpjes om zijn hals en zwaaide naar Georg. Hij zwaaide terug.
Van het geld dat hij met de zigeuners had verdiend kocht hij een glas wijn en een stuk brood in een café op het plein. Door het raam hield hij de kleine schilderswinkel aan de overkant in de gaten. Af en toe ging de deur open, maar het was altijd een klant die naar binnen of buiten ging. Van Hélène ving hij niet meer op dan een paar bewegende schaduwen.
Toen zijn glas leeg was ging hij op het plein op een bankje onder een boom zitten, zijn gitaar naast hem, zijn armen in zijn nek gevouwen. Met gesloten ogen genoot hij van het tevreden gevoel in zijn lijf. Een warme jas, een volle maag, een paar francs in zijn zak en helemaal niks om zich zorgen over te maken.
‘Bonjour.’ Naast zijn bank stond een meisje met een mand vol rozen aan haar arm. Ondanks het frisse weer was haar jurk diep uitgesneden en liet ze haar armen bloot. Ze lachte lief en veegde haar blonde haren uit haar gezicht.
‘Bonjour,’ antwoordde Georg en ging wat meer rechtop zitten.
‘Een roos?’ Ze nam een lange bloem met een perfect rood kroontje uit haar mand en hield ze hem voor.
‘Nee, bedankt,’ wuifde hij haar zo beleefd mogelijk weg. Hij was nog niet bepaald in de positie dat hij zich bloemen kon veroorloven. Bovendien had hij niemand om ze aan te geven, en op zijn eigen zolderkamertje zou de roos er alleen maar misplaatst uitzien.
‘Weet je wat, ik geef je er één cadeau als ik even naast je mag zitten. Mijn voeten doen pijn, en jij neemt de hele bank in beslag.’ Ze knikte naar de gitaar, maar de ondeugende glimlach week niet van haar gezicht.
‘Sorry.’ Georg nam zijn instrument op schoot en het meisje ging met een zucht naast hem zitten.
‘Wie ben jij?’ vroeg ze nieuwsgierig. ‘Ik zag je daarnet spelen met de zigeuners, maar ik denk niet dat ik je al eerder had gezien. Jou had ik me vast herinnerd.’
‘George.’ Hij negeerde haar toespelingen, maar zijn ogen dwaalden toch even ongewild naar de blanke welvingen in haar halsuitsnijding.
‘Aangenaam, George. Ik ben Marie.’
Op dat moment sloeg ergens een torenklok vijf uur. Een man kwam uit de schilderswinkel met een doek en een kistje onder zijn arm, bijna ogenblikkelijk gevolgd door Hélène. Ze zwaaide nog even naar binnen voor ze de deur achter zich dichttrok, dus blijkbaar moest ze vandaag niet afsluiten. De zwartrode omslagdoek wapperde even voor ze hem stevig om zich heen sloot.
‘Ken je haar?’ vroeg Marie langs haar neus weg. Georg besefte dat hij half was opgestaan toen Hélène naar buiten kwam.
‘We hebben allebei een kamer boven het café van Josephine,’ verklaarde hij. ‘Ik woon boven haar, dus ik kan even goed met haar meelopen.’
‘Oh, je woont bij tante Josephine. Misschien zie ik je dan nog eens.’ Marie glimlachte fijntjes en nam een roos uit haar mand. ‘Alsjeblieft. Voor jou.’ Toen stond ze op, haalde haar hand door haar haren en verdween zonder opkijken met haar koopwaar in een zijstraatje.
‘Bonjour, Anglais.’ Hélène knikte toen ze hem zag. Georg greep snel zijn gitaar beet en rende half struikelend achter haar aan.
‘Bonjour, Hélène.’
‘Zat je op me te wachten?’ Georg opende zijn mond en probeerde een goed antwoord te bedenken op die vraag, maar ze onderbrak hem. ‘Je zat al een hele tijd op het plein. Ik heb je gezien met die muzikanten. Je speelt goed.’
‘Merci,’ zei hij, met een slecht verborgen trilling van plezier in zijn keel omdat zij naar hém had gekeken.
‘Maar dat beantwoordt nog steeds mijn vraag niet. Was je hier om mij op te wachten? Bespioneer je me soms?’ Al lopend hield ze hem gevangen in haar spottende, amberkleurige blik. Georgs wangen kleurden dofroze.
‘Ik dacht dat je misschien weer een zware mand boodschappen bij je zou hebben,’ zei hij tenslotte, en hij was best tevreden met dat antwoord, tot Hélène midden op straat in een klaterende schaterlach uitbarstte.
‘George toch,’ giechelde ze, en meer dan ooit voelde hij zich een schooljongen. Maar toen haakte ze plots haar arm door die van hem, en de rest van de weg voelden de kasseien als wolken onder zijn voeten.
Reacties:
Georg is zo'n schatje! *mhiii*
[Dat was even mijn uitspatting, scusi. xd]
Nee, ik bedoel gewoon te zeggen - je zet hem zo heerlijk neer. Echt zo'n levensgenieter, zoals ik me Georg eigenlijk ook altijd voorstel. ^^
En je beschrijvingen in dit verhaal zijn ronduit prachtig. [Net als de beschrijvingen in Leaves That Fall. Ligt het aan mij of begin je meer aandacht te besteden aan die dingen? (: ]
Aaanyway. Ik was blij te zien dat er een nieuw deeltje was toen ik inlogde. <3
:'D Ik Vind George daar zo Cuwty.
en deze schrijfstyle
is echt lekker :'3 zo luchtig.
enzo je voelt er gewoon goed bij als je dit leest :'D
Ik vind het heel leuk, en je hebt een hele fijne schrijfstijl
Helene is een heel apart personage, maar wel heel leuk. [tss, de streepjes boven letters doen het nit --' ] Ik ben echt benieuwd hoe het verder gaat.
Daantje
Je raadt het nooit ^^
Ik was op weg naar huis, en ik dacht..
Ik wil een stukje Love and Hate. Of The westermark effect. Of.. of Histoire d'amour. En raad eens wat ik zag toen ik hier aankwam? Juist ja.
En dit is trouwens echt veel te leuk.
En ik ben het helemaal eens met Nadezh, het is echt zo heerlijk beschreven, zo beschreven dat ik daar nu gewoon zou willen wonen. In parijs. in de 19e eeuw. <3