Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Fear [7-Shot] » Uranophobia

Fear [7-Shot]

12 mei 2010 - 13:24

1026

30

1282



Uranophobia

Uranophobia - Fear of heaven

Zevenentwintig is een vreemde leeftijd. Er zou een vloek op rusten. Zoveel beroemdheden legden het loodje op hun zevenentwintigste. Janis Joplin, Kurt Cobain, Jimi Hendrix... En niet in het minst Jim Morrison. Niet dat ik plots een ego heb en mezelf met hen in hetzelfde rijtje wil plaatsen, maar ik denk dat ik hen begrijp. Niks geen vloek, zevenentwintig is gewoon een goeie leeftijd om dood te gaan. Forever twenty-seven.
Op 15 augustus hadden we Ophelia’s zevenentwintigste verjaardag gevierd, en op1 september die van mij. Het jaar 2016 liep op z’n eind en met elke dag die verstreek werd ik stiller en stiller. We waren intussen afgestudeerd. Ophelia werkte als jeugdpsycholoog in het Universitair ziekenhuis, en ik was aangenomen als assistent van een gerenommeerd professor in de psychologie van onze oude faculteit.
We hadden een klein, vrijstaand huis gekocht, net buiten Berlijn. Het was vroeger een boerderij geweest, en tot de grond behoorde een stal en een weiland, dat helemaal doorliep tot aan de oever van een groot meer. Aan de overkant van het water zagen we dag en nacht de grillige getande skyline van de stad.
Het was dat uitzicht dat het ‘m deed. De winter sloop de wereld binnen in de dagen na mijn verjaardag. Het licht werd korter, de nachten langer, en ’s ochtends lag de dauw bevroren op het gras. Op een vrije dag stond ik extra vroeg op, kleedde me warm aan en wandelde over ons erf naar het meer. Afgelopen zomer had ik de dode treurwilg laten omhakken, en de stomp gaf zich langzaam over aan de hardnekkige klimplant tussen zijn wortels. Ik rukte de groene indringer uit de grond en keilde hem in het stilstaande water. De spiegel rimpelde naar buiten, ik ging zitten op de stomp en staarde naar mijn spiegelbeeld dat langzaam tot stilstand kwam.
‘Goeiemorgen, Hamlet.’ Ik schrok al lang niet meer. Ophelia had zich door de jaren heen gespecialiseerd in plots achter mijn rug opduiken. Zonder kijken schoof ik een eindje op zodat ze naast me kon zitten. In het water zag ik dat haar haren nog ongekamd om haar gezicht vielen en dat ze een lichtblauwe trui en een witte sjaal over haar nachtjapon had aangetrokken. Het jurkje reikte tot net boven haar knie, vanuit mijn ooghoeken zag ik het kippenvel op haar benen staan. Glimlachend keek ik naar haar voeten. Een groene en een blauwe rubberlaars, twee linkervoeten. Te lui om goed te zoeken, zeker ’s ochtends.
‘Waar denk je aan?’ vroeg ze.
‘Of het misschien tijd is.’ Ze wist meteen wat ik bedoelde. We hadden bewust nooit over kinderen gesproken, we lieten geen vrienden te diep in ons leven toe, we hadden zelfs geen huisdieren. We hadden altijd geweten dat we niet lang genoeg zouden leven om ons met zulke zaken bezig te houden. Het zou niet eerlijk zijn om een ander levend wezen met onze last op te zadelen. Ons leven had enkel om elkaar gedraaid, en ons sterven zou niet anders zijn.
‘Misschien wel, ja,’ knikte ze.
‘Maar ik vraag me iets af,’ fluisterde ik. Ze bewoog niet, en ik wist dat ze luisterde. ‘Denk jij dat er een hemel bestaat?’ En in die zeven woorden lag mijn allerlaatste angst besloten. Wat als we deze wereld met al zijn angsten achter ons lieten, en we ergens terecht kwamen waar het gewoon doorging? Wat als ik dit niet kon stoppen, zelfs niet door te sterven? Wat als het leven na de dood ook een leven van angst is?
Ze legde haar hand op die van mij. Ondanks de koude ochtend was haar handpalm warm.
‘Nee,’ zei ze. ‘Er is niks na dit leven.’ En ik ontspande me en legde mijn wang tegen haar hoofd. Klaar voor de laatste stap.

Nieuwjaar, net voor middernacht. Het vuurwerk boven Berlijn verlichtte de nachtlucht en het geschreeuw en de muziek was op de windstille nacht tot aan de overkant van ons meer te horen. Het vroor, vertelde het weerbericht ons. De nachtvorst toverde sprookjesachtige slierten mist boven het water.
Ophelia en ik stonden hand in hand aan de rand van het water, elk een fles champagne in onze vrije hand. Op de stronk stonden lege en halflege potjes tegen elkaar aangeleund.
Mijn neus prikte van de coke die ik als afsluiter had gesnoven. Ik was het niet meer gewend, ik was al negen jaar clean. Ach, waar ik op een moment als dit toch aan dacht.
Ophelia liet haar fles uit haar hand vallen, ik zette die van mij zo goed en zo kwaad als het ging op de wilgenstronk naast de potjes. Dat zou onze bekentenis zijn aan wie ons vond. We hadden geen afscheidsbrief geschreven, want er was niemand om afscheid van te nemen. We hadden in geen jaren nog contact gehad met onze familie, ik kon me niet herinneren wanneer ik Tom voor het laatst had gesproken.
‘Klaar?’ klappertandde Ophelia. De drugs raasden door haar lijf, ik voelde haar onbeheersbaar rillen. We trokken onze jassen en schoenen uit en stapten hand in hand in het water. Onbewust hapte ik naar adem, het was kouder dan ik had gedacht. Koude messen prikten mijn voeten en benen gevoelloos terwijl we verder en verder waadden, tot we uiteindelijk niet meer konden staan.
Ergens sloeg een kerktoren middernacht, bijna niet te horen doorheen het oorverdovende geknal van vuurwerk. Ophelia klemde zich zwakjes aan me vast, het water klotste tegen haar kin. Ze had nog nauwelijks de kracht om te blijven watertrappen.
‘G-, g-,’ sputterde ze.
‘Wat?’ Mijn stem was nauwelijks hoorbaar, mijn adem liet zich met veel moeite tot klanken wringen.
‘Gelukkig Nieuwjaar, Bill.’
‘Gelukkig Nieuwjaar, Ophelia.’
In haar ogen zag ik een zuiver witte vuurpijl uit elkaar spatten. Duizend vallende sterren vingen ons in een net en trokken ons naar de bodem. Ze verdween onder water en ik zonk met haar mee. De spiegel brak geruisloos om mijn hoofd en de wereld werd stil.
En daar, in elkaars armen, omgeven door ons leven dat ons in de vorm van kleine luchtbelletjes verliet, dacht ik mijn laatste gedachte.
Misschien... had Ophelia het mis gehad.
Misschien was er toch een hemel.
Misschien zagen we elkaar terug aan die andere kant.
Hoe dan ook, voor angst heb ik geen ruimte meer. Ik ben bang dat ik in de hemel geloof.


Reacties:

1 2 3 4 5 6

Melisande
Melisande zei op 12 mei 2010 - 16:14:
Jahoor...
Dit is gewoon triest
Heel heel triest
Muh D:
Maar eigenlijk is het ook weer niet triest
Want ze wilden het wel echt samen Ö
En ik sla nu best wel wartaal uit, het spijt me XD
Kortom: het is prachtig
Jammer dat het nu af is

<3


xjeszell
xjeszell zei op 12 mei 2010 - 15:43:
Ik ben het eens met iedereen die voor me heeft gereageerd, Do.
Dit is prachtig, eerlijk waar!<3


AnotherZero
AnotherZero zei op 12 mei 2010 - 14:49:
ik kan alleen maar de vorige reacties beamen.
dit is prachtig dorien, prachtig <3
hoe jij er telkens weer in slaagt iets koud tot iets perfects te verwoorden.
Dit is het juiste einde, op het juiste moment en de juiste gebeurtenis.
ik heb van elke zin van dit verhaal genoten.
iloveyou ma bromie <3


DreamWriter
DreamWriter zei op 12 mei 2010 - 14:46:
.








-Do
Waarom is het gedaan?
Waarom is het zo ideaal?
Waarom is het zo pijnlijk?
Waarom is het zo prachtig?
Waarom is het zo... Dorien?
(Dat is een gigantisch ompliment, er is een heel woordenboek aan geweldige bijvoeglijke naamwooroden aan jou gewijd!)

Iloveyou,
Zoef


miniboesz zei op 12 mei 2010 - 14:34:
prachtig...
al vind ik nog altijd zelfmoord zo.. laat maar
geweldig verhaal