Hoofdcategorieën
Home » Twilight » My new life » Hoofdstuk 2 Jacht
My new life
Hoofdstuk 2 Jacht
Zenuwachtig stond ik als enige nog op de bovenste verdieping van het huis. De rest van de familie was al buiten. ‘Kunnen we echt niet door de voordeur,’ jammerde ik. Ik tuurde voorzichtig door het raam naar buiten.
De hele familie keek met een andere blik naar boven. Emmett lag -hoe kan het ook anders- bulderend van het lachen op de grond. Jasper had zijn ogen wéér tot spleetjes geknepen, terwijl Esmé me juist met grote ogen van bezorgdheid aankeek. Carlisle keek net als zijn vrouw een beetje zorgelijk naar boven, terwijl Rosalie en Alice samen aan het overleggen waren. Het enige wat ik opving was ‘’kledingkast’’ , ‘’schoenen’’ en ‘’winkelen.’’
Bella keek Edward even aan maar die schudde zijn hoofd. ‘Sorry Lauren, maar ik wil mijn dochter dat risico niet aandoen.’
Ik knikte begrijpelijk. Dat is nogal logisch. ‘Moet ik het nog een keertje voordoen?’ stelde Edward voor. Emmett begon alleen maar harder te lachen, terwijl de tranen uit zijn ooghoeken druppen.
Vastbesloten stapte ik met mijn tenen op het raam. Die lol gun ik Emmett niet. ‘Gewoon springen, hé,’ vroeg ik nog even voor de zekerheid. Esmé knikt. ‘Gewoon doen meid. Dan is het zo voorbij.’
Ik haalde diep adem - wat eigenlijk helemaal niet noodzakelijk is- en zette me af. Een glimlach trok om mijn mond terwijl ik zag hoe langzaam de grond dichterbij komt. Ik had genoeg tijd om mijn landing precies goed voor te bereiden. Ik landde keurig om de bal van mijn voet en er was nauwelijks een bonk te horen.
‘Goed zo,’ zei Edward lachend. Ik glimlachte naar hem.
‘Goed,’ begon ik. ‘Hoe en waar jagen we eigenlijk op?’ Carlisle was de gene die naar voren stapte. ‘We zijn zeg maar vegetariërs. Wij leven niet op het bloed van mensen maar op dat van dieren. We jagen op wat we vinden in het bos. Edelherten, zwijnen, poema’s - wat jouw het meeste aantrekt.’ Ik knikte. ‘Voor de rest hoef je niks te doen. Je instinct zal het voor je doen.’ Nogmaals knikte k ten teken dat ik het begrepen heb. ‘Daar gaat-ie dan,’ zei ik voordat ik wegstoof richting het bos met mijn nieuwe familie op mijn hielen.
Ik was net lekker op dreef voordat Carlisle en Edward mij voorbij schieten en voor me gingen staan. ‘Stop,’ zei Carlisle gebiedend en zijn hand schiet in de lucht.
‘Niet ademen, Lauren,’ siste Edward in mijn oor. Gehoorzaam deed ik wat hij zei en legde mijn hand over mijn neus en mond.
Zijn hele familie verstarde en keken allemaal angstig naar mij. ‘Haal haar hier weg,’ fluisterde Carlisle. ‘Níº!’
Ik wou vragen wat er aan de hand was een haalde mijn hand voor mijn gezicht. ‘Lauren, nee!’ hoorde ik Edward schreeuwen.
Ik had niet eens de tijd om na te denken. Het ene moment stond ik nog tussen zijn -mijn- nieuwe familie en het andere moment vloog ik door het bos, op weg naar de geur die mijn dorst zou kunnen lessen.
Ik kwam steeds dichterbij en mijn keel begon heftiger te steken. Ik hoorde voetstappen achter me, maar ik was sneller. Ik sprintte diep het bos in en kwam bij een brede rivier. Zonder er over na te denken zette ik af en landde keurig aan de andere kant zodat ik onverstoorbaar mijn jacht verder kon zetten. Ik had mijn voorsprong zover uitgebreid dat ik geen voetstappen meer hoorde. In plaats daarvan waren er twee stemmen.
Ik hield halt en kromde mijn rug. Klaar voor de aanval. Ik sloop dichterbij en gluurde door de struiken. Mijn adem stokte. Voor me lagen twee mensen lachend in de zon. Het meisje lach dicht tegen de jongen aan terwijl hij haar zachte kusjes op haar voorhoofd gaf. Het meisje giechelde. Kón ik dit mooie moment voor dit paar verbreken?
Een seconde stond ik daar, besluiteloos. Het ogenblik daarna hoorde ik de voetstappen sneller dichterbij komen. Ik draaide me woedend om en een zacht gegrom kwam uit mijn borst omhoog borrelen. Emmett, Jasper en Edward stormden op me af. Emmett sloeg zijn stalen armen om mij heen terwijl Jasper en Edward voor het bosje gingen staan.
Alles om te voorkomen dat ik een einde zou maken aan het leven van die twee sterfelijk mensen. Ik verzette me in eerste instantie wel, maar na een tijdje zag ik in dat ik niet van í¡llemaal kon winnen. Ook al kon ik me los wringen uit Emmetts armen, dan nog stond zijn hele familie paraat. Net zoals met de twee mensen beneden in hun huis kwam Alice weer voor me staan en sloeg haar handen om me gezicht. ‘Rustig Lauren,’ suste ze. ‘Rustig.’
Esmé, Carlisle en Rosalie stonden achter Alice, klaar om in te grijpen als het fout zou gaan. Ik wrong één arm los uit Emmetts wurggreep en sloeg hem snel over mijn hand en neus.
‘Verzet je niet,’ siste hij in mijn oor. Hij liet me een milliseconde los en tilde me toen gemakkelijk in zijn armen.
Samen vlogen we door het bos, op de hielen gevolgd door de rest van de familie. Tegelijkertijd haalden Jasper en Edward ons in en bleven aan de zijkanten van Emmett lopen. Beschaamd bedacht ik hoeveel beveiligingen in nodig had om mezelf in de hand toe houden.
Langzaam nam de hevige pijn uit mijn keel een beetje af. Jasper knikte kort naar Emmett. Allemaal tegelijk stonden ze stil. Hij zette met neer, en Jasper ging voor me staan. Hij keek me eerst diep in mijn ogen en vervolgens kneep hij zijn ogen wéér tot spleetjes. Nu hield ik het niet meer uit. ‘Jasper!’ gromde ik. ‘Waarom doe je dat!’ Verbaasd keek hij op. Reageerde ik verkeerd? Toen hij mijn verwarring zag kwam er een flauwe glimlach om zijn lippen.
‘Als ik me concentreer kan ik je emoties aftasten. Vraag nu niks meer. We rennen nog een stuk naar het Zuiden.’
Gehoorzaam deed ik wat hij zei en we vlogen naar het Zuiden. Dit keer mocht ik zelf rennen, maar ik werd wel omgesloten in een cirkel. Edward achter, Emmett en Jasper aan de zijkant en de rest voor ons.
Hoe verder we naar het Zuiden liepen hoe meer mijn keel weer begin te branden. Opeens stopte te voorhoede, wat tot gevolg had dat ik ook op de rem trapte.
Carlisle ging voor ons staan. ‘Oké, hier verder is een groep edelherten,’ Mijn keel begon nog heviger te branden. Carlisle schonk me een geruststellende glimlach. ‘Ik stel voor dat we ons opsplitsen. Alice, Rosalie gaan samen en Esmé en ik ook.’ Hij keek even naar mij. ‘De rest gaat met Lauren.’
Ik kon wel door de grond zakken omat ik de sterkste mannen weer me kreeg. Emmett ging grijnzend naast me staan. ‘Wat is er, zusje. Wil je niet met ons mee?’ Ik trok mijn wenkbrauw op. Zusje? ‘Oh nee hoor, Emmett. Ik vraag me alleen af of je mij wel kan houden als ik er vandoor wil.’ Grijnzend keek hij me aan. ‘Jij laat je niet op de kast jagen hé.’ Eigenwijs schudde ik mijn hoofd. ‘Nope.’
Carlisle onderbrak ons. ‘Goed jongens. Iedereen graag een andere kant op zodat we ze goed insluiten.’
Ik slikte. Carlisle zag het en nam me even apart. ‘Je hoeft echt niks te doen. Vergeet gewoon alles om je heen en concentreer je op je dorst. Je instinct zal het voor je doen.’ Ik knikte.
‘Goed.’
Hij nam me weer mee naar de groep, die de tijd even benutte om met elkaar te kletsen. ‘Oké jongens,’ Rosalie keek hem boos aan en stond op het punt om iets te zeggen - toch hield ze zich in. ‘Iedereen een andere kant op.’
Ik vertrok met mijn groep bewakers terwijl de dorst steeds heftiger werd.
verder?