Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Coincidence doesn't exist » 13.
Coincidence doesn't exist
13.
Tom
Daar liggen we dan. Zij op mij, ik onder haar. Mijn handen trillen, maar dat geeft niet, want die van haar ook. Denken kan ik niet, en juist daarom wil ik het wel. Mijn hoofd stopt gewoon met werken zodra ik het probeer. Ik ben hopeloos. En ja, dat kan ik dan weer wel denken.
‘En nu?’
‘Weet ik niet,’ mompelt ze, en ik kan haar lippen voelen bewegen door het dunne stukje stof dat ze van mijn borst scheidt heen. Er zit een knoop in. In mijn borst. Ik moet iets doen en ik weet niet wat want ik kan niet denken en ik zou ook niet weten wat ik zou denken als ik wel zou kunnen denken, want misschien wil ik wel helemaal niet denken. Misschien wil ik wel gewoon hier blijven. Bij haar. Zonder Bill. Bill maakt me gek. Al zijn depressiviteit en zelfmedelijden en vreselijke ik-wil-eigenlijk-alleen-nog-maar-dood-dagen maken me helemaal gek. Maar dat geeft niet, ik hou van hem.
En van haar ook. Mijn lieve prinsesje.
Bill houdt meer van haar dan ik doe. Bill moet - Bill - ze moet Bill zien, Bill knuffelen, van Bill houden. Maar ik gun het hem niet. Nee, ho, wacht. Jawel. Ik gun hem alles. Ik gun hem de hele wereld. Maar Jay is van mij. Zelfs Jay. Jay is van Bill. En ík ga nu met mijn hand door haar mooie blonde haar, ík lig nu onder haar, ík fluister woordjes in haar oor. Het klopt niet. En tegelijkertijd hoort het allemaal precies zo te zijn, als de zon op een zomerdag, als de popcorn bij de film.
‘Hé Tom?’
‘Ja?’
‘Blijf bij me. Alsjeblieft.’
Ja. Nee. Ja. Nee. Ja. Maar Bill. En Jay? Ik kan niet zomaar - maar ik kan ook - ik kan niet - Bill. Ik moet naar Bill. Ik ben al veel te laat. Hij wacht op me. Hij wil dat ik thuiskom. Hij mist me. Ik moet er zijn, ik moet er voor hem zijn. Maar Jamie. Lieve, kleine Jamie. Ik kan haar niet achterlaten. Hier. In haar eentje. Ik kan haar niet zoveel na laten denken, ik kan haar geen pijn doen. Maar ik kan ook niet zomaar hier blijven, zonder iets te zeggen. Ik kan hier sowieso niet zijn. Ik had Bill meteen moeten bellen. Meteen. Al toen ik in de deuropening stond. Nee, eerder. Ik had hem die brief moeten laten zien en - die brief. Maar ik kom snel, dat beloof ik. Ik kom snel.
‘Ik blijf. Ja. Ik blijf. Maar dan moet jij ook blijven.’
‘Oh Tom.’
‘Beloofd?’
‘Stomme, lieve Tom.’
‘Beloofd?’
‘Ik haat je zo, Tom.’
‘Beloofd?’
‘En ik hou van je.’
‘Beloofd?’
‘Het is niet eerlijk. Jij blijft alleen voor vannacht, en je vraagt mij voor altijd te blijven?’
‘Nee, gewoon tot je dood gaat.’
‘Dat is dom. Dan kan ik net zo goed morgen van een gebouw springen zonder die belofte van je te verbreken.’
‘Goed. Voor een week dan.’
‘Oké.’
‘Beloofd?’
‘Ik haat je.’
‘Beloofd?’
‘Nee.’
‘Beloofd?’
‘Ja. Beloofd.’
Met een zucht laat ze haar bos warrig blond haar tegen de armleuning van de bank vallen. Een luide bonk versterkt haar droge ‘auw’ als ze me half lachend, half huilend aankijkt.
‘Dat ding was harder dan ik dacht,’ mompelt ze met een stem die onmogelijk serieus te nemen is, en blaast haar ene wang op.
‘Jij spoort niet,’ mompel ik. Ik kan het niet laten om in haar wang te prikken, grinnik zachtjes. Tranen rollen over haar gezicht, en toch lacht ze alsof ze de gelukkigste vrouw ter wereld is. Ik lach ook. Ik weet niet waarom, maar ik lach. Ze grijpt mijn shirt vast, begraaft haar gezicht erin en giert het uit.
‘Waarom - waarom lach je?’ hik ik, en als Jay niet op me had gelegen had ik mijn buik vastgepakt.
‘Weet ik niet!’ Ze rolt van me af op de grond, stoot het bijzettafeltje om en laat het lege wijnglas dat erop stond zonder iets te doen op haar neus vallen. Ze lacht zonder geluid, als een vreemd tv-programma dat iemand op mute heeft gezet.
‘AAH! Jay! Wat heb je - wat heb - wat is er?’
‘Wuh? Oh,’ mompelt ze, voelt aan haar neus. Bloed. Overal.
‘Gaat het? Leef je? Alles goed?’
Ze lacht haar lieve glimlachje - alhoewel, met al dat bloed is het niet eens zo schattig meer - en murmelt iets dat had moeten klinken als ‘het is maar een bloedneus, hoor.’ Ik sta op, help haar overeind en plant haar in een stoel. ‘Wacht maar hier,’ mompel ik. Snel ren ik naar de keuken. Help. Het is groot. Waar zijn de zakdoekjes? En ijs. Ik heb ijs nodig. Koelkast. Rechts in de hoek. Met een zacht ploppend geluidje opent de koelkastdeur zich. Wijn is het eerste wat ik zie. Eén, twee, drie, vier flessen. Allemaal ontkurkt, één nog bijna helemaal vol. Maar goed, dat zijn mijn zorgen niet. Ik gris snel wat ijs uit de vriezer, speur het aanrecht af naar iets van keukendoekjes. Mijn oog valt op een pakje zakdoekjes met eendjes erop. Prima. ‘Ik kom, ik kom! Maak je maar geen zorgen!’
Ik krijg een zacht giechelgeluidje als antwoord en ren terug naar de woonkamer. Een zakdoekje uit het pakje, een ijsklontje in het zakdoekje, het zakdoekje op haar neus. Voorzichtig duw ik haar hoofd naar achter, merk op hoe zacht haar voorhoofd is. Ik kan het niet laten om te glimlachen.
En ik voel me idioot. Minuten glijden voorbij terwijl ik hier, op dezelfde stoel als Jay zit. Vijf zakdoekjes verbruiken we, drie ijsklontjes laten we per ongeluk op het tapijt vallen. En dan is het eindelijk allemaal weg. Tenminste, in die zin dat het niet meer bloedt. Het spul zelf zit letterlijk overal. Op haar lippen, op haar voorhoofd, op haar shirt, op de grond, op de stoel, op mijn mouw.
‘Oh God, ik heb je vies gemaakt! Sorry, sorry. Oh, echt, sorry. Wacht, laat me het weg halen.’
‘Nee. Jij bent veel viezer. Laat mij dat eerst weghalen.’
‘Oh. Oké.’
Ik staar naar haar lippen. Rood, maar niet van zichzelf. Ik buig iets naar voor, grijp automatisch naar haar hand. Mijn neus gaat langs de hare, voorzichtig lik ik het opgedroogde bloed van haar lippen. En kennelijk zit het ook in haar mond. We rollen van de stoel af, op de grond, langs het bijzettafeltje, langs het lege glas.
‘Dus je - dus je - blijft vannacht echt?’ hakkelt ze tussen de zoenen door.
‘Ja.’
Oh damn, ik hoop dat ik het nog niet verleerd ben.
Reacties:
Die laatste zin ook echt! Zo typisch. TYPISCH. --'
Blijf van haar af, stommerik! BLIJF VAN HAAR AF! *grrr*
Kol, serieus. Hoe ga je hen hier uit redden? Tom & Jamie & Bill... Oh my God, Bill. Die gaat dit zo niet leuk vinden. [/understatement]
Ja, jezus. Mijn hoofd is nu echt een warboel. xd
Jouw schuld!
Maar dat is niet erg.
Dude, do I love this story <3
and I love you too
Jemig.
Jemig. Sukkels.
Allebei.
Echt allebei.
Ik haat ze. Ik haat ze zo.
Ik heb medelijden met Bill.
Bill hoort bij Jay.
Maar Jay verdient Bill helemaal niet.
Bill verdient beter.
Jay verdient Tom. Want Tom is een klootzak en Jay ook.
Oh. Man. Ik haat ze :x
Sorry.
Maar, maar. BILL!
Hij. Depressief. Jay. Klote. Tom. Klote. Seks. FUCK JULLIE!
En oh, Kol, je doet het geweldig!:'3
Ik vind het goed. Maar ik haat Tom en Jay.
Maar dat is niet erg, dit is goed geschreven.
<3
o.o
TOM!
Nee, komaan, dat mag echt niet.
Jay hoort bij Bill. En Tom hoort bij mij! Oké, nee, Tom hoort nergens. Alleen Jay en Bill, en Tom mag getuige zijn.
Ik wil niet dat Jay, en Tom, en nee, mag niet.
omg >< BLOEDLIKKEN
vampierheid ! wooeehoee XD ben net van me logeer bui ben best
vrolijk blij enzo :'3 miste FF maar het was te lol ^__^en
ik hou van dit.
fijn dat je dit keer wat sneller ging
LOVEYOU >3
go tom go :'3