Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Schrijfwedstrijden » Geloof je dat er een god bestaat?

Schrijfwedstrijden

16 mei 2010 - 20:44

1549

5

904



Geloof je dat er een god bestaat?

Oké, het is crap en onorigineel. Sorry. Edit: Oh. En het is voorspelbaar.

Het was rumoerig in lokaal 208. Meneer Hoving was de vier blaadjes, die hij in zijn knokige handen hield, aan het overschrijven op het bord. Hierdoor stond hij met zijn rug naar de klas, waar gretig gebruik van werd gemaakt.
Vier jongens, die vooraan bij de deur zaten, speelden galgje in een schrift dat ze van de jongen naast hen hadden gestolen. Die had het niet door, omdat hij de enige was die wel een poging deed om iets mee te krijgen van de les.
Bij het raam zaten twee meisjes te bladeren in een felgekleurd tijdschrift. Het was een wonder dat ze er nog steeds niet uitgestuurd waren, want om de haverklap kwam er luid gegiechel bij hen vandaan.
Verder voerden een paar mensen een hevige discussie over de lekkerste chipssmaak, luisterde een enkeling naar z’n iPod, gingen er tientallen briefjes de klas door en kreeg Jeffrey, toen hij vroeg om een gum, minstens twaalf gummetjes naar zijn hoofd gesmeten. Kortom, het was een doodnormale klas en meneer Hoving kon geen orde houden.
Dat laatste werd hem al snel weer duidelijk. Hij was klaar met het overschrijven van de blaadjes, en probeerde de klas tot stilte te manen met zijn bijna wanhopige geschreeuw:
‘Orde! Orde! Stilte, nu!’ Om zijn woorden kracht bij te zetten, zwaaide hij daarbij wild met zijn armen, wat er erg komisch uitzag. ‘En nu houden jullie allemaal je mond, anders stuur ik iedereen eruit!’ Wie het dreigement gehoord had schoot in de lach, omdat hun leraar Engels nog nooit iemand naar de meldkamer had gestuurd, wat ze ook deden. Hij stuurde ze hooguit op de gang, en ook al gebeurde dat vaak, je kon er geen problemen mee krijgen.
Pas toen de deur van het lokaal krakend en piepend open ging werd het iets stiller, omdat bijna alle ogen nieuwsgierig op de deur gericht waren, inclusief die van meneer Hoving. Een brede gestalte kwam de ruimte in. Hij droeg wijde kleding; een gigantische spijkerbroek en een grijs met zwart vest waar een donkerblauw shirt onderuit stak. Op zijn hoofd prijkte een pet van Zoo York, waar een paar donkerbruine plukken onderuit staken.
Het lawaai van een paar minuten geleden was compleet verdwenen. In het lokaal was het doodstil.
‘En wat heeft dit te beteken?’ vroeg de leraar op norse toon.
‘Niets,’ antwoordde de jongen, ‘zolang iedereen rustig blijft, geen domme dingen doet en het juiste antwoord geeft op mijn vraag gebeurt er niets.’ Hij trok de mouw van zijn vest iets omhoog, en een mes kwam tevoorschijn.
Enkele leerlingen doken geschrokken naar achteren, terwijl er een grote grijns op het gezicht van de jongen ontstond. Met het mes in zijn hand liep hij op de leraar af, terwijl die langzaam zijn stoel naar achter rolde.
‘Geen zorgen meneer. Zolang u doet wat ik zeg zal het niet nodig zijn om dit schatje te gebruiken.’ De angst en pure wanhoop waren af te lezen op het gezicht van de oude man. Zijn keel was kurkdroog, en hij beefde een beetje. Toen hij het ijskoude lemmet tegen zijn keel voelde, dacht hij dat hij flauw zou vallen. ‘Verroer geen vin. Zeg geen woord. Begrepen?’ commandeerde de jongen hem. Voorzichtig knikte hij.
De jongen haalde het mes van zijn keel, en keek de klas aan. Toen hij in zijn ooghoeken zag dat de deur nog open stond kon hij zichzelf wel voor z’n kop slaan. Hoe kon hij dat toch vergeten? Sukkel! Dit mocht niet fout gaan, en door die deur was dat wel bijna gebeurd.
‘Jij daar! Hè, ja, bleekscheet naast de deur.’ De lijkbleke jongen naast de deur, die net nog galgje had gespeeld met z’n vrienden, keek de jongen bang aan. ‘Opstaan, en doe die deur dicht! Geen grapjes, als je iets probeert te flikken of vlucht gaan zij er allemaal aan!’ Snel stond de jongen op, en deed wat er van hem gevraagd werd, terwijl hij de ogen van de jongen met het mes voelde branden in zijn rug. Hij struikelde bijna over zijn eigen knikkende knieën toen hij weer op z’n plaats ging zitten. Toen hij zat zag hij dat de jongen alweer bij meneer Hoving stond.
Op de vraag waar zijn sleutels lagen wees de oude man enkel naar zijn bureau, omdat de angst hem zijn stem had ontnomen. De jongen pakte ze op, deed de deur op slot, en stak ze vervolgens in zijn zak. Een zucht van opluchting verliet zijn mond toen hij merkte dat de deur echt op slot zat. Niets kon hem meer storen, hij kon eindelijk doen waar hij voor gekomen was.

Achtentwintig doodsbange gezichten staarden hem aan. Gezichten vol van angst, wanhoop en ergs een vleugje verbazing. Ze konden nog steeds niet bevatten wat er aan de hand was, wat er gebeurde. Toen er een schot klonk, een stukje verderop in de gang, moest de jongen met het mes toch inwendig lachen. Iemand had er dus één. Die lach verdween meteen weer als sneeuw voor de zon, toen hij de chaos zag en hoorde, die het schot teweeg had gebracht. Gekrijs en geschreeuw verliet de kelen van de kinderen in het lokaal. Sommigen huilden, het werd hen te veel. Om de stilte terug te krijgen trok de jongen zijn pistool, dat hij al die tijd verborgen had weten te houden in zijn broekzak. Het werkte vrijwel meteen, een nieuwe stilte hield het lokaal in zijn ban. Deze was nog killer, nog angstaanjagender dan die daarvoor.
De jongen zag meer angst dan hij ooit had gezien, meer angst dan hij zich ooit voor zou kunnen stellen. Smekende gezichten, gezichten van mensen die hoopten dat alles een vreselijke, levensechte nachtmerrie was. Maar dat was het niet, het was echt. De wanhoop, de angst en de radeloosheid waren te proeven. Je voelde het overal om je heen, en kon het haast in de kleine ruimte zien zweven.
‘Geen zorgen. Zolang jullie allemaal braaf blijven zitten, en doen wat er van jullie gevraagd wordt zal deze niet nodig zijn.’ Zijn woorden verzachtte de gevoelens van de achtentwintig mensen niet. ‘Voorlopig dan…’ mompelde hij er bijna onhoorbaar zacht achteraan.
Hij pakte het pistool met zijn rechterhand vast, en bevestigde het mes aan de riem die zijn broek omhoog hield. Ook schoof hij de veiligheidshoes, die hij in zijn broek had bewaard, om het lemmet van de mes, zodat hij zich er niet aan kon verwonden. Toen alles goed zat liep hij naar de rij tafeltjes naast het raam. Hij boog voorover, en boorde zijn donkere ogen in die van het doodsbange meisje voor hem.
‘Geloof je dat er een god bestaat?’ fluisterde hij zo zacht in haar oor, dat alleen zij het kon horen. Ze begon nog meer te beven dan ze al deed. ‘Kom op,’ ging hij iets harder verder. ‘zeg het gewoon, geloof je dat er een god bestaat, ja of nee?’
‘Ja,’ perste ze moeizaam over haar lippen. Hij keek haar nog één keer aan, terwijl zijn eigen gezicht een emotieloos masker bleef. Toen trok hij haar overeind, en zette haar voor het bord neer. Daarna liep hij terug naar de tafeltjes, en vroeg hetzelfde aan de jongen die naast het raam zat.
‘Nee,’ was zijn antwoord, en de jongen met het pistool liep verder, nadat hij zijn slachttoffer nog één keer had aangekeken met een koude blik en strakke gezicht.
Zo ging het verder, tot de hele klas de vraag had gehoord, en had geantwoord. Enkel meneer Hoving, die nog steeds doodstil op zijn stoel zat, had nog geen antwoord gegeven. Hij had zelfs de vraag nog niet gehoord. De jongen, die al zoveel gevoelens had veroorzaakt, liep nu op hem af. De man zag hoe het pistool steeds dichter bij hem kwam, en rook een rotten de geur, die zomaar uit het niets opstak. Is dat nou de geur van de dood? dacht de man.
‘Geloof je dat er een god bestaat?’ voor de negenentwintigste keer stelde de jongen deze vraag.
‘Ja,’ antwoordde de man zelfverzekerd. ‘Ja, ik geloof dat er een god bestaat.’ De jongen stak zijn hand al uit om de man naar het bord te slepen, maar nog voor zijn vingertoppen de arm van de man konden raken, was die opgestaan en bij de groep gaan staan. Hierdoor stonden er zeventien mensen voor het bord, en zaten er nog elf in het lokaal.
‘Schiet dan,’ sprak de man. ‘Ik weet dat je het wilt. Je haat ons, omdat wij geloven dat er een god bestaat.’ Maar de jongen keerde zijn rug naar hen toe, en negeerde de man, die zichzelf kennelijk al dood gerekend had.
‘Daarheen, allemaal!’ Hij wees van de leerlingen, die nog aan de tafeltjes zaten, naar een paar tafeltjes in het midden van de klas. Ietwat bedeesd liepen ze er allemaal naartoe, als makke schapen. Een grijns verscheen op het gezicht van de jongen.
‘Zo, dus jullie geloven niet dat er een god bestaat? Jullie denken dat er geen heer is, geen meester, die ervoor heeft gezorgd dat jullie nu op aarde rondlopen. Of, jullie geloven wel dat er iets als een god bestaat, maar jullie waren bang dat je leven voorbij zou zijn, als je dat zou toegeven. Dombo’s, dat zijn jullie. Hersenloze schapen. En daar moeten jullie voor boeten.’ Hij stak zijn arm naar voren, en haalde de trekker over. De eerste knal klonk, en iedereen wist dat er nog veel meer zouden volgen.


Reacties:


narcissa
narcissa zei op 22 dec 2013 - 20:26:
Woh !!!!.
ik las dit een werd meteen herinnerd, aan iets dat een aantal jaar geleden op vijf minuten lopen van mijn huis gebeurt is, ik was daar zelf niet bij (gelukkig). heb die dag wel een in angst geleefd. Kortom dit kan op ieder moment van de gebeuren, overal op de wereld, als je op het nieuws ziet over een schietpartij, het eerste wat je denkt is in Nederland gebeurt dit niet.
tot dat het gebeurt op een zaterdag in het winkelcentrum is waar je redelijk vaak komt.
dan komt het dichtbij.
echt waanzinnig goed geschreven,


felix
felix zei op 28 nov 2010 - 18:41:
ik denk dat dit ieder moment van de dag echt gebeuren gaat en gebeurt is.
het is helaas realiteit. je kunt alleen maar hopen dat het jou niet treft.


Kayley
Kayley zei op 16 mei 2010 - 20:34:
PS: Het is inderdaad GEEN crap.


Kayley
Kayley zei op 16 mei 2010 - 20:33:
Buh
Dat is eng! Stel dat je in de klas zit en ineens...
Ik wil er echt niet aan denken!


Bodine
Bodine zei op 16 mei 2010 - 20:19:
Nou, weet je, er valt neit echt te zeggen dat het 'mooi' is, dat is niet de goede woordkeuze. Maar euhm, het is wel... goed geschreven. En het leest leuk. Nee, dat is ook niet de goede woordkeuze. Maar, nou, you get the point:
HET
IS
GEWOON
GEEN
CRAP!

Zo. =D