Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Het Leven van een Waterlelie » Deel 5
Het Leven van een Waterlelie
Deel 5
‘Juliaaaaa!’ Brult Pete in mijn oor ‘Opstaan liefschte, uwe Romeo roept vanonder aan uwe balkon.’ Met een grote zwaai ploft mijn kussen recht in Pete zijn gezicht. ‘Liefste, lieve Romeo, waar zijt gij? Waar zijt gij gebleven, nu ene kussen uwe gevelen versiert?’ ‘Zoet, mijn edele gelaatstrekken waren verscholen onder ene witte stuk stof. Weldra zal ik u redden en een bekerken water over uwe prachtige gelaat en uwe wilde haardos pieren’ Meteen vliegt er een hele plons water over mijn hoofd. ‘Romeo, oh Romeo, welk onheil hebt gij begaan? Nu ben ik genoodzaakt uwe lichaam te doden. Weldra zult gij niet meer bestaan.’ Nog een plof van mijn kussen in zijn gezicht, meteen gevolgd daar een lichamelijk aanval van mijn kietelhanden in zijn kietelbare taille. ‘Sofie! Helpen!’ Sofie springt meteen naast mij op Pete en samen kietelen wij hem tot hij in ademnood komt. Ondertussen staat Jonas gierend van de pret het tafereel te aanschouwen. Pete en ik hebben de bijzondere gewoonte elkaar Romeo en Julia te noemen. De meeste mensen denken als ze ons bezighoren meteen dat we een koppel zijn. Nee. Pete en ik waren nooit een koppel, zullen nooit een koppel zijn en zullen het daarna ook niet zijn. Wij zijn beste vrienden en dat is voor altijd en daarna en het hiernamaals daarna.
Pete en Jonas zijn al vaak langsgekomen sinds ik wakker ben. Zij hebben mij nog geen medelijdende blik toegeworpen en dat apprecieer ik. Ik heb geen medelijden nodig, dat maakt het alleen maar erger. Dan drukken mensen mij met de neus op de feiten. Feiten die voor mij al duidelijk genoeg zijn zonder dat mijn ze in mijn gezicht wrijft. Pete en Jonas steunen mij wel enorm en zoals het echte vrienden behoort laten ze mij ook weer lachen en maken ze van mij weer terug een beetje het onbezorgde meisje van voor het ongeval.
Met een rinkelend karretje komt de verpleegster binnen in onze enorme slaapzaal. ‘De twee springmuizen zijn duidelijk al wakker’ lacht ze vriendelijk. Onze verpleegster is echt een schat van een meid, ongeveer 26 en gelukkig zéér ruimdenkend, anders hadden we nu wel al ander toezicht gehad. ‘Goedemorgen!’ lachen Sofie en ik vrolijk. De verpleegster dropt ons ontbijt voor onze ogen en verdwijnt snel weer door de deur. Normaal was vandaag de meet & greet met Tokio Hotel. Helaas besloot de dokter Sofie haar grandioze plannen van tafel te vegen en in de vuilbak te laten ploffen. Met andere woorden: GEEN M&G! Een schande! Ach ja, misschien krijgen we met een beetje geluk ooit nog eens de kans om ze te ontmoeten. ‘Jonas! Dat is van mij! Afblijven!’ brult Sofie wanneer Jonas haar heilige boterham met choco aanraakt. De fretkop die hij is. ‘Weet je,’ begint Pete ‘Wij nemen jullie gewoon mee naar hun volgende concert, dan zien jullie hen toch, alleen van zo’n 100 meter verder dan voorzien’ ‘Superbe idee’ lach ik ‘en daarna liggen we weer hier omdat onze trommelvliezen gesprongen zijn’ De drie musketiers rond mij schieten in de lach. De rest van de voormiddag vliegt voorbij. Samen keken we nog naar een concert van Paramore en we sprongen, moest ik dat kunnen, bijna een gat in de vloer in onze enthousiastheid. Ze zijn ons zeker zeven keer of zo komen vragen of we een beetje rustiger konden zijn. PUUUUT! Wij zijn hysterische pubers. Hysterische pubers en rustig zijn in dezelfde context is gelijk aan onmogelijk.
‘Ieuw! Die spinazie ziet er echt uit als raar vies gededderd gras in watersoep’ zegt Jonas wanneer hij naar mijn middagmaaltijd staart. ‘Ziekenhuisfood, wat verwacht je anders?’ meld ik met een neus die hoger opgetrokken is dan de Chinese Muur hoog is. Met mijn vork geef ik een paar stootjes in de groene derrie en wonder boven wonder komen er geen vieze beestjes uitgekropen.
Terwijl de groene derrie langzaam in onze monden verdwijnt, gaat de deur opeens open en komt er een bed binnengereden. De verpleegster dropt het tegenover ons en meteen is onze aandacht afgeleid van de fantastische spinazie. ‘Jeej, een kamergenoot’ zegt Sofie verbaast. In het bed ligt een grote bos zwart haar en een hoopje ongedefinieerde ledematen. Wanneer de verpleegster weer weg is komen drie gemaskerde jongens binnen. Onder gemaskerd versta ik een pet en een donkere zonnebril zodat de eigenaar ervan vrijwel onherkenbaar verborgen is. ‘Amaaai, we zijn al verdubbeld ondertussen’ lacht Pete. ‘Pete, hou je kop! Je weet niet wat er gebeurt is’ Sis ik terug ‘Misschien heeft die ook een auto-ongeval gehad of misschien, ja seg, weet ik veel’ ‘Kalm kalm, Soetkin, ik zal mij gedragen’ lacht hij mij uit. ‘Sorry, liefschte Romeo, ik heb mij onbeschoft gedragen’ zeg ik beschaamdachtig terug. Terwijl Pete mijn excuses aanvaart, komt er beweging in de hoop zwarte haren tegenover ons.
‘Aah, wo bin ich?’ kreunt de hoop zwarte haren. ‘Oh Bill’ roept een van de anderen ‘Du bist von der Bühne gefallen über den Faden des Mikrofons, Codger.’ Lacht de breedste jongen van de groep. Ze zijn Duits. Ik heb de fantastische gave om in mijn hoofd de klik te maken om aan speedtempo van de ene taal naar de andere overschakelen. Wanneer de klik in mijn hoofd valt, leef ik precies in een andere taal. Dat klinkt waarschijnlijk nogal raar, wat het natuurlijk ook is, maar het is gelukkig wel ongelofelijk praktisch. Zo heb ik op school het grootste gemak om nieuwe talen te leren, want door die fantastische ‘taalklikmachine’ in mijn hoofd pik ik vreemde talen vrij snel op.
‘Ze zijn Duits.’ Fluistert Pete. ‘Wat ben jij toch slim,’ Lach ik. ‘Dat hadden we echt nog niet door’ Nu blijken de drie gemaskerde jongens door te hebben dat er nog andere specimen in deze kamer zijn, namelijk wij. De dreadheadboy is er blijkbaar niet zo blij mee en begint prachtig Duits te vloeken. En ik kan je verzekeren Duitsers kunnen goed vloeken, maar helaas voor hun overtreffen wij Belgen toch nog de hele wereld. ‘Wauw, wat een eerste indruk.’ Zegt Jonas onder de indruk. ‘Zo’n beschaafd ventje, zou hij al met mes en vork kunnen eten?’ Vraagt Sofie. Daardoor schieten we allemaal in de lach. ‘Ik denk van wel, ik heb zo’n lichtblauw vermoeden. Misschien moeten we het hem voor de zekerheid toch nog eens vragen. Ik wil niet met een oermens op de kamer leven, hé’
Ondertussen zijn de jongens aan de overkant van de kamer druk tegen elkaar beginnen praten. Ik vang woorden op zoals: bellen, klagen, verschrikkelijk, etc. Gelukkig dat het maar twee dagen meer zijn, want zo sympathiek lijken de vrienden van onze kamergenoot nu ook weer niet.
‘Gaan we wat wandelen? De kamer is opeens te klein voor acht mensen en ik heb zin in iets eetbaars.’ Komt er uit Sofie haar mond
‘Sofie, wil jij mijn rolstoel eens naar hier brengen?’ Dat ding staat altijd en overal wanneer ik er niet op zit in de weg en wanneer ik er wel opzit is het het onhandigste ding waarin ik mij ooit heb voortbewogen. Je mag natuurlijk niet vergeten dat ik al heel mijn leven ongelofelijk onhandig ben. Ik heb zelfs momenten tijdens de maaltijd dat mijn vork vanzelf op de grond vliegt, opeens. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dit ik geen twee linkerhanden heb, gewoon twee linkerlichaamshelften heb.
Met wat moeite schuif ik van mijn bed in mijn rolstoel. Dat hebben ze mij vorige week geleerd, zodat ik niet altijd afhankelijk ben van andere mensen. Mijn bovenarmspieren beginnen al flink te versterken, gelukkig, want anders zou ik waarschijnlijk er nooit in slagen om zonder met mijn hoofd de grond te raken in die stoel zou geraken.
Wanneer ik neerzit, zie ik dat het grove viertal mij aanstaart. Hun monden hangen zelfs bijna open. Nog nooit een rolstoelgebruiker gezien, jongens? ‘Valt er iets te zien?!’ Bijt ik heb in vloeiend Duits toe.
Al dat gestaar, daar zal ik toch wel serieus aan moeten wennen. Ik wordt snel verlegen wanneer mensen naar mij kijken, dus als heel de wereld mij dan nog eens gaat nastaren, kan ik maar al beter een hele grote pot fond de teint gaan kopen om mijn knalrode wangen te camoufleren.
‘Sorry,’ Stamelen de twee die derjuist het minst hardst vloekten, de dread-headjongen staart nog altijd ‘Sorry.’ De dreadheadjongen blijft staren. Onbeleefde zak!
Reacties:
De dreadheadjongen blijft staren. Onbeleefde zak!
staren is onbeleefd zeg.
verder
x
‘Jonas! Dat is van mij! Afblijven!’ brult Sofie wanneer Jonas haar heilige boterham met choco aanraakt.
Don't touch my food.
Zeg 'ns.
Leutekens.
Logica: er komen vier jongens binnen.
Er heet er eentje Bill.
Er heeft er eentje brede kleren aan en dreads.
Ze spreken Duits.
EN ZE HEBBEN ZONNEBRILLEN OP.
HALLOOOOOOOO!!!
Habbahabba ^^
Amaaaaazing.
Maar serieus.
Sofie
leuk, snel verder gaan!