Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Unexpected Friendship » 14. This headache is killing me
Unexpected Friendship
14. This headache is killing me
Monika's P.O.V.
Ik stapte het bed uit en zag dat we moesten vertrekken. De rest wachtte op me, dus ik schoot op. Ik begon te merken dat ze steeds sneller gingen rennen. We waren de gangen doorgerend. Ik hoorde dat iemand wat zei, maar ik lette niet op. Dus ik rende alleen achter hun aan. Toen we binnen kwamen in de grote zaal, draaide iedereen zich om naar de ingang. Het was er heel erg druk. We waren gestopt met rennen, maar ik had een barstende koppijn. Fred en George gingen op hun plaats zitten en Leona, Rachel en ik voegde ons bij de groep. Ik hoorde Perkamentus wat zeggen maar ik lette weer niet op. In plaats van te luisteren, vroeg ik wie de jongen was die me geholpen had. "Oh, dat is Carlo Kannewasser." Zei Leona geïnteresseerd. Ik keek om, om hem te zoeken. Toen ik hem vond, lachte hij. Hij had de mooiste glimlach die ik ooit had gezien, hij zag dat ik naar hem keek. Ik glimlachte en hij ook. Blozend keek ik weg met mijn ogen. Toen ik weg keek kwamen mijn ogen neer bij George. Die boos naar Carlo zat te staren. Ik was in de war. Toen dacht ik na wat er tussen Lili en mij was gebeurd. Dus ik keek naar Lili, maar jammer genoeg had ik het gevoel dat we geen vrienden meer konden zijn. Dus ik gaf de moed op dat moment op. Lili keek terug. Het leek erop dat ze om vergiffenis zat te smeken.
Plotseling hoorde ik mijn naam. Ik keek naar mevrouw Anderling en liep naar de kruk toe. Ik voelde me nog steeds duizelig, dus ik liep niet erg stabiel. De koppijn werd steeds erger. Vervolgens zat ik op de kruk. Ik keek door de zaal heen. Ik had drie keuzes, omdat ik Zwadderich had uitgesloten. Ik keek eerst naar Mateusz, hij had de hoop dat ik ook bij Ravenklauw zou komen. Tenslotte was ik zijn familie. Toen keek ik verder en zag George vertrouwt kijken dat ik bij Griffoendor zou komen. En als laatste was het Huffelpuf waar mijn ogen bleven haken. "Nou, nou, jij bent echt een trouwe hond. Als het om familie gaat ben je er voor hen dus ik zeg… Huffelpuf." Zei de hoed vol met vertrouwen. Ik liep van de trap af. En keek naar Mateusz. Hij was blij voor me. Ik had een klein beetje verwacht dat ik bij Huffelpuf zou horen. Ik keek naar George, maar het leek alsof hij een nep glimlach opzette. Ik glimlachte terug. Gelukkig zag ik later een echte glimlach. Ik keek naar de al te lange tafel die tussen Griffoendor en Zwadderich stond. Ik ging naast Cindy zitten.
Leona was aan de beurt om plaats te nemen bij de hoed. Ik hoorde Zwadderich haar uitlachen. Ik keek om naar de tafel en zag Lili naast Yvonne zitten. Moet zij zeggen, jullie lijken al jaren beste vrienden te zijn. Dacht ik bij me zelf. Later had ik spijt, omdat ik dat dacht. Dus ik draaide me om naar de tafel van Griffoendor. Ik keek George aan, en we communiceerde een beetje. Hij stak zijn duim op, om te weten of alles goed ging. Ik knikte van wel, maar ik had barstende koppijn.
Opeens hoorde ik iemand schreeuwen, maar later zag ik dat het een vrouw was. Die gewoon stokdoof was. Mijn gehoor was er niet aan gewend om zoveel geluid op te vangen. En daarbij had ik ook nog hoofdpijn. Ik had geen zin om naar haar te luisteren. Dus ik zat met een pluisje te spelen. Het zweefde langzaam rond op de beweging die ik het gaf. Plotseling kwam er heel veel eten op de tafel. Ik jammerde wat, omdat mijn pluisje was verdwenen. Ik begon met Cindy te praten. Ik zei dat ik bijna verdronken was, maar dat er niks aan de hand was. Toen vrolijkte ik samen met Cindy Eline op. Gelukkig kon ze erom lachen. Een paar gesprekken later met andere Huffelpuffels voelde ik me aangestaard. Ik keek diezelfde richting op en het was Carlo. Hij stak een glas op, om te vieren dat ik in Huffelpuf behoorde. Hij vroeg zich ook af hoe het met me ging. Ik zei dat het prima met me ging en stak ook een glas op. Ik wist dat ik eigenlijk tegen iemand moest zeggen, dat ik barstende koppijn had. Maar ik wou niemand tot last zijn. We waren klaar met eten, dus we liepen naar de Leerlingenkamer. Ik bedankte Carlo nog een keer dat hij me had geholpen. "Ik wist gewoon meteen in de trein dat ik je nog een keer zou moeten helpen." Zei hij beleefd. "Ik hoop dat je me niet nog een keer hoeft te helpen." Zei ik lachend. "Als je hulp nodig hebt met iets. Of je bent in nood, dan ben ik er altijd voor jou." Zei hij heel lief. Ik glimlachte naar hem en we liepen verder. Maar ik had nog steeds zo'n hoofdpijn. Voordat ik het wist werd het zwart voor mijn ogen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.