Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Eyecatcher » \46./

Eyecatcher

28 mei 2010 - 19:19

1560

6

701



\46./

Bill
De hel was niets - ik herhaal: NIETS - in vergelijking met de enorme kwelling van mijn blauwtje op het internet. Niet dat de wereld wí­st dat het een blauwtje was. Het zou veel problemen verminderen als die dat wel wist, maar daar bedank ik toch maar voor. Alhoewel, waarom? WAAROM?
Natuurlijk was ik me van geen kwaad bewust toen David me om kwart voor vijf (kwart voor vijf als in 4u45 'S OCHTENDS) uit mijn bed schudde.
'Bill Kaulitz!' Hij deed niet eens moeite zijn stem stil te houden. 'Uitleg, of ik sta niet in voor de gevolgen. NIET.' Ik grommelde wat, zoals í­édere mens zou doen op dat vergeten uur, draaide me om en bedacht dat David en zijn humeur me gestolen konden worden. Kwart voor vijf, eikel.
Het volgende moment - zo voelde het toch - haalde hij de dekens van me af, griste het kussen van onder mijn hoofd en draaide nog net de matras niet om. Wat een meevaller.
'ERUIT!' Jezus, man. Goeiemorgen. Nee, wacht. Verander dat naar goeienacht.
'Meekomen.' Hij sleurde me aan mijn pols van het bed. Hallo zeg. Alsof hij écht verwachtte dat ik op ging staan. Dus viel ik gewoon uit bed, negeerde zijn heftige gesjouw en liet me gewoon voortslepen. Mijn ogen waren nog steeds dicht, en ik was niet niet ní­ét van plan die te openen. NIET.
'David? Is dit nu een uur om de gang te dweil- Bill?'
'Mhhm.' mompelde ik vaag als reactie op Toms verbaasde stem, die heel wakker klonk voor dit uur. Oké, schrap dat. Op dit moment is zelfs Tóm wakkerder dan ik.
Ergens merkte ik wel dat ik over de vloer gesleept werd, maar de boel kon verdommen. Ik zou slapen, of David me meldt dat ik morgen overreden word door een olifant op een driewieler of niet. Maar slapen zou ik. Punt. En of dat nu hier op de gang is of in mijn bed, als ik mijn nachtrust maar heb.
'BILL.'
'Laat me met rust. Ik heb nog moe.'
'De juiste woorden zijn “Ik bén moe”¯ of “Ik héb slaap”¯, niet door elkaar.'
'Prrft.' murmelde ik, en draaide me op mijn andere zij. Het kwam niet eens in me op te vragen waar ik was en waarom Davids gsm voortdurend rinkelde en hij die alleen maar negeerde. Zolang ik maar stillag en ze me ein-de-lijk eens lieten uitslapen kon de hele wereld de boom in.
'FLASHING NEWS!! Bill Kaulitz from the famous German band Tokio Hotel has finally met his TRUE LOVE! Watch this and convince yourself!' Ja, mijn Engels was in verregaande staat van ontbinding, maar dí t verstond ik wel.
Nee, nee, nee en néé. Dat kan niet.
In twee seconden stond ik op mijn voeten. Daarmee verpulverde ik niet alleen mijn vorige record, ik knotste ook behoorlijk hard voor 4u45 's ochtends met mijn hoofd tegen de hoek van de kast waarvan de rand daarnet nog in mijn rug duwde - en waar ik toen geen aandacht aan wilde besteden: ik probeerde me te herinneren hoe lang mijn kleine teen was om de slaap terug te vinden - en zakte een beetje verfrommeld terug naar beneden.
En toen zag ik het scherm. Van de computer. En de tv. Die aanstond. DIE AAN-STOND.
En ik zag ook mezelf.
En- en haar.
Slapen zou er niet meer van komen.
Met mijn blik gefixeerd op beide schermen viel mijn wereld langzaamaan in twee miljard stukjes.

Nee. Oh, nee. Zo ging het niet.
Ik kan het weten. Want ik was erbij.
En ik kan het je zeggen: Zo. Ging. Het. Ní­ét.

De wc flushte. Het felle neonlicht leek op dat van in de gang in de trein. Ik wierp vlug een blik in de spiegel en trok mijn T-shirt omhoog. Zie je wel. Niks te zien.
En toch had het zo beurs gevoeld. De huid over mijn hart. Alsof iemand er keihard met een vuist had op geslagen, alsof alle lucht uit mijn longen was gebonkt.
Maar er was niks te zien.
Misschien kon de blauwe plek ook onder mijn huid zitten. In mijn hart.
Zou het iets te maken hebben met Clara? Of Maarten?
Ahh. Het is weer het einde van een concert. Ik loop melig. Dan krijg ik altijd waanbeelden. Ik heb helemaal geen pijn in mijn borst, ik verbeeld het me alleen maar.

Jeetje. Sinds wanneer kan ik putten in muren slaan? Oh. Natuurlijk kijkt iedereen me aan. Anders moet ik nog luider binnenkomen.
Wie zijn dat? Ze zien eruit als fans. Als volwassen fans. Hoe komen ze hier?
Tom. Natuurlijk.
Daar zat hij. Zij. Zij ook.
Zij was de pijn in mijn hart. Dat weet ik nu. Veel te laat. Ik voel Toms hand op haar arm alsof hij op de mijne ligt.
Het brandt.
Ik brand.
En ik kijk haar aan.

Iedereen verdwijnt. Ik ken de meisjes niet eens, zal ze vanavond ook niet leren kennen, ze durven me niet aan te kijken.
Het is reden genoeg om haar te blijven zien.
Het doet er niet toe hoe lang, op haar raak ik nooit uitgekeken.
Want ze heeft hem. Mijn aandacht. Altijd.
Toch stond ik met mijn mond vol tanden. Gelukkig, zonder zou geen zicht zijn.
Maar waarom? Ik wist dat ze er ging zijn. Maarten wilde me niet vertellen waar zijn Clara was, dus vond ik de mijne niet. Maar ze was er.

Waarom? Ik voel me nergens zelfverzekerder dan dan voor een tienduizendkoppig publiek van gillende meisjes, waarom kan zij me dan met al haar rustigheid doen twijfelen en wankelen? Hoe kan het dat niemand me iets doet, maar dat zij me zonder dat ik het merk van mijn voetstuk kan halen, het gras van onder mijn voeten kan maaien, de poten vanonder mijn stoel?
Waarom kan alleen zij bepalen hoe ik me voel, omdat ik moet voelen wat zij voelt? Ze maakt me, kneedt me, tot ik helemaal ben wie ik moet zijn.
Ik ben de bloem die door haar groeit, want als haar zon door mijn wolken breekt zal ik openbloeien, maar als haar zon haar eigen wolken niet kan verslaan verwelk in een oogwenk en wordt klein. Zo klein dat ik in haar hart kan kruipen en haar mijn geluk geef. Dan wordt ze zoals ze ervoor was, dan lacht ze en vult zonder morren mijn voorraad geluk aan, meer dan wat ik haar gegeven had.
Zo is ze.

Ze houdt van me, ze houdt niet van me, ze houdt van me... Weifelend pluk ik mijn eigen bloemblaadjes tot ze me haar teken geeft, haar sleutel die de toegang geeft tot onze harten.
Het teken dat ik moet ophouden met twijfelen, terwijl zij de oorzaak van mijn twijfel is. Dat ik haar moet, kan en wil vertrouwen. Dat ze het waard is. Dat zij en ik samen stevig op onze stengels staan, door niemand vertrapt, door niemand geplukt.
Zij is ik en ik ben zij.
Wij zijn ons, samen stevig.
Samen.

Ze hapt naar adem, en ik weet dat haar woorden zullen komen.
Samen met de mijne. Natuurlijk. Zo zal het vanaf nu altijd gaan.
Zie je wel?
Als ik ook mijn mond open slikt ze haar woorden terug binnen. Ze wacht tot ik spreek. En ik wacht tot zij dat doet.
Ze lacht. Ik ook. We zijn elkaars voorspelling.
En dan loop ik de zetel op. Zij steekt de kamer over. Synchroon.
Haar hoofd is warm tegen mijn hart. Nu doet het geen pijn meer.
En ik ben blij, zo blij.

'Je tekstje... je gedicht, het was zo- Wat ik daarnet zei tegen iedereen, dat was voor jou bedoeld. Heb je het gehoord? Verstond je wat ik je wilde zeggen? Sorry, dat vooral. Sorry voor mijn gedrag, ookal heb ik zelf niks gedaan, was het die ander die alles deed. En ik wilde ook zeggen dat de wereld me gestolen kan worden. Dat het jou gestolen moet worden. Jij mag je niet laten tegenhouden door de wereld, want die is het niet waard. Jij bent te goed, te prachtig. Snap je wat ik bedoelde? Heb je me goed gehoord?
Ik hou van je. Denk ik. Nee, ik weet het zeker. Ik hou van je. Ik moet wel, je vraagt erom. En toch ben je geen verplichting. Je bent- Je bent als een antwoord uit multiple choice, het enige juiste antwoord, nog voor ik de vraag helemaal gelezen heb. Jij bent mijn enige juiste keuze. Mijn 100%, de allergrootste onderscheiding die ik me ooit heb kunnen en durven inbeelden. Ik hóíº van je.'
Mijn handen passen perfect om haar gezicht. Natuurlijk doen ze dat. Het moet zo.
Haar handpalm ligt pal boven mijn hart, en voor het eerst hoor ik de tweede hartslag. De hare.
Ik buig mijn gezicht voorover, haar lippen als mijn enige heerlijke doel.
Ik voel haar adem alsof het mijn levensadem is, en ik bedenk dat ze dat ook écht is. Het kleine golfje in haar onderlip is zo perfect dat zelfs God het niet gemaakt kan hebben.
En ik fluister haar naam.


Het volgende moment duwde ze me achterover. Ik viel verbaasd en in de roes die alleen liefde en drugs met zich mee kan brengen plompverloren over de leuning van de zetel. Ik kon haar alleen nog maar nakijken.
Ik voelde me teleurgesteld, maar ik wist dat zij zich zo voelde. Haar teleurstelling was veel sterker dan mijn banale gevoelens.
Dat kon ook niet anders. Na dit dacht ik nooit meer in staat te zijn ooit nog í­éts te voelen.
Maarten zweeg als vermoord. Hij zou me kunnen helpen, me vertellen wat voor vergelijkbaars er toen met Clara en hem gebeurde. Het feit dat hij zweeg voelde als een bekentenis.
Het enige probleem is dat er niks te bekennen valt.
Denk ik.
Toch?

Voor Ari. Die me met mijn lege hoofd heeft gemanipuleerd.


Reacties:

1 2

MyReflection
MyReflection zei op 2 juni 2010 - 21:45:
snel verder,
x


Renesmee
Renesmee zei op 29 mei 2010 - 11:10:
=O
Wauw
Snel verder, het is echt een te gek verhaal!


Galadriwele
Galadriwele zei op 28 mei 2010 - 21:57:
Weet je wel hoe mooie stukken hierin zitten?
Heel mooie, dat verzeker ik je!
Maar ik bedoel dan ook echt héél erg mooie.
Zoals dat met die bloem: prachtig!

en er zitten ook zo heerlijk droge stukken in je verhaal
Toch stond ik met mijn mond vol tanden. Gelukkig, zonder zou geen zicht zijn.


Verder, nu!


xNadezhda zei op 28 mei 2010 - 19:57:
Ik ben de bloem die door haar groeit, want als haar zon door mijn wolken breekt zal ik openbloeien, maar als haar zon haar eigen wolken niet kan verslaan verwelk in een oogwenk en wordt klein. Zo klein dat ik in haar hart kan kruipen en haar mijn geluk geef. Dan wordt ze zoals ze ervoor was, dan lacht ze en vult zonder morren mijn voorraad geluk aan, meer dan wat ik haar gegeven had.
Zo is ze.
En toen huilde ik.
Ze houdt van me, ze houdt niet van me, ze houdt van me... Weifelend pluk ik mijn eigen bloemblaadjes tot ze me haar teken geeft, haar sleutel die de toegang geeft tot onze harten.
En toen nog harder.

Zoef, als er één stuk is waar je niet onzeker over hoeft te zijn, is het dit stuk. Hell, ik huil heus niet vaak bij verhalen, en al helemaal niet van ontroering. Dit is meer dan een goed verhaal, dit is poëzie en humor en al het geniale van fictie in één.

En ik haat het dat ik nu niet meer weet te zeggen, maar jezus. Je hebt me gewoon volledig van mijn stoel geblazen.
Als jij niet geniaal bent, weet ik het ook niet meer.



butcherknife
butcherknife zei op 28 mei 2010 - 19:37:
OF TOCH WEL!!






snel verder zoef