Hoofdcategorieën
Home » Overige » Oostblok Land » 2
Oostblok Land
2
Jimi Hendrix dreunde door de speakers. Een van de vele cd’s die Bob had meegenomen. Bob was dan wel wat zwijgzaam, hij hield van vaak wat oudere muziek, en dan moest het ook nog wel rocken. Zo hadden we allemaal onze eigen muziek mee. En omdat we zulke goede vrienden waren, waardeerde we elkaars muzieksmaak.
‘Bob, welke cd’s heb je nog meer bij je? Ik dacht dat ik wat cd’s van bands zag waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden.’ zei ik.
‘Nou, gewoon….’ en zo hadden Bob en ik ineens een heel gesprek over muzieksmaken, soorten en het verschilt tussen elpees, cd’s en mp3’s.
Ondertussen reden we maar door. De Nederlandse grens met Duitsland, langs Keulen, Frankfurt en München, Oostenrijk in en weer uit aan de oostkant. Kortom, we waren een heel eind opgeschoten op de eerste dag. En zolang je maar met genoeg vrienden aan het reizen bent, vliegt de tijd al helemaal voorbij! PSP’en, muziek, rare gebaren maken naar truckers, het gebruikelijke.
Toch was het vreemdste van de reis in München. Terwijl we op de overvolle ringweg reden kwam er ineens een peloton aan Oude Yamaha crossmotoren voorbij. Op de snelweg nog wel! En ze waren allemaal in het rood met wit, en de mensen die erop zaten hadden allemaal hetzelfde zwarte jack aan. We lachten er allemaal een beetje om, behalve Bob. Maar toen ik hem vroeg wat er aan de hand was, zei hij dat ’t niets was.
En zo reden we Hongarije in. Wat een andere wereld was dat zeg, in vergelijking met de Duitse stedelijke gebieden. Veel meer lege en kale vlaktes. Maar, dat maakte ons niet uit, want we waren net allemaal klaar met onze examens, en dan is alles ineens een stuk aangenamer.
Rond tien uur ’s avonds reden we Szombathely binnen, de eerste grote Hongaarse stad die we tegen kwamen. ‘Laten we hier naar een hotel zoeken’ stelde Bob voor. We stemden daar allemaal mee in. Want hoe leuk het ook was, je raakt wel vermoeid door zo lang in een auto te zitten. En zo reden we door Szombathely. Voor een klein hotel ging Bob wat langzamer rijden, maar hij stapte niet uit, noch stopte hij de auto. ‘Wat is er aan de hand, Bob?’ vroeg Tim
‘Ik vertrouw dit hotel niet helemaal, weet je nog in München? Die bende oude Yamaha’s? Nou, kijk eens rechts van dat hotel.’
En inderdaad, er stonden een stuk of zes van dezelfde rood witte oude Yamaha motoren.
‘Scherp opgemerkt, Bob.’ zei Isa.
‘Maar wat is het probleem?’ zei Noa.
Ik weet niet, maar mijn gevoel zegt dat het niet helemaal oké daarbinnen is. Zouden we desnoods voor mij een ander hotel kunnen zoeken?’
‘Natuurlijk doen we dat, toch?’ zei ik. Want als Bob zo’n voorgevoel had, zat er meestal wat in. Maar aangezien we lang onderweg waren, gingen we er allemaal over grappen. Met name Tim en Isa.
‘He Bob, doe niet zo zwak. Het is maar een hotel’
‘We zijn morgen ochtend vroeg al weer weg, want kan er nou helemaal gebeurden?’
‘Ach, misschien hebben jullie gelijk en ben ik gewoon moe. Jongens, ik ga parkeren.’
En zo stonden we even later voor de deur van het hotel. Isa deed het woord voor ons, want zij kon een beetje Hongaars. Met wat gebaren en Engels erbij kon ze aan de eigenaar uitleggen dat we voor een nachtje 2 kamers wilden. De Hongaar gaf ons de sleutels en wees ons onze kamers, 108 en 110, naast elkaar dus.
Toen ik eenmaal met Bob en Tim op onze kamer zat, raakte we in en gesprek over de reis.
‘Wat een fantastische reis, hé Max?' zei Tim
‘Zeker, alles gaat zo soepel. Niet zoals Maya zei terug in Amsterdam. Die zat maar te klagen over ‘die landen in het Oostblok’. Nou, ik vind het maar fijn hier, plus het is achterlijk goedkoop. Het kostte maar 2000 forint per persoon per nacht. Dat is omgerekend maar 10 euro!’
‘Meneer heeft zich verdiept in de Hongaarse geschiedenis?’
‘Ja man, ik wist toch dat we hier een hotel zouden nemen?’
‘Zeg Bob, wat vind jij ervan?’
‘Nou, ach laat ook maar. Ik ga pitten. ‘k Moet morgen weer ver rijden.’ bromde hij.
=3