Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Oostblok Land » 4, 5, 6 door mijn vriend geschreven. [SPOILER ALERT]

Oostblok Land

28 mei 2010 - 23:26

2834

1

244



4, 5, 6 door mijn vriend geschreven. [SPOILER ALERT]

[Dit is het deel door mijn vriend. Naar een einde toe. Ik wou vanaf 3 een andere draai aan het verhaal geven, dus dit is een van de moglijke eindes, vandaar [SPOILER ALERT]

4


We reden Servië in. We waren allemaal best moe van de rit en besloten om even een pauze te nemen bij een picknick plaats. We waren in een heuvel achting gebied. Er was een straffe wind en het was heel stil. Opeens gilde Isa, ze schrok van een renende eekhoorn.
‘Laten we weer de auto in gaan.’ zei Bob. Het was koud en bewolkt, en we reden en reden maar verder. De snelweg was al tien jaar niet onderhouden, er we waren ook maar vijf auto’s gepasseerd.
‘Het is wel erg rustig hier, hé?’ zei Noa
‘Ja, zet eens een muziekje aan, Bob.’ zei Isa.
‘Er is alleen maar Servische jodelmuziek op de radio, en mijn cd’s ben ik dus in het hotel vergeten.’
‘Tim zet jij anders je telefoon aan. Die heeft toch ingebouwde speakers?’
‘Ja goed idee Noa’
Tim zette muziek op.
‘Eh, jongens? We moeten zo tanken, de benzine is zo meteen op.’
‘We zijn al in geen 200 kilometer een tankstation tegengekomen’
We keken allemaal uit naar borden die een tankstation moest aanduiden.
‘Jongens als we nu niet snel een tankstation tegenkomen zijn we de lul.’ zei Bob
‘Oh? Fijn is dat…’
‘Echt zo’n Oostblok land’.
Het lampje van de brandstof meter begon te knipperen.
‘We kunnen nog maar iets van vijf kilometer rijden’
‘Kut’
‘Rij wat langzamer dan komen we misschien verder.’ zei ik.
Opeens zag ik een bord bij een afslag met daarop het symbool voor een tankstation.
‘Bob daarheen, neem die afslag!’
‘Oh yes! Een tankstation.’
Op het bord stond dat het nog vijf kilometer was. Het was een onverharde weg die tegen een heuvel opliep.
‘Dat halen we nooit met de auto.’ zei Bob.
De auto kwam nog maar drie kilometer verder. Bob en ik besloten naar het tankstation te gaan lopen. Noa, Isa en Tim bleven in het busje.

‘Dit is echt balen man.’ Bob begon altijd een stuk spraakzamer te worden als hij moe was, en dat was hij duidelijk.
‘Ja zeg!’ zei ik.
De weg werd steeds steiler omhoog. We kwamen bij een kruising.
‘Oké, waar moeten we nu heen.’
‘Waarom staat hier geen bord?’
Er kwam een tractor aangereden. De tractor maakte veel herrie en rook en reed roekeloos.
‘Hé Bob, we vragen het aan de man in die tractor’
‘Ja, maar zou hij Engels kunnen?’
‘Ik denk het niet, gebarentaal lukt wel denk ik.’
De tractor naderde. We gebaarden dat we iets wilden vragen maar de tractor reed volgas langs ons, we waren zelfs bijna aangereden.
‘Wat een aso!’
‘Jesus!’
‘Die gast zag er echt raar uit’
‘Hij keek niet eens naar ons’
‘Hij leek net gehypnotiseerd’
‘Ja, vet vaag. Maar wat dan we nu?’
‘Wacht, kijk eens in de berm naast die weg.’
We zagen een autowrak in de berm. De auto had waarschijnlijk eerst het verkeersbord omver gereden en was toen de berm in. Het tankstation stond aangegeven op het bord.
‘Goed dat je dat zag, Bob!’.
‘Ja hé?’
Het was nog drie kilometer lopen.
‘Wat rot een eind lopen.’
‘Dat duurt zeker nog een half uur.’
‘Hoe zou het met Noa en de rest gaan.’
‘Wel goed denk ik, ik bel ze wel even.’
Bob belde Noa.
‘Hé Noa.’
‘Hé Bob.’
‘Gaat alles goed daar?’
‘Ja, hoor maar er zit wel de hele tijd iemand vanuit z’n auto naar ons te kijken, echt scared.’
‘Jezus! Doe de deur op slot en houd je telefoon paraat!’
‘Oké.’
‘Geef Tim eens.’
‘Oké, hier is Tim.’
‘Hé Bob.’
‘Tim?’
‘Ja?’
‘Ik heb voor de zekerheid, ja ehmm…’
‘Wat dan Bob?’
‘Nou ik heb onder de bestuurders stoel een gedempt pistool liggen, kijk eens?’
‘Ik heb hem, dat pistool met die demper is toch van je pa? We hebben er weleens mee geschoten op de schietbaan.’
‘Ja inderdaad, maar gebruik het alleen als het echt gevaarlijk wordt of dreig er mee. Pak ook je zakmes.’
‘Oké Bob.’
‘Schrijf het kenteken van de auto op en let goed op.’
‘Oké Bob. Zijn Jullie al bijna bij tankstation.’
‘Nog een kwartier lopen, een stukje de heuvel op.’
‘Oké man, nou ik bescherm de chicks wel.’
‘Oké dan, Ik ben er over een uur.’
‘Later.’

Dat was dus echt wat voor Bob. Van tevoren bedenken wat voor vreemde dingen er zouden kunnen gebeurden. En dan ook direct de leiding nemen.


5


We kwamen eindelijk aan bij het tankstation.
‘Nee! Wat is dit?! Het is niet meer open!’
Het tankstation zag eruit alsof het al jaren gesloten was. Het winkeltje was helemaal leeg en overal lag stof.
‘Misschien vinden we nog wat benzine ergens’
We keken achter en rondom het tankstation maar nergens zagen we een vat of jerrycan.
‘Wat doen we nu Bob?’
‘Iets hoger op de heuvel is een dorp, misschien is daar benzine.’
We liepen het dorpje in. Het leek of we in een middeleeuws dorp liepen. Alles was van hout, en de straten waren onverhard. Het was best koud door de wind. Er liep helemaal niemand rond in het dorp, alsof het verlaten was. We zagen wel dat er rook uit een schoorsteen kwam. We klopten aan bij het huis. Na vijf minuten werd er open gedaan door een man. De man keek heel raar uit zijn ogen, hij kwijlde uit zijn mond en had waarschijnlijk al een half jaar zichzelf niet gewassen noch zijn kleren verwisseld. Bob begon in het Engels te vragen of de man Engels kon. De man keek bob even aan en deed daarna de deur dicht.
‘Okee? Dat was echt scared.’
‘Ja, echt wat is er hier met deze mensen aan de hand? Eerst die vage tractor chauffeur en dan die man.’
‘Er is hier wat raars gaande.’
‘Ja, die ogen van die man waren helemaal rood en opgezwollen.’
‘Het lijkt alsof we in een of andere film zitten.’
‘Ik bel even Noa of alles daar nog goed gaat’
De telefoon ging over maar Noa nam niet op. Bob belde nog een keer. Daarna probeerde we nog de telefoon van Isa en Tim te bereiken maar die namen ook niet op.
‘O shit!’
‘Er is vast iets gebeurd met ze!’
‘We moeten snel terug! Direct’ schreeuwde ik.
We renden snel weg. Achter ons hoorden we een crossmotor starten. De motor kwam uit een steegje achter ons aan gereden. Het was dezelfde man die de deur opendeed. De man had een stuk hout in zijn hand en stopte voor ons. Hij stapte af en liep naar Bob toe. Opeens haalde hij vol uit naar Bob met het stuk hout! Bob ontweek het stuk hout door naar achter te springen. De man wou Bob weer slaan maar Bob blokte het stuk hout en pakte het af.
‘Max vangen! Sla hem hiermee als ik hem op de grond heb.’
Bob is best wel sterk en samen konden we die man waarschijnlijk wel aan. De man sloeg Bob en Bob gaf de man en trap tegen zijn dijbeen en daarna een ram in zijn buik. De man ging gebukt en Bob gaf hem een knietje in zijn gezicht. Ik sloeg de man vol op zijn hoofd met het stuk hout en de man lag knock-out. Bob ging op de crossmotor zitten.
‘Kom achterop Max! Snel!’
‘Ik sprong achterop en we reden volgas terug naar het busje’
Toch maar goed dat ik een Derbi schakelbrommer heb gereden.’
Ik grinnikte zenuwachtig.‘Zeker Bob.’
We scheurden de kruising over. In de verte zagen we een rode auto wegrijden. Toen we waren aangekomen bij het busje, zagen we dat deur van het busje helemaal kapot was en dat Tim, Noa en Isa er niet meer waren. We reden snel naar de rode auto die we in de verte zagen. De auto ging de snelweg weer op. Bob en ik reden nu met de crossmotor vlak achter de rode auto op de snelweg. We zagen dat Noa, Isa en Tim helemaal niet. De bestuurder was een vrouw en kwam naast ons rijden en iets in het Servisch. Misschien vroeg ze wel wat er aan de hand was, maar Bob reed al naar de vangrail die de linker- en rechterrijstroken gescheiden hield.
‘Shit, shit, shit!’
‘Bob laten we terug gaan naar het busje.’
‘Ja, kom we tillen de motor over de vangrail en gaan terug.’
‘Shit, dit is echt erg. Het zou een leuke vakantie worden!’
We reden terug naar waar het busje stond. Ik stapte af en ging het busje in. Alle spullen lagen overhoop en het was duidelijk dat hier een gevecht had plaatsgevonden. Ik zag het pistool van bob op de grond liggen. De mobieltjes van Tim, Noa en Isa lagen in het busje en waren vernield Sommige ruiten van het busje waren stuk gemaakt of geschoten. Tim had duidelijk geschoten met het pistool.
‘Max, pak het pistool, de kogels en het mes.’
‘Ja, ik pak ook wel het geld.’
‘What the fuck? Kijk Max hier ligt bloed! Tim heeft vast raak geschoten!’
‘Ja, maar wat moeten we nu doen Bob?’
‘We rijden gewoon overal rond en kijken in schuurtjes en huizen voor Noa en zo.’
‘Moeten we de politie niet bellen?’
‘Nee man! We hebben een pistool, een gestolen motor en een mes.’
‘Ja, dat is waar.’
‘We kunnen niet eens communiceren met de politie en waarschijnlijk worden wij verdacht.’
‘Ja, we moeten het zelf dan maar oplossen.’
‘We zijn bewapend, maar goed dat ik een pistool heb meegenomen!’
‘Ja zeker, maar laten we naar het dorp gaan eerst.’
‘Nee, we zijn niemand tegen gekomen toen we vanaf het dorp naar het busje reden.’
‘Inderdaad, dan zijn ze misschien dat bospad in gegaan.’
‘Ja, kijk maar er zitten nog verse bandensporen in de modder.’
‘Bob, Tim moest toch het kenteken van die auto opschrijven?’
‘Ja, dat is waar! Ik kijk even in het busje.’
Bob ging het busje weer in een vond een kladblok met een kenteken en beschrijving van de auto daarop. ‘AO-008-13. Oude witte Fiat Panda met een deuk in de voorbumper’ stond op het blaadje.
‘Oké Max, laten we die auto gaan zoeken, ik bewaar het papiertje wel met de kenmerken erop.’
Bob ging op de crossmotor zitten en ik stapte achterop. We reden een dichtbegroeid bos in over een smal bospad. We volgden de sporen en kwamen verder in het bos.
‘Hopelijk vinden we ze nu.’
‘Dit is net een film of horror verhaal, hé?’
‘Ja, zeker Max, het is echt bizar wat hier gebeurd.’
‘Je kunt wel goed motorrijden man.’
‘Ja, ik had toch een oude Derbi schakelbrommer. Die ging 120 kilometer per uur en ik ging er ook weleens mee crossen op de motorcrossbaan dus vandaar. Deze crossmotor is zo’n oude Derbi, uit de jaren 80. Net als in het hotel…’
We waren allebei even stil.
‘Denk je…?’
‘Dat zou toch niet?’
‘Nu je het zegt, ze hebben wel dezelfde rare gezichtsuitdrukkingen.’
‘Oh man, dit is echt creepy!’
‘Inderdaad, plus dat betekend dat er nog meer van die rare gasten in de buurt zijn. We moeten zorgen dat we Noa en de rest zo snel mogelijk vinden, en hier weg zijn.
‘Klote Oostblok land.’

6

We reden uit het bos een kwamen uit op een weiland met graan. In de verte zagen we een witte auto bij een boerderij staan. We reden volgas door het graanveld naar de boerderij. We stonden voor de boerderij. De witte auto was een Fiat Panda met een deuk in de voorbumper met het zelfde kenteken dat Tim had opgeschreven
‘Max, jij klopt aan en ik sta om de hoek met het pistool, oké?’
‘Ja, is goed.’
Ik klopte aan maar na vijf minuten werd er nog steeds niet opengedaan. We probeerden de deur te openen maar de deur zat op slot. We liepen om de boerderij en liepen naar de achterdeur. Er zaten geen ramen in de boerderij dus we konden niet kijken wat zich binnenin bevond. In de verte hoorden we een tractor aan komen rijden, het was waarschijnlijk dezelfde als die tractor die ons bijna aanreed. Bob en ik verstopten ons snel in achter een struik.
‘Hé kijk, het is dezelfde tractor.’
‘Shit! Laten we kijken wat-ie komt doen.’
Bob hield het pistool in zijn hand en we keken scherp toe naar wat er gebeurde. De tractor kwam dichterbij. De motorbestuurder die achter ons aan was gekomen en dezelfde tractor bestuurder die ons bijna aanreed zaten in de cabine.
‘Max, niks doen, blijf stil zitten. Ze zijn ons vast gevolgd.’
‘Wat is hun probleem echt!?’
‘Nou Max, we hebben misschien z’n motor gestolen en hem knock-out gebeukt.’
‘Ja, hij viel ons toch aan.’
‘Ja, maar hij is nu dus boos en ons gevolgd denk ik.’

De tractor kwam aan bij de boerderij en stopte. De twee mannen stapten uit de cabine. De motorbestuurder liep naar zijn motor toe en bekeek hem. De tractor bestuurder ging terug naar cabine en pakte iets naast zijn stoel vandaan.
‘Bob wat pakt die gast nou?’
‘Oh shit! Fuck!’
‘Wat?!’
‘Hij heeft een geweer gepakt!’
‘Wat!’
‘Oké, goed bukken!’
De mannen keken zoekend rond. Hun ogen waren helemaal rood en opgezwollen en er kwam kwijl uit hun monden. De bestuurder laadde zijn geweer. De motorrijder pakte een sleutel uit zijn zak en opende de deur van de boerderij. We hoorden een hond blaffen. De motorrijder kwam uit de boerderij met een hond aan de lijn. Hij liet de hond naar ons zoeken. Ik was nog nooit zo bang en gestrest geweest als op dat moment. Wat was ik blij dat ik hier niet in mijn eentje zat!
De hond blafte hard en kwam steeds dichterbij en de bestuurder hield zijn geweer klaar om te vuren.
‘Bob, ze gaan ons vinden en misschien schieten ze ons wel neer! Jezus!’
‘Dat dacht ik dus ook, dus ik houd ze al een tijdje onder schot.’
‘Nee! Niet doen.’
‘We staan wel op, dan leg ik het pistool op de grond zodat je het in geval van nood snel kan pakken.’
We stonden op en de mannen zagen ons meteen. De bestuurder richtte zijn geweer meteen op ons.
De mannen spraken in het Servisch met elkaar. De motorrijder liep naar Bob toe.
‘Krastanavo me balwesea!!!!’ schreeuwde de motorrijder. De man gaf Bob een beuk in zijn gezicht. Meteen sloeg Bob terug en de man met het geweer schoot in lucht. Iedereen schrok en overal in het graanveld vlogen kraaien de lucht in van de knal. De motorrijder wou Bob weer een beuk geven, maar Bob blokte de beuk en gaf een trap tegen het been van de motorrijder waardoor hij omviel. De man met het geweer schoot weer. Bob schreeuwde heel hard.
‘Aaargh!!! Schiet ze neer!!! Schiet ze neer!! Max schiet!! Schiet!’
Ik wist dat deze mannen ons wilden vermoorden en dat ze vast iets te maken hebben met de verdwijning van Noa, Isa en Tim. Ik sprong naar de grond en pakte het pistool, ik richtte het pistool op de man met geweer. De man richtte zijn geweer op mij maar ik schoot eerder. De man werd geraakt in zijn borst en viel neer op de grond. De motorrijder wou weer opstaan. Ik richtte het pistool op de knie van de motorrijder.
‘Schiet hem neer!! Die klootzak!! Kom op schiet Max!! schiet!!’
Ik schoot de motorrijder in zijn knieën en daarna liep ik naar de tractor bestuurder en ik schoot hem ook in zijn knieën. De hond was weg gerend. De Serviërs schreeuwde en gilden van de pijn. Bob was geraakt in zijn buik en bloedde hevig. Ik rende naar Bob toe en bekeek de wond. Ik wist niet wat ik moest doen.
‘’Max bel een Ambulance of politie! Iets!’’
Ik wist onze locatie niet en ik wist de Servische alarmnummers niet. Het beste leek mij om naar de snelweg te gaan want daar kon ik me beter lokaliseren. Daar waren verkeersborden en hectometer paaltjes, als ze die tenminste hebben in dit klote Oostblok land. Misschien kon ik onze locatie en alarmnummers wel vragen aan de Serviërs. Ik liep met het pistool naar de Serviërs toe. Ze waren nog steeds aan het gillen en aan het schreeuwen.
‘Shut up!! What is the emergency number?’
Krastanavo!!! Aaah!!!’’
Ik richtte het pistool op zijn hoofd. De mannen konden gewoon geen Engels dus liet ik ze maar. Ik voelde me machteloos, ik kon niks doen, helemaal niks! Ik kon niet motorrijden maar ik had wel eens in een auto gereden. Ik had geen tijd om sleutels te zoeken van die witte Fiat Panda. In de tractor zaten nog wel sleutels in. Misschien kon ik met de tractor naar de snelweg rijden met Bob. Ik tilde Bob op. Er kwam allemaal bloed uit zijn mond en hij schreeuwde en huilde. Ik duwde Bob in de cabine van de tractor en ging daarna zelf in de tractor. Ik sloot de deur en begon de tractor proberen te starten. Na 3 minuten startte de tractor. Ik keek naar de schakelpook. Ik zette hem in z’n een. De tractor reed weg. Ik reed terug door het bos richting ons busje.
‘Max...’
‘Ja?’
‘Ik ga het niet halen man.’
‘Hou vol!’
‘’Max, jij betekende echt veel voor me man, ik zal je missen.’’
‘’Kom op Bob niet doodgaan, we gaan het halen’’.
In mijn achterhoofd wist ik dat Bob dood zou gaan maar ik wou dat gewoon niet. Bob en ik moesten huilen. We hielden elkaars hand vast. Bob kneep hard in mijn hand, heel hard. Ik reed verder terug het bos in met 30 km/per uur. Ik keek naar Bob. Het bloed bleef stromen. Bob kneep nog harder in mijn hand. Iets later hielden het knijpen van Bobs hand op. Zijn arm zakte naar beneden. Ik keek naar z’n gezicht. Zijn gezicht was ontspannen. Bob was dood! Ik begon te schreeuwen tegen bob. Bob!! Bob!! Nee Bob!!! Ik begon hem in zijn gezicht te slaan maar Bob was echt dood. Mij hele lichaam verstijfde en ik kreeg geen adem meer. Ik wist niet wat me overkwam. Mijn allerbeste vriend was dood! Er ging van alles door mijn hoofd. Zouden Noa, Isa en Tim ook nog leven?


Reacties:


Priscilla
Priscilla zei op 29 mei 2010 - 0:12:
Mooiverhaal ^^