Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Doin' it the Slytherin way [HP] » Deux, diner àWiltshire.
Doin' it the Slytherin way [HP]
Deux, diner àWiltshire.
‘Ah, Eloïse, daar ben je,’ zegt mijn vader glimlachend. Ik glimlach terug en kijk om me heen. Ik zie een man met lang, witblond haar. Dat zal wel Lucius zijn. Naast hem staat een vrouw met ook blond haar, maar niet zo wit als dat van Lucius. Dan zie ik een ontzettend knappe jongen. Hij heeft hetzelfde witblonde haar als zijn vader maar dat van hem is kort. Hij draagt ongeveer net zo’n pak als mijn vader, maar bij hem staat het beter. Je kunt zien dat hij gespierd is.
‘Eloïse, dit zijn Lucius, Narcissa en Draco Malfoy,’ zegt mijn vader glimlachend.
‘It’s a pleasure to meet you,’ zeg ik met een glimlach tegen Lucius en Narcissa.
Lucius schudt mijn hand en zegt, ‘insgelijks. Mijn naam is Lucius Malfoy en dit is mijn vrouw, Narcissa. En dat is mijn zoon, Draco.’
‘Aangenaam,’ zeg ik glimlachend tegen Narcissa. Ik schud ook haar hand. Dan loop ik naar Draco en ik kijk in zijn ogen. Ze zijn grijs. Normaal hou ik niet van grijze ogen, maar voor hem maak ik wel een uitzondering. ‘Aangenaam kennis te maken,’ zeg ik beleefd.
‘Insgelijks,’ zegt hij grijnzend, ‘zo, dus jij gaat morgen ook naar Hogwarts hè?’
‘Draco! Doe eens wat beleefder tegen onze gasten,’ zegt Lucius, hij klinkt boos.
‘Het spijt me, vader,’ zegt hij en dan richt hij zich weer tot mij, ‘ik hoorde dat u morgen ook naar Hogwarts gaat?’
‘Inderdaad,’ zeg ik, ‘u heeft daar natuurlijk al les?’
‘Jammer genoeg wel,’ mompelt hij.
‘Hoezo dat?’ fluister ik zacht, zodat mijn ouders het niet horen. Waar zijn ze eigenlijk? Ik kijk om me heen en zie ze dan verderop zitten op grote, comfortabel uitziende banken.
‘Draco,’ zegt Narcissa dan, ‘misschien kun je Eloïse het huis laten zien.’
‘Is goed, moeder,’ antwoord hij beleefd. Tegen mij zegt hij; ‘kom.’
Ik volg hem de hal in, die is immens groot.
‘Zullen we al die beleefdheden achterwege laten?’ stelt hij met een grijns voor, ‘al dat ge-‘u’. Alsof we 80 zijn ofzo.’
‘Zo denk ik er nou ook over,’ mompel ik.
‘Mooi zo,’ zegt hij, nog steeds grijnzend, ‘dus, hoe lang woon je hier nu al?’
‘Eén dag,’ antwoord ik.
‘Zo kort?’ vraagt hij ongelovig.
‘Ik woonde eerst in France,’ antwoord ik.
‘Oh, ja,’ mompelt hij, ‘volgens mij zei mijn vader al zoiets. Heb je daar op Beauxbatons gezeten?’
‘Met al die Half-bloods en Mudbloods zeker?’ lach ik, ‘nee, ik kreeg privé les.’
‘Dus morgen is eigenlijk je eerste schooldag?’ vraagt hij grijnzend.
‘Zoiets,’ zeg ik.
Hij loopt een trap op en ik volg hem. Hij loopt naar het einde van de gang en gaat daar rechts een deur door. Het is een soort van loungekamer. Er staan verschillende banken en er ligt een smaragdgroen tapijt op de grond met een grote ‘S’ erop. Hij ploft op een bank neer en zegt dan; ‘kom ook zitten,’ en ik ga naast hem zitten.
‘Op welke afdeling denk je dat je komt?’ vraagt hij geïnteresseerd.
‘Slytherin,’ zeg ik vastbesloten en ik zie hem grijnzen, ‘anders ga ik meteen van die school af,’ mompel ik erachteraan.
‘That’s the spirit,’ zegt hij grijnzend, ‘ik zit ook op Slytherin.’
‘Great, dan ken ik tenminste één iemand,’ zeg ik met een glimlach.
‘Oh, je kent morgen wel meer dan één iemand hoor,’ zegt hij grijnzend, ik kijk hem vragend aan en hij vervolgt snel, ‘Potter herken je zo, aan zijn litteken. En arme mensen met rood haar, dat zijn de Weasleys.’
‘Je mag ze niet,’ raad ik.
‘Hoe kom je er bij? Potter is mijn allerbeste vriend en die Weasleys zijn een geweldige familie!’ zegt hij grijnzend. Ik lach ook, Draco heeft een goed gevoel voor humor. Dan vervolgt hij; ‘Potter heeft zijn kans al lang verspeeld. De eerste dag op Hogwarts bood ik aan om hem te helpen, maar hij sloeg deze af. Vanaf toen waren wij gezworen vijanden. Niemand wijst een Malfoy af,’ zegt hij arrogant, ‘en die Weasleys zijn gewoon de grootste familie blood traitors van heel England.’
‘Half-bloods?’ vraag ik dan.
‘Nee, Purebloods,’ zegt hij. Ik kijk hem verbaasd aan. ‘Ja, ik weet dat het raar is, maar ze zijn echt Purebloods. En oh ja, ik heb je nog niet verteld over Granger. Hermione Granger. Het Mudblood vriendinnetje van Ron Weasley,’ zegt hij walgend, ‘haar moet je wel herkennen. Ze heeft een enorme bos bruine krullen.’
‘Wat heb jij tegen krullen?’ vraag ik nep-verontwaardigd.
‘Niks hoor, als ze aan mooie meisjes zitten,’ zegt hij met een grijns.
Gelukkig heb ik al genoeg aandacht gehad van jongens, anders zou ik zeker weten gebloosd hebben en daar had ik nou niet echt zin in. Zo te horen is deze Draco Malfoy zo’n ‘één keer genomen dan weer dumpen’-jongen.
‘Dus miss Granger is niet mooi?’ vraag ik.
‘Ze is niet lelijk,’ zegt hij eerlijk, ‘maar ik walg van haar. Ze is een vieze, betweterige, Mudblood.’
Ik lach. Ik mag Draco wel, hij mag Mudbloods en Half-bloods ook niet.
‘Draco, Eloïse,’ horen we roepen.
‘Ja, vader?’ roept Draco terug.
‘Komen jullie? Het eten is klaar.’
‘We komen eraan, vader.’
Ik loop achter Draco aan naar beneden en volg hem naar de eetkamer. Die is ook al zo groot, voor een eetkamer dan, met een lange houten tafel. Er staan allemaal zilveren borden en er is zilveren bestek. Ik zie alleen geen eten staan. Ik ga zitten naast Draco, die tegenover mijn vader zit. Ik zit tegenover mijn moeder. Lucius en Narcissa zitten beiden aan de uiteinden van de tafels.
‘Eet smakelijk,’ zegt Narcissa vriendelijk en opeens verschijnen op de grote zilveren schalen in het midden van de tafel één van mijn lievelingsgerechten. Bouillabaisse!
Ik probeer de schaal met Bouillabaisse te pakken, maar kan er niet bij. Dan pakt Draco de schaal en houdt hem me voor.
‘Dank u wel,’ bedank ik hem beleefd.
‘Alles voor een schone dame,’ zegt hij - net hard genoeg dat alleen ik het hoor - grijnzend.
Na het overheerlijke diner - die huiself weet wel hoe hij Bouillabaisse moet koken zeg! - zijn de borden met een zachte ‘plop’ in één keer schoon en verschijnt er op mijn schone bord een coupe vanille ijs met slagroom en een kers erop. Ik pak een lepel en neem een hapje. Het is écht overheerlijk. Ik word nog verliefd op die huiself. Nee grapje, zo diep zal ik niet zinken. Maar ik ga wel aan mijn vader vragen of hij een huiself kan aannemen.
‘Heeft het gesmaakt?’ vraagt Lucius vriendelijk, als iedereen zijn dessert opheeft.
‘Het was heerlijk, Lucius,’ zegt mijn moeder met een glimlach.
‘Mooi,’ zegt Lucius met een glimlach, ‘wilt u mij nu vergezellen naar de woonkamer, dan kunnen we ons gesprek voortzetten.’
‘Natuurlijk,’ zegt mijn vader en hij, mijn moeder en Narcissa volgen Lucius.
‘Zullen wij dan maar naar boven gaan?’ vraagt Draco met een grijns.
‘Like we have a choice,’ zeg ik glimlachend.
‘Ik kan je ook hier laten zitten hoor,’ zegt hij, weer met zijn eeuwige grijns.
‘Ik ga liever met jou mee,’ zeg ik.
‘Dat dacht ik al,’ zegt hij. En weer zie ik die eeuwige grijns. Waarom grijnst die jongen zoveel? Ik volg hem weer naar boven, maar deze keer gaan we niet naar de kamer waar we net waren, we lopen nu helemaal naar het einde van de gang en gaan daar rechts. Er hangt een zilveren bordje op de deur en er staat in het groen, in sierlijke letters op; Draco Malfoy. Dit zal dus wel zijn slaapkamer zijn. Hij opent de deur en loopt naar binnen en ik volg hem. Hij heeft een grote slaapkamer. Alles is groen met zilver en er hangen verschillende vaandels met Slytherin erop. Hij ploft op een bank neer in de hoek en klopt op de plek naast hem. De bank is heerlijk zacht.
‘Waarom is alles groen en zilver?’ vraag ik.
‘Dat zijn de kleuren van Slytherin,’ zegt hij grijnzend.
‘Oh, oké,’ mompel ik, ‘waarom grijns je steeds zo?’
‘Daar heb ik zo mijn redenen voor,’ zegt hij grijnzend.
‘En dat zijn?’ vraag ik hem.
‘Daar kom je nog wel achter,’ zegt hij en hij knipoogt naar me.
‘Ik hou niet van wachten,’ zeg ik arrogant.
‘Da’s dan jammer,’ zegt hij en hij geeft me weer een knipoog.
‘Jij denkt wel hè,’ zeg ik weer arrogant.
‘Hoe bedoel je?’ vraagt hij, nog steeds grijnzend.
‘Nou, een beetje denken dat ik ga wachten ofzo?’ Ik probeer zo arrogant mogelijk te klinken. Waarom wordt hij niet boos? Hij zit daar maar stom te grijnzen.
‘Ik wéét dat je gaat wachten.’
‘Nee hoor,’ zeg ik resoluut en ik sta op. Ik loop de kamer uit en de trap af.
‘Wacht!’ roept hij.
‘Waarom?’ vraag ik geërgerd.
‘We mogen niet naar beneden,’ zegt hij snel.
‘Waarom niet?’
‘Ik zal het je uitleggen, als je meekomt.’
Ik zucht, maar loop dan toch de trap weer op, de gang door, zijn kamer binnen.
‘Nou, vertel.’
‘Je moet zweren dat je dit aan niemand verteld,’ zegt hij dodelijk serieus. Zijn grijns was voor het eerst sinds ik hem kende - al was dat maar een paar uur - verdwenen.
Oe
nu ben ik dus nieuwsgierig ^^
mag ik een melding ??