Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Humanoid » Human Connect to Human
Humanoid
Human Connect to Human
Ven zat in de badkamer terwijl Gustav aan haar haar bezig was. Ven had geen zin om zich af te vragen waarom niet weer Bill haar haar ging verpesten. Ze was eerder blij dat ze een halfuurtje van hem af was.
Sinds ze te weten was gekomen dat Bill een cyborg was, had ze zich afzijdig gehouden, bang dat ze teveel over hem wist dan nodig was.
Ven dacht even na hoe ze een conversatie met die stille Gustav kon beginnen. Ze had er nooit veel mee gepraat. Toen ze gisteren die verschrikkelijke zilveren jurk waren gaan kopen, hadden ze misschien af en toe gezegd wat hun mening was, maar Ven was eigenlijk niets slimmer op geworden wat betrof Gustav.
‘Dus, ben jij getrouwd?’ vroeg Ven, en ze betrapte zichzelf erop dat ze precies hetzelfde al gevraagd had aan Bill twee dagen geleden. Gustav leek niet te schrikken van haar vraag, maar lachtte stil.
‘Neen, en ik heb ook geen kinderen,’ zei hij, ietwat spijtig. Hij wreef verder over Vens hoofdhuid zodat hij zeker wist dat hij de wortels meegekleurd had. Ven meende een teken van vermaak in zijn ogen te zien.
‘Vind je het leuk dat je mijn haar zo kort hebt mogen knippen dat ik ze niet eens meer in een staart krijg?’ vroeg Ven, in een poging om grappig te doen. Helaas sloeg haar stem over, waardoor het duidelijk was dat ze ongelukkig was.
‘Venus Anita Aora,’ begon hij. Ven was verbaasd dat de kleine man haar naam kende. ‘Je hebt als dit hier gedaan is genoeg tijd om je haar terug te laten groeien.’
Ven snoof enkel, negeerde zijn sarcasme.
‘Dus,’ begon ze, ‘wat is jouw tweede naam?’
Gustav stopte met wrijven, haalde zijn handen uit Vens haren en pakte de douchekraan. Ven was blij dat de economie erin geslaagd was om haarverf te maken dat niet eerst een halfuur moest inwerken vooraleer je het mocht afspoelen. Ze begon zich ook zorgen te maken of haar haar nu niet helemaal dood ging zijn.
Nouja, beter dode haren dan dode Ven.
‘Waarom wil je dat weten?’ vroeg hij grinnikend. Ven haalde haar schouders op - of deed eerder een poging tot.
‘Nieuwschierigheid,’ verklaarde ze.
Op de manier waarop Gustav lachtte, wist ze dat hij niets meer ging zeggen. Ze besloot om haar ogen te sluiten wanneer het warme water over haar huid stroomde. Rond haar vinger zat nog steeds die gouden ring van Bill. Die moest ze maar terug gaan geven straks.
Na een tijdje was Gustav klaar met het afspoelen, en kreeg ze een handdoek op haar gezicht gesmeten. Ven pakte hem vast, en keek de man verbaasd aan.
‘Neem maar even een douche, dat zal je goed doen,’ zei Gustav, waarna hij uit de badkamer stapte. Ven zag allemaal bruine vlekken in het bad, en spoelde ze even weg met de douchekraan. Naast het bad stond de douche. Ven draaide de kraan open, voelde of het water warm was, en smeet toen haar natte zwarte t-shirt in de was. Haar joggingsbroek hield ze bij, die zat te goed om nu alweer weg te doen.
Toen keek ze even of er echt geen andere man meer in de badkamer was, en sprong ze in de douche. Ze trok het gordijn dicht, en genoot van het water dat over haar lichaam stroomde.
Te snel ging ze uit de douche. Meteen voelde ze de koude op haar huid rusten, en greep ze naar de handdoek die Gustav haar toegesmeten had. Eerst droogde ze haar lichaam af, en daarna haar haren. Toen ze besefte dat ze een nieuwe kleren moest gaan halen, wikkelde ze de handdoek terug om haar heen, en trippelde ze onhandig door de gang.
‘Elegant,’ zei een bekende stem in de achtergrond. Ven bleef staan, en wenstte in zichzelf dat hij er niet was. Toen pas draaide ze zich om om Bill te bekijken.
Bill had een enorme grijns op zijn gezicht dat Ven nog nooit gezien had. Dankzij dat gezicht kon ze een zachte giechel niet onderdrukken.
Toen keek ze een keer naar hem in het algemeen. Hij had een grijze t-shirt aan, die een beetje spanden aan zijn bovenarm dankzij zijn spieren. Zijn jeansbroek had een donkere blauwe kleur. Bill zag er niet uit als een superheld. Eerder een buurman. Hij had zwarte afgetrapte All-Stars, en wat hem er erg jeugdig deed uitzien. Zijn dreads hingen gewoon los.
‘Ga jij naar een concert ofzo?’ vroeg Ven terwijl ze haar handdoek strakker rond haar lichaam bond. Bill glimlachte even, maar schudde zijn hoofd. Ven wist niet waarom; was het als antwoord op haar opmerking, of was het gewoon óm haar opmerking. Ven wist dus niet of ze zich beledigd moest voelen.
‘Gustav en ik zijn aan het werken, dus doe alsof je thuis bent momenteel. Deze avond vertrekken we terug.’
‘Hoe laat is het?’ vroeg Ven. Ze herinnerde zich niet dat ze op de klok had gekeken sinds ze terug wakker was.
‘Het is ongeveer middag, rust nog een beetje uit, fris je op en... ja, ik weet niet,’ zei Bill. Toen ging hij nogal onhandig tegen de muur leunen terwijl hij zijn armen kruisde. Hij leek nog iets te willen zeggen, maar durfde het blijkbaar niet.
Ven knikte langzaam, gaf geen antwoord. Ze stapte terug naar de kamer waar ze geslapen had. Het rook er nog muffer dan het die ochtend had gedaan, en Ven besloot om het raam maar een keer te openen.
Buiten was de lucht zoals altijd weer grijs. De wolken waren nauwlijks zichtbaar door de indentieke kleuren. De zon was nergens te bekennen. Ven zuchtte, opende de kast, en pakte nieuw ondergoed en andere dingen die ze nodig had. Zo snel ze kon rende ze terug de gang in.
Bill was weg, en dat was een hele opluchting. Ven stapte weer een beetje op haar gemak, stapte terug in de hitte van de badkamer, en kleedde zich om. De kleren die ze had gekozen waren weer simpel. Deze keer had ze een grijze t-shirt gekozen, een zwarte sweater die lekker warm aanvoelde en diezelfde grijze joggingsbroek van die ochtend. Toen keek ze voor de eerste keer in de spiegel - nadat ze hem had schoongeveegd van alle damp - en merkte ze het verschil op. Haar haar was lichter dan normaal, maar donkerder dan gisteren. Het hing nu tot aan haar kin, en krulden lichtjes doordat het nat was. Ven streek nog eens met haar handdoek door haar haar om ze te drogen, ging er met een borstel door om de knopen door te kammen, en ruimde toen alles op. Ze was, dacht ze, klaar om een nieuwe dag te starten.
Het feit dat ze niet meer blond was maakte haar blij. Bruin was een fijne uitprobeersel, en Ven was stiekem tevreden ermee. Toch trok ze een geïrriteerd gezicht op zodra ze beneden was. Ze wilde haar genegenheid niet uiten, en zeker niet aan Bill. Ze kon zich al voorstellen hoe hij haar zou beginnen uitlachen als hij te weten kwam dat ze haar nieuwe haarkleur nog fijn vond.
‘Goedemorgen Ven!’ riep Gustav in de keuken. Ven knikte even, en nam de ruimte in zich op. Deze ochtend had ze er nog ontbeten. Het was een typische keuken met beige muren. De kasten waren bruin, en bijna aan elke muur hing er een pan of een lepel. De tafel stond in het midden van de keuken. Aan die tafel zaten Bill en Gustav te eten terwijl ze vanalles aan het bespreken waren. Bill had zich omgedraaid toen hij geen antwoord uit Vens mond hoorde. Zijn ogen stonden nieuwschierig, maar zijn mondhoeken waren in een glimlach gekruld. Ven vroeg zich af wat de reden was van zijn gedragswisseling. Ze ging neerzitten op een stoel die aan de ronde tafel stond, zodat ze zowel naast Bill als Gustav zat. Toen keerde ze zich tot de laatste, en negeerde ze Bill.
‘Wat is jullie plan?’ vroeg ze. Gustav keek Bill snel aan, en reageerde een beetje laat.
‘Jíºllie plan gaat als volgt: Ik ga kleine, haast onopmerkelijke oorapparaatjes maken waarmee jij en Bill - enik ook mocht het nodig zijn - kunnen communiceren terwijl jullie proberen binnen te dringen in het gebouw.’
‘We zullen iets heel nieuws moeten proberen, en ik weet niet of je het wel leuk gaat vinden,’ vervolgde Bill op Gustav zijn uitleg. Gustavs ogen vlogen naar de man voor hem, en ook Ven volgde met tegenzin.
‘Kijk, ze hebben stralen op de voor de hand liggende plekken die ik over het hoofd heb gezien. Wij zijn erdoorheen gestap, waardoor we gepakt zijn geraakt,’ ging Bill verder. Ven bewoog niet, maar luisterde naar hem. Weer zag ze de serieuze blik op zijn zijn gezicht. De serieuze blik die ze zo haatte.
‘Ik weet dat je trauma’s hebt aan de kleinste hoogten, maar toch zullen we een beetje in de lucht moeten hangen,’ zei Bill zakelijk. Het was duidelijk dat hij gewoon helemaal terug die dode Bill Kaulitz was die haar de eerste keer had aangesproken.
‘Zeg me nu niet dat je met je brommer in vliegstand naar binnen gaat gaan,’ mompelde Ven. Het was niet de bedoeling geweest dat Bill het hoorde, maar met zijn piekfijn gehoor wist ze wel dat hij het verstond.
‘Neen, maar jíj gaat wel zoiets als... slingeren laat me zo zeggen,’ zei Gustav. Ven keek hem ongelovig aan. Net toen ze wilde vragen wat hij bedoelde, viel Bill haar in de rede.
‘Elk ander persoon had niet zo’n grote aanmoediging nodig gehad,’ mompelde hij terwijl hij opstond. Toen keerde hij zich terug naar de enige vrouw aan tafel.
‘Ik had het ook alleen kunnen doen, maar ik ken niet zoveel van computers als jij,’ zei Bill. Ven probeerde alles wat net gezegd werd op een rijtje te zetten.
‘Dus jullie willen dat Bill en ik,’ Ven probeerde haar huivering te verbergen ‘geheim agentje spelen?’
Het was even stil in de keuken, maar toen verstoorde Gustavs zacht gegniffel de stilte.
‘Neen, ik wil dat jullie geheim agenten zijn, op dat moment.’
‘Wat hij bedoeld is dat we ons inderdaad zo moeten gedragen. Het is hoe dan ook voor jouw leven, dus deze missie is levensbelangerijk.’ Bill wierp Gustav even een geërgerde blik toe vanwege zijn gebrek aan serieusiteit.
‘En kan ik niet gewoon via een microfoontje zeggen wat je moet doen?’ vroeg Ven. Bill reageerde niet alsof hij die vraag niet verwacht had. Zijn gezicht stond nog altijd kil. Ven miste opeens de rocker van deze ochtend.
‘Dat gaat te traag,’ zi Bill. Ven haalde uiteindelijk maar haar schouders op en at een boterham. Het onderwerp werd niet meer naar boven gehaald. Bill veranderde niet meer in de jeugdige Bill, maar bleef in zijn serieuze houding. Gustav babbelde nog, maakte grapjes, en verdween uiteindelijk terug in zijn werkplaats om aan die kleine microfoontjes te werken. Bill en Ven bleven nog alleen achter. Ze zeiden niets, Bill speelde wat met de sleutels van zijn brommer, en Ven probeerde een krant te lezen. In de achtergrond klonk het geluid van Gustav die aan het lassen was.
‘Dus...’ begon Ven terwijl ze probeerde te bedenken waarover ze het wilde hebben.
Bill keek niet op, hoewel hij stopte met spelen. Hij legde de sleutel neer op tafel, en wachtte.
‘Wat wilde je me daarjuist niet zeggen op de gang?’ vroeg Ven voor ze er erg in had. Bills gezicht vloog omhoog, en Ven meende een rode blos te zien op zijn linkerwang.
‘Waarom denk je dat ik iets verborgen hield?’ was zijn neutrale antwoord. Toch kon Ven de paniek in zijn ogen lezen. Ze giechelde even. Zachtjes liet ze haar hoofd een beetje zakken en keek ze vanuit haar ooghoeken naar hem, in de hoop hem van zijn stuk te brengen. Bill leek het eerst niet door te hebben, maar toen Ven met haar ogen knipperde, kreunde hij geërgerd.
‘Oké dan, ik vond dat je er mooi uitzag met bruin haar,’ was zijn antwoord.
Dat had Ven niet verwacht. Ze keek weer op, met open mond.
‘Wat?’ vroeg ze. Bill zuchtte luid terwijl hij zijn vuisten balde. Ven zag de afdruk van de trouwring nog een beetje, en besefte opeens dat ze de hare nog om had. Meteen greep ze naar haar hand.
‘Dit is nog van jou,’ fluisterde ze dankzij de onverwachte stilte tussen de twee. Ze liet de ring van haar vinger glijden, en gaf het aan hem. Bill keek er even naar, en stopte hem meteen weer weg. Hij had het zo snel gedaan dat Ven niet eens besefte dat het gebeurde. Toen probeerde hij toch nog even te glimlachen naar haar.
‘Was hij van Thereza?’ vroeg Ven. Bill beet even op zijn lip, trok ze tot een smalle streep en liet zijn gezicht niets uitstralen buiten afzijdigheid.
‘Hij was van Thereza, ja,’ zei hij. ‘Nogal een geluk dat jullie dezelfde vingerbreedte hebben.’ Hij lachte even, maar als Ven niet naar hem gekeken had had ze het niet eens gemerkt.
‘Dus, zie ik je ooit nog terug eens deze opdracht geslaagd is?’ vroeg Ven om het ijs opnieuw te breken. Bills glimlach verdween, en werd vervangen door een enorme grijns. Ven schrok eerst van het aanzicht, maar uiteindelijk vond ze het nog redelijk grappig.
‘Ik denk van wel,’ zei hij. ‘Aangezien onze zonen allebei nog samen gaan afstuderen en hoogstwaarschijnlijk elkaars lief nog gaan afpakken of wat doen al die kerels vn tegenwoordig dan wel niet.’
Ven moest nu ook glimlachen. Ze legde haar hand op Bill zijn ontspannende vuist, en wreef zachtjes over zijn huid.
‘Dankje voor alles wat je voor me doet,’ fluisterde ze stilletjes. Bill rolde met zijn ogen, en lachte even. Net toen Ven wilde vragen waarom hij zo reageerde, haalde hij zijn hand onder de hare vandaan en stond hij op.
‘Gustav heeft mijn hulp nodig in de werkplaats, red jij jezelf?’
Ven haalde haar schouders op, en keek weer weg van hem. Sinds wanneer was ze zo intiem met hem? Hij had er goed aan gedaan om op te staan.
Toen Bill weg was, ontspande Ven weer een beetje. Ze nam enkele bruine lokken in de handen, en keek ernaar. Ze zagen er nog donker uit doordat ze nat waren, maar tegen de namiddag gingen ze droog zijn.
Ven had opeens de drang op Willie of Georg op te bellen. Als het niet zo’n gevaar voor hun was geweest, had ze het meteen gedaan. Ven stond op, en stapte terug naar boven. Misschien moest ze nog een uurtje slapen, want opeens voelde ze een golf van vermoeidheid over zich heen gaan. Hoe lang had ze geslapen deze nacht? Nu leek het niet lang genoeg.
Maar ze kon niet slapen. Ze piekerde over wat er nog komen moest. Ze wist dat ze zich niet zo’n druk moest maken, dat ze maar vijf seconden aan een draadje ging hangen en daarna terug met haar twee voeten op de grond ging staan. Maar toch kon ze al met zekerheid zeggen dat een halve seconde in de lucht al genoeg was om in huilen uit te barsten, en zeker na gisteren.
Opeens dacht Ven terug aan gisteren. Hoe ze op de stoeprand had gezeten, terwijl Bill haar liet uithuilen. Ze herinnerde zich opeens weer hoe zwak ze in werkelijkheid wel niet was, en verafschuwde het. Ze had opeens zo’n hekel aan haar trauma, dat ze er nu meteen van af wilde zijn.
Dus stond Ven op, rende ze naar beneden en greep ze Bills sleutel van de tafel. Ze beloofde snel in zichzelf dat ze hem ging terugbrengen zonder enige schade, en stapte toen de deur uit.
Als ze het juist had, had Gustav de brommer in de garage gezet. Toch kon Ven het niet laten om eens in het rond te kijken. Ze had het huis nooit echt in het daglicht bekeken, maar besloot om het nu even te doen.
Het huisje was wit en klein, hoewel het van binnen dubbel zo groot leek. Ven zag het raam dat in haar slaapkamer stond. Vlak daarnaast stond die van Bill. Gustav had vreemd genoeg twee logeerkamers. Gustav zelf sliep aan de andere kant, met het uitzicht op de tuin.
Het huisje had ook een klein voortuintje. Het gras was groen, en pas nog afgesneden. Hier en daar waren er bloemen gegroeid, wat Ven verbaasde dankzij het gebrek aan zonlicht. Aan de zwarte deur die de ingang moest voorstellen, hing er een kleine lamp. Beiden stonden in het midden van de muur. Het huisnummer was ook zwart, en glansde dankzij het daglicht. Ven herkende het getal vijftien.
De garage stond vlak naast het huisje. Deze had een bruine, bijna rode, muur en een witte garagepoort. Ven vond het er niet bij passen, maar meende gehoord te hebben dat Gustav dat nog een keer ging verven.
De garagepoort was dicht, maar Ven wist waar hij de sleutel verborgen hield. Ze reikte naar een van de twee bloempotten naast de garagepoort. De rechtse zag er minder gezond uit dan de linkse, dus het was de eerste die ze in gedachte had.
En ze had gelijk, de sleutel lag niet al te diep begraven in de aarde. Makkelijk te pakken, en zo voor de hand liggend dat niemand het ook zou overwegen om het daar te zoeken. De garagepoort maakte even een piepgeluidje, maar uiteindelijk ging hij moeiteloos open.
En daar stond hij.
De zwarte brommer waar ze de laatste dagen - hoelang was het nu al? - op hadden gereden. De brommer die steeds weer haar leven redde.
De brommer die ze tegelijk ook zo haatte.
Ven stapte er naartoe, ging erop zitten, en was verbaasd omdat hij precies voor haar gebouwd leek te zijn. Het zitje zat perfect, het stuur zat net ver genoeg, en ze kon tegelijk nog op haar tippen staan zonder enige moeite. Ven probeerde alle nutteloze gedachten weg te vegen, en startte hem op. Zonder enig geluid ging de motor aan, en Ven begreep nu waarom ze hem nooit had horen aankomen. Ze draaide even aan de koppeling, en liet toen, heel zachtjes, los.
En de brommer gaf gas. Ven schoot vooruit, en moest snel draaien voordat ze in de bosjes terecht kwam. Daarna was de weg vlak, en makkelijk te volgen.
Ze probeerde alle bomen en palen te onthouden zodat ze straks terug naar huis kon. Langzaam liet ze het stuur met haar rechterhand los, en greep ze naar onder. Daar tastte ze naar de draaiknop.
Al snel vond ze hem, en draaide ze er met een ruk aan. De brommer schoot nog even vooruit, en voor Ven het besefte hing ze in de lucht.
Ven verplichtte zichzelf niet te huilen. Ze probeerde alle herinneringen van haar val weg te gooien zodat ze ongestoord kon trainen op haar vliegen.
Ze ging goed vooruit, besloot dat het ver genoeg was om terug te keren, en draaide even aan de remmen. De brommer ging steeds langzamer, tot ze uiteindelijk helemaal stil in de lucht zweefde. Ven probeerde haar ogen dicht te doen, en liet heel zachtjes haar handen los. Even kantelde de brommer, maar Ven kreeg hem terug stil. Ze liet haar handen in de lucht zwaaien, terwijl ze van de lichte bries probeerde te genieten. Wanneer ze een zacht gekuch hoorde, vlogen haar ogen terug open. Ze verloor haar evenwicht, en greep terug naar het stuur voordat ze viel. Doordat ze zo verrast werd, had ze per ongeluk naar beneden gekeken. Toen ze zag dat ze wel vijf meter in de lucht hing, kon ze toch geen gilletje onderdrukken.
Meteen draaide ze aan het knopje onderaan, en veel te langzaam ging ze terug op de grond.
‘Kan ik je geen seconde alleen laten, Ven?’ vroeg Bill geïrriteerd. Tot Vens grote verbazing zat Bill precies op dezelfde brommer, en zag hij er vreselijk eng uit. Hij had zijn hoofd naar beneden gebogen, waardoor de zwarte donkere schaduwen er bangelijk uitzagen. Zijn chocoladebruine ogen stonden streng.
‘Ik was aan het oefenen,’ mompelde Ven, vreemd genoeg buiten adem. Ze liet het stuur niet los, te bang om toch nog te vallen. Bill zuchtte nogal boos.
‘Hoe dan ook, Gustav is klaar, ik heb de spullen mee, we kunnen nu vertrekken.’ Hij gaf gas, en raasde weg. Ven besloot om hem achterna te gaan, nog steeds met een te snel kloppend hart. Pas toen ze zelf achter hem aan reed, besefte ze hoe snel hij werkelijk wel niet was. Ven onderdrukte de angst van vallen, en deed haar best hem bij te houden. Zijn dreadlocks wapperden in de wind, en het zag er best grappig uit. Rondom haar begonnen er meer huizen te verschijnen. Ze kwamen terecht in een dood uitziend dorpje, waar slechts hier en daar een mens rondliep. De meeste huizen stonden leeg, en hier en daar lag er wat afval op de grond. Ven treurde om de staat van dit dorpje; het had er erg gezellig uit kunnen zien.
Opeens stopte Bill, net aan de rand van het dorpje. Achter hen keken de enige overblijvende mensen hen aan, maar ze kwamen niet naar hun toe. Ven stopte naast Bill, en keek hem met een vragende blik aan. Bill zijn gezicht stond zoals meestal weer serieus. Ven zag weer de blauwe glans in zijn rechteroog, en vroeg zich af of hij ook een cyborgoog had, wat haar niet zou verbazen met dat lidteken.
‘Hier doe deze in, voor het geval je me zou verliezen,’ zei Bill. Hij reikte naar Vens oor, en stopte er een klein sprekertje in. Ven ging met haar hand naar haar oor, raakte even zijn vingers, en probeerde het oortje er goed in te krijgen. Toen keek ze terug naar Bill, die nog iets pobeerde te pakken.
Het was een ketting. Hij zag er erg saai en duf uit, maar Ven wist wel dat Bill haar niet zomaar een ketting zou geven. Deze moest een reden hebben.
‘Dit is de microfoon. Hij is uiterst gevoelig, dus loop niet overal tegenaan, en steek hem niet in je mond,’ waarschuwde hij haar. Ven knikte, keek hem afwachtend aan.
‘Frans & Söhne is hier na de bocht. Ik ga eerst, en laat je weten wanneer het veilig is, en dan volg je de weg die ik je voorzeg, begrepen?’
Weer knikte Ven. Ze leunde een beetje naar voren zodat Bill de ketting rond haar nek kon hangen, en voelde hoe haar hart weer als een gek begon te kloppen toen hij haar aanraakte. Toen ze zichzelf daarmee betrapte wees ze zichzelf terecht.
Voor ze ook maar afscheid kon nemen vertrok Bill. Zijn zwarte dreadlocks wapperden door de wind, en zijn schouders waren ontspannen, wat bij Ven niet het geval was. Toen ze zijn motor helemaal niet meer kon zien, probeerde ze af te stappen, maar ze was bijna bang dat ze ging vallen als ze niet neerzat. Haar handen zaten nog steeds op het stuur, rechterhand rond de koppeling. Ven durfde hem niet los te laten, maar was ook bang dat ze hem vroeg of later ging loslaten. Ze probeerde zichzelf te kalmeren met jeugdherinneringen of gewoon leuke dingen die ze met Georg had gedaan, maar om te beginnen had ze niets leuks gedaan in haar jeugd. Haar oudere zus, waar bijna niemand over wist, was meteen op haar achttiende verjaardag vertrokken, en had niets meer van zich laten weten. Ven wist niet wanneer het de laatste keer was dat ze de witblonde haren van Camilla had gezien.
Haar ouders waren gestorven toen Ven zestien was, maar toen was Camilla allang weg. Het zou Ven niets verbazen als ze er geen idee van had dat haar ouders überhaupt dood waren.
Ven probeerde zich haar ouders te herinneren, maar er kwam niet veel naar boven. Gerard Aora was een druk man die nooit echt tijd maakte voor zijn kinderen. Hij kwam altijd ’s avonds laat thuis van zijn werk, en moest steeds weer om vijf uur opstaan. Later pas begreep Ven dat hij dat enkel deed voor haar en haar ondankbare zus. Camilla begreep het blijkbaar toch verkeerd.
Janice Aora was een vriendelijke moeder geweest, dacht Ven. Ze had er allesinds geen slechte herinnering over, maar ook weer geen goede die ze niet meer uit haar geheugen zou kunnen halen. Ven schaamde zich dat ze zo weinig wist over haar ouders. Janice en Gerarg Aora hadden allebei zwart haar, de eerste bruine ogen, en de tweede grijze. Ze leken allebei in geen opzichte op Camilla. Misschien was ze daarom vertrokken.
Maar dat was het begin van haar probleem. Ten tweede, toen ze over Georg begon te denken, ontdekte ze een pijnlijke plek in haar hart; alsof er een stuk ontbrak. Ze reikte ernaar met haar hand om het gat dicht te houden, maar besefte te laat dat het allemaal maar symbolisch was geweest. Ven zuchtte, bracht het beeld van een glimlachende Georg voor haar ogen, en glimlachte zacht, de pijn negerend.
‘Ven, je kunt vertrekken,’ zei een bekende stem dicht bij Vens oor. Ven schrok op, Georg verdween, en opeens was ze weer helemaal alleen aan de rand van een verlaten dorp. Ze zuchtte, greep naar de ketting rond haar nek, en reikte hem naar haar mond.
‘Oké,’ zei ze, net iets te luid. Ze hoorde Bill vloeken.
‘Niet tegen je mond houden!’ wees hij haar terecht. Ven liet de ketting meteen weer los, en beet op haar lip.
‘Sorry,’ mompelde ze. Toen liet ze haar koppeling zachtjes los, en verdween ze in de bocht, de aankomende duisternis in.
Weer een lang stuk. Echt leuk!
Het slokt me echt helemaal op in dat sfeertje, die wereld.
Bill is echt fascinerend in dit verhaal weetje. En ik vraag me af hoe hij van panlat en hypermelig ineens naar spierbundel en doodserieus is gegaan. Oké, dat is niet ineens gegaan, en hij heeft er alle reden toe, maar toch...
En ik wist niet dat Ven een zus had. o.o'
Cuwl. Komt zij ook nog in het verhaal voor?
Snel verder? <3