Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Coincidence doesn't exist » 16.
Coincidence doesn't exist
16.
Jamie
Hij haat me. Hij haat me echt. Het doet zoveel pijn dat ik het niet eens meer voel. Ik voel niets, helemaal niets. Ik had net zo goed nu dood kunnen gaan, ik zou het toch niet voelen. Hij haat me. Vannacht flitst aan mijn ogen voorbij. Losse beelden, een paar diepbruine ogen, zachte kusjes op mijn neus, een plukje dreadlocks tussen mijn vingers. Duizenden papiersnippertjes landen op me, gaan dwars door me heen. Ze nemen me mee, mijn lichaam, laten me vliegen. Voor heel even, heel even, weg van van hier. Weg van de bank, van Bill, van nadenken. Mijn ogen gaan vanzelf dicht, de smaak van bloed en sinaasappel dringt mijn mond in. Ik ken het, maar ik ken het nog steeds niet. Dat gevoel. Liefde. Ik snap het niet. En ik wil het niet eens snappen, niet helemaal, maar het zou fijn zijn als ik - gewoon, een klein beetje maar - als ik er iets van begreep. Als ik wist wat ik ervan denken moest, als ik kreeg wat ik verwachtte, net zoals bij Dan Brown en de McDonald’s. Ik kan het gewoon niet. Ik kan helemaal niets. Ik help niemand, ik lach niet, ik leef niet. Het lijkt wel of ik geboren ben om dood te gaan, en verder niets. Dat was het plan. Misschien ging er wat mis. Misschien heb ik niet de enge ziekte gekregen die voor mij bestemd was, maar heeft iemand anders die nu. Per ongeluk. En dan is diegene vast heel lief. Ze verdient het niet. En ik - ik heb alles, maar ik doe er niets mee. Ik ben puur waardeloos.
‘Jay? Gaat het?’
Hij praat alsof de woorden van porselein zijn. Alsof ze stuk gaan als hij ze fout uitspreekt, alsof ze uit elkaar vallen als zijn lippen de dunne randjes van het geluid raken. Het is haast lief. Haast. Niet helemaal. Het heeft iets vreemds over zich heen hangen. Maar misschien komt dat door Bill zelf. Misschien ben ik nog niet goed genoeg aan zijn donkerblonde haar gewend.
‘Jamie?’
Mijn hoofd gaat omlaag, heel langzaam, niet omdat ik dat wil, maar omdat het vanzelf gaat. Twee diepbruine ogen staren me aan, donkerrood spul druipt van zijn linkerwang op mijn broek, van zijn rechtwang op mijn T-shirt. Bloed. Hoe komt die jongen aan bloed? Hij glimlacht. Hij glimlacht, dus hij heeft geen pijn, dus het is niet zijn bloed. Onwillekeurig gaat mijn hand naar mijn wang. Koud, scherp, glad. Dat is geen wang. Dat is glas. En pas nu, pas als ik me besef dat dat glas recht in mijn huid steekt, en dat Bills bloed Bills bloed niet is, voel ik de pijn. Veel pijn. Van mijn voorhoofd tot mijn schouder. Mijn vingertoppen glijden langs mijn wang naar beneden. Duizenden kleine krasjes versieren mijn huid, verven mijn vingers rood. Ik hoop dat het littekens worden. Ik hoop het.
‘Hé, niet doen. Dat doet pijn,’ mompelt hij. Ik kijk hem aan, zijn haar, zijn ogen, zijn lippen, en plotseling besef ik me waarom ik ooit weg ben gegaan. Ik kan het nog steeds niet uitleggen, maar ik voel het gewoon. Dat het een goed idee was, dat weggaan. Of nou - eigenlijk was het een heel slecht idee. Maar ik besefte me tenminste dat ik niet met Bill samenleven kan. Het is gewoon onmogelijk. Hij is net een vijfjarig kleutertje met de wisselvalligheid van een emotionele tiener die net ongesteld is.
Zachtjes tik ik hem op zijn hoofd, laat hem rechtop gaan zitten. Voor de tweede keer vandaag loop ik naar de keuken, en ik weet best dat Bill zich afvraagt wat ik in godsnaam aan het doen ben. Ik pluk een zakdoekje uit het pakje in mijn zak, laat het water uit de kraan eerst over mijn hand, dan over het zachte papier stromen. Het is koud, maar niet koud genoeg. Niet koud genoeg om de uiteinden van mijn zenuwen te laten bevriezen, niet koud genoeg om te duizelige warmte in mijn hoofd te verkoelen. Al denk dat niets daar koud genoeg voor is - voor dat laatste. Mijn voeten slepen me als vanzelf terug naar de bank. Ik buk, voel niet maar merk wel dat ik op een scherf sta. Heel voorzichtig, alsof het om een oude Chinese vaas gaat, veeg ik het donkerrode spul van Bills gezicht. Hij lacht even, maar teruglachen kan ik niet. Ik wil het wel, maar ik kan het gewoon niet meer. Ik kan helemaal niets meer. Ik ben zo moe. Ik wil stoppen, stoppen met dit alles, met moeite doen, met proberen. Het kan gewoon niet meer. Met een zucht ga ik zitten, gewoon uit principe. Mijn vingers glijden langs Bills gezicht, langs zijn dunne kin, langs zijn magere wangen.
‘Luister Bill, dit kan niet zo. Ik kan het niet. En ik het niet weer doen - niet hetzelfde - niet nog eens. Het gaat niet. Het lukt gewoon niet.’ Zijn lippen bewegen, maar voor hij iets kan zeggen leg ik mijn vinger erop. ‘Wacht. Nog even. Ik kan niet hier blijven. Dat kan niet. Maar ik kan ook niet zomaar weggaan. Dus als ik nou blijf, maar er niet ben? Is dat goed? Goed genoeg?’
Hij snapt me niet. Ik weet het zeker. Hij snapt me niet. Maar dat geeft niet, ooit snapt hij wel. Hoop ik. Denk ik.
‘Oh, nog één ding. Je moet niet - nou - het is jouw schuld niet. Geloof me, alsjeblieft. Het is jouw schuld niet. En die van Tom ook niet. Zeg maar - zeg maar tegen Tom dat - nou - zeg iets liefs. Dag Bill. Dag, lief klein egeltje.’
Een kusje op zijn neus, een paar stappen, en ik ben de tweede die dit huis uitgaat vandaag.
Reacties:
Egeltje.
Fuck, en toen moest ik huilen? ._.
Kol toch. Hoe perfect kan een verhaal zijn? Op verschillende manieren, jouw schrijfstijl is zo anders dan die van Do of Kay, maar dan blijf ik erbij - zo perfect. <3
En - ach. Aan de ene kant wil ik dat Jamie & Bill bij elkaar blijven en dat zij toch van hem houdt, en aan de andere kant weet ik dat gewoon niet. Je maakt je personages zo levendig, het verhaal lijkt zo vreemd in elkaar te zitten, maar als je beter leest besef je plotseling dat het gewoon klopt met hun karakters.
[Klinkt raar? We hebben het echt over hetzelfde verhaal, hoor. <3]
Ik snap het einde niet ze gaat weg ma tom is toch ook uit die deur gegaan?
ofnie
maar het was geweldig.
Oh my god...
Jamie jij stomme oen!
Tom jij stomme oen!
Bill jij stomme oen!
Jullie zijn idioten!
*Kreunt en kijkt weg van beeld*
Dit is dus echt niet de bedoeling...
Like echt helemaaaaaal niet de bedoeling...
Oeioeioei!
-Bij dat egeltje moest ik eigenlijk stiekem wel ergens lachen-
Maar bij de rest beet ik zo hard op mn lip dat hij ging bloeden XD
En toen dacht ik 'fuck'
Maar ik had ergens gehoopt dat ze zou blijven D:
En ergens gehoopt dat ze toch voor Tom zou kiezen ofzo...
Ik weet het niet meer *jammert*
Het is geweldig <3
Arme Bill. Arme, arme Bill.
En arme Jay. Ze is vreemd, complex. Ze is zoals jij, Kol. Ontzettend zoals jij.
Ik houd van dit verhaal weet je. Het is zo níet standaard. Het zit vol vreemde wendingen en eigenlijk klopt het allemaal zo perfect dat het verhaal haast pijn doet.
Vergeef me mijn korte reactie, ik moet kinda gaan.
Tot ooit (Ooit duurt nu echt lang ;x)
Ik hou van jou.
oooooh arme Bill =[
ga snel verder!