Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Zwarte schaduw » Hoofdstuk 1Nieuwe vlam
Zwarte schaduw
Hoofdstuk 1Nieuwe vlam
Geïrriteerd kijk ik voor de tiende keer op mijn gouden horloge. Het laatste geschenk van mijn moeder, voordat… Ik duw de gedachte snel uit mijn geheugen. Nu niet. Nogmaals kijk ik op het horloge.
Jammer dan Sophie, dan ga ik wel alleen. Ik loop mijn slaapkamer uit, en spring soepel van de trap af. Ik land licht op mijn tenen, geen zuchtje wind te voelen, en geen bonk te horen. Ik loop naar de kapstok, en kijk weifelend naar mijn grote verzameling jassen. Theoretisch gezien had ik geen jas nodig, maar ja - het valt nogal op als je midden in de winter zonder jas naar buiten stapt.
Ik doe even paar pasjes achteruit, en gluur tussen de luxaflex door. Perfect. Geen zon, wel regen. Ik stap weer naar voren, en ga verder met het jassen-dilemma. Uiteindelijk kies ik voor het lichtbruine leren jack. Ik trek het aan, en bekijk mezelf in de spiegel. De jas laat mijn tengere figuur er goed uitkomen. Snel haal ik even mijn vingers door mijn blonde, krullende haar, en zorg dat het mooi over mijn schouders valt.
Ik loop naar de voordeur, en trek die met een zwierig gebaar open. Ik stap de koele ochtendlucht in, en laat de regendruppels op mijn bleke huid vallen. De wind laat mijn haar een beetje opwaaien, en ik prop het zuchtend weer in een elastiekje. Ik zet stevig de pas erin, en net als ik bijna de hoek om ben, hoor ik iemand luid toeterend aan rijden.
Ik hoef me niet eens om te draaien om te zien wie het is. Sophie’s geur herken ik uit duizenden, en het is gewoon super voorspelbaar dat zij het wel móét zijn. Ik draai me uiteindelijk toch wel om, en zet mijn -waarom ben je nu weer laat- blik op. Sophie stopt met piepende banden voor me en zet haar onschuldigste blik op. Mijn karamelkleurige ogen doorboren haar bruine ogen, en ik hoor de radertjes gewoon draaien, opzoek naar een originele smoes.
‘Laat maar,’ zeg ik voordat ze haar excuses op kan lepelen. ‘Het maakt niet uit welke boek je nou weer kwijt was, of welke jongen je nu weer tegen kwam.’ Terwijl ik instap ga ik nog even door met mijn moederlijke preek, gewoon voor de lol. ‘Rijd nou maar door, en zorg dat we op tijd komen.’ Sophie knikt braaf en duwt haar rechtervoet met alle kracht op het gaspedaal. ‘Niet zo snel!’ kreun ik als we bijna door de bocht vliegen. Sophie lacht haar onschuldige lach. ‘Trouwens Victoria, nu je het over een jongen hebt… ik kwam de buurjongen weer tegen en je wilt niet weten hóé lief hij naar mij lachte!’
Terwijl Sophie praatte over haar buurjongen, dacht ik na over die ene dag in Italië.
Mijn ouders en ik -ik was enigst kind- waren op vakantie in Venetië. Mijn ouders en ik hadden een geweldige vakantie achter de rug en we waren op weg naar onze laatste bestemming. Het terras Al Mare -wat Aan Zee betekende- hadden we meteen uitgeroepen tot ons stamcafé. En dus gingen we daar heen voor ons ‘’afscheid drankje.’’ Alleen helaas hadden we nooit het terras bereikt. Een of andere mongool keek niet uit.
Terwijl mijn vader op de boulevard reed, knalde hij tegen ons op. Mijn vader zwenkte uit met gevolg dat wij door de reling zo het water in knalde. Vlak voordat onze auto het water in plonsde, zag ik een jongen die ik nooit zou vergeten. Zijn bleke slanke vinger waren om de reling gevouwen, en hij keek met grote ogen naar het ongeluk. Zijn bronskleurige haar hing half voor zijn gouden ogen, en zijn mond hing een beetje open van verbazing.
Dí¡t beeld wat ik nooit vergeten. Het enige wat ik me verder nog herinner is de harde klap op het water, het gesjor aan mijn arm terwijl iemand mij door het water trok, en daarna de brandende pijn. De verschrikkelijke hitte die vanaf je vingertoppen naar elk plekje in je lichaam stroomden.
Alsof ze vastbesloten waren om je te verbranden. Na een tijdje was de pijn verdwenen, net zoals de persoon die mij gered had.
Zodra ik mijn dorst een beetje onder controle had, kocht in een ticket naar huis, en leerde daar verder omgaan met mijn nieuwe leven.
Kort daarna ontmoette ik Sophie, die geen enkel idee had naast wat voor monster ze eigenlijk leefde. Tussen Sophie en mijn waren een aantal grote verschillen.
Ten eerste, ik had dik, vol, honingblond haar dat krullend om mijn bleke gezicht valt. Haar haar was… nou ja, hoe moet je dat beschrijven. Dun, zwart en steil haar dat strak naar beneden langs haar gebruinde gezicht hing.
Ten tweede, mijn ogen hadden -meestal- de kleur van karamel, met de uitzonderingen als ik dorst had. Dan waren mijn ogen zwart, zo zwarte als de donkerste schaduw.
Haar ogen waren chocolade bruin, en keken altijd nieuwsgierig om zich heen.
En dan het allerlaatste, maar dan ook belangrijkste verschil, zij was mens, ik was vampier.
Samen lopen we het schoolplein op, en ik weet onderhand alles over de buurjongen - maar dan ook echt í¡lles. Van zijn schoenmaat tot de lengte van zijn nagels. ‘Victoria,’ zegt Sophie, en ik hoop dat nu het onderwerp ‘’buurjongen’’ eindelijk is afgelopen. ‘’ Welk vak heb je nu?’’
Ik rommel wat in mijn tas, en vis er een verfrommeld briefje uit. Even tuur ik naar het papier. ‘Spaans,’ zeg ik zuchtend. Ik hoor Sophie grinniken. ‘Leuk, kan je luisteren naar de geweldige verhalen over de Spaanse cultuur.’ Ik trek een gezicht.
‘Wat heb jij?’ Nu is het Sophie’s buurt om in haar tas te rommelen. Haar ogen worden groot, en ze kijkt me verongelukt aan. ‘En,’ vraag ik nieuwsgierig. ‘Spaans,’ kreunt ze.
Ik trommel ongeduldig met mijn spierwitte vingers op mijn tafel, wat me een geërgerde blik van meneer Romero oplevert. Snel stop ik, en kijk naar mijn tafel. ‘Oeps,’ grinnik ik geluidloos terwijl ik naar de ondiepe deukjes in de tafel kijk. Foutje. Afwachtend kijk ik naar de deur en eindelijk komt Sophie binnen lopen - of eerder huppelen. Binnen no time staat ze naast me.
‘Raad eens,’ kirt ze opgewonden. Ik haal mijn schouders op.
‘Zeg het maar.’
Op haar wangen verschijnen rode blosjes terwijl ze me verteld over haar zogenaamde ‘’nieuwe vlam.’’ Ik knik elke keer vaag, bij elk nieuw detail dat ik hoor. Zodra het innerlijke deel van ‘’Jason’’ afgelopen is, gaat ze verder met het uiterlijk.
‘Hij is groot, en heeft een spieren! Jémig - weet zeker dat daar veel mensen jaloers op zijn. Maar ja, die hebben geen spieren en Jason wel!’
Ik knik glimlachend. Sophie ook altijd met haar vriendjes. Even schieten gedachtes weer naar de bronskleurige jongen aan de reling. Ik zucht. Díe had ik wel graag aan mijn zijde gehad, maar ja - wat wil je als je vriendin een moordlustig monster is.
Ik voel een scherpe pijnsteek in mijn keel. Nogmaals een zucht. Vanmiddag weer eens jagen.
‘En heb je zijn huid gezien! Zo mooi glanzend e wit, niet te geloven dat zoiets moois op de aardbol bestaat.
‘Ehmm, Sophie,’ zeg ik droog. ‘Ik denk dat meneer Romero genoten heeft van je liefdesverhaal, mar nu graag wilt beginnen.’
Inderdaad staat Romero met een rood opgeblazen hoofd voor de klas, en tikt ongeduldig met zijn trouwring tegen het bord - een irritant zenuwtrekje van hem. Wie trouwt er in trouwens in godsnaam met zo’n figuur. Nou ja, niet mijn zaak. Heb alleen een beetje medelijden met zijn vrouw.
Naast me wordt Sophie rood en buigt mompelend haar hoofd, alsof ze haar werkwoorden nog eens wilt bekijken. Inwendig moet ik lachen terwijl ik zie hoe de hele klas zijn hoofd gedraaid heeft en Sophie aankijkt. Ze houd van aandacht -zolang die maar van jongens is. Maar als ze in het middelpunt van de belangstelling staat in de klas… dan kan ze wel door de grond zakken. Sophie verandert van houding en leg hij hoofd in haar handen terwijl har ogen wazig naar voren staren.
Ik schuif mijn kont naar achter in de stoel, leg mijn armen recht op mijn tafel, benen strak naast elkaar en zet mijn liefste glimlach op. ‘Meneer, waar gaan we het vandaag over hebben? De Spaanse cultuur?’
Met een kreun trekt Sophie haar handen weg en laat haar voorhoofd met een klap op de tafel vallen.
Erg leuk!! Alleen...
Dat vind ik iet sminder.