Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Walk into passion. » Hoofdstuk 3.
Walk into passion.
Hoofdstuk 3.
‘Ik denk dat je beter naar huis kunt gaan,’ zei Edward nadat hij me naar de verpleegster had gebracht.
‘Nah, dan ben ik alleen thuis. En ik ben gebracht door Cameron, dus ik heb geen vervoer.’ Ik pakte de pijnstillers van het kastje en slikte ze in.
Hij keek me aan, met een vreemde uitdrukking in zijn ogen. Het leek wel alsof gefascineerd was. ‘Ik kan je brengen,’ stelde hij voor.
Ik lachte. ‘Jij moet naar je les, dus nee. Maar bedankt.’
‘De leraren vinden het vast niet erg dat ik even spijbel.’ Hij glimlachte een beeldschone lach.
Ik schudde mijn hoofd en liep de kamer uit. ‘Dat kan ik niet maken. Ik ga wel naar de les.’ Ik wilde mijn jas en tas van de grond tillen, maar ze lagen er al niet meer. Ik keek om naar Edward die mijn spullen vasthad. ‘Ik breng je thuis,’ zei hij vastbesloten.
‘Kan ik daar iets aan veranderen of ben je zo vastbesloten als een activist die vecht voor zijn recht op een hoger loon?’ vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Maar voordat we gaan, moet ik even iets checken.’ We liepen naar de inmiddels lege kantine.
‘Wat doe je?’ vroeg ik nieuwsgierig.
‘Ik dacht dat Cameron je had verteld dat we een groots bouw-een-voertuig-project gingen doen op school.’
‘Een bouw-een… Oh ja, het BEV-project.’ Ik knikte snel. ‘Ja, dat vertelde hij.’
‘De tweetallen staan dus op dit bord.’ Hij zocht de lijst af. Zijn blik werd ijzig. ‘Onmogelijk,’ hoorde ik hem mompelen.
‘Wat!’ Ik probeerde hem aan de kant te duwen, wat niet wilde lukken. ‘Ga nou aan de kant,’ zeurde ik. Hij deed een stap opzij, waardoor ik op de grond viel. Snel kwam ik overeind en keek naar de lijst. Toen ik mijn naam op had gezocht, begreep ik wat hij bedoelde. Isalie Saurette - Edward Cullen. Ik keek hem ongelovig aan. Hij knikte. ‘Nog een reden waarom ik met je mee zou moeten gaan.’
‘Dit is toevallig, maar het is beter dan met iemand moeten die je niet mag.’ Ik keek hem glimlachend aan. ‘Want ik mag jou wel.’
‘Bedankt.’ Hij grijnsde.
We liepen samen naar zijn auto. Het was een glanzende zilveren Volvo. Ik vond dat die auto erg bij hem paste, maar hoe kon ik dat nou zeggen? Ik kende hem niet. Ik merkte toen pas dat ik gestopt was met lopen. Hij had zich om gedraaid en keek me aan. ‘Isalie? Kom je?’
Ik knikte snel en liep in een rap tempo naar zijn auto. ‘Mooie auto.’
‘Je bent de eerste die niet zegt dat hij opvallend is.’ Hij deed de passagiers kant voor me open.
‘Nou, ik ben luxe wel gewend.’ Ik stapte in en toen ik naar de bestuurderskant keek, zat hij er al. Dat was wel erg… snel.
‘Waar kom je vandaag?’ vroeg hij terwijl hij de motor startte.
‘New Mexico, Albuquerque,’ antwoordde ik terwijl ik door de regen heen herinneringen van thuis voor me probeerde te halen. Het lukte niet.
‘Waarom ben je hierheen gegaan? Forks en Albuquerque staan niet gelijk aan elkaar, het moet een groot verschil voor je zijn.’ Hij keek me aan, met nieuwsgierigheid in zijn topazen ogen.
Ik lachte. ‘Valt wel mee. Mijn grootouders wonen in IJsland en ik was verplicht om elk jaar daarheen te gaan. Bovendien ben ik hier al een half jaar,’ voegde ik eraan toe.
‘Een half jaar?’ vroeg hij fronsend. ‘Waarom ging je niet naar school?’ Hij keek weer voor zich uit.
Ik beet op mijn lip. ‘Eh…’ Ik zweeg en keek uit het zijraampje naar de bomen die voorbij gingen. Het was een en al groen, groen en nog eens groen. Bah, het groen begon opeens mijn strot uit te komen.
‘Als je het niet wilt vertellen, hoeft het niet.’ Edwards stem liet me opschrikken uit mijn gedachten. ‘Bedankt,’ fluisterde ik.
Hij glimlachte. ‘Waarheen?’
‘Rechts,’ zei ik automatisch.
De rest van de rit was ik stil. Ik voelde geen behoefte meer om te praten en volgens mij had hij dat ook door. De misselijkheid begon weer naar boven te komen en zodra we bij Cameron’s huis gestopt waren, rende ik naar de struik die op een zwaan leek en kotste. ‘Hij vermoord me,’ zei ik tegen Edward toen hij naast me stond.
‘Het is zijn schuld dat je hier staat, niet waar?’ Hij keek me glimlachend aan.
Ik dacht even na. ‘Dat is waar,’ gaf ik toe.
Ik liep naar de voordeur en stak de sleutel erin. ‘Ga je mee?’ vroeg ik terwijl ik over de drempel stapte en mijn jas uitdeed.
Hij knikte en stapte naar binnen. ‘Weet je zeker dat Cameron weg is?’ vroeg hij fronsend.
Ik keek hem verbaasd aan. ‘Ik dacht van wel.’ Ik liep naar de woonkamer. ‘CAM!’ gilde ik. Mijn stem galmde door het huis. Cameron kwam de trap afgestormd. ‘Isalie! Wat doe je…’ Toen zag hij Edward.
Oeeh. Spannend
Snel verderrr =)