Hoofdcategorieën
Home » Twilight » A new day, a new dawn [Twilight] » Waarom achtervolg je me?
A new day, a new dawn [Twilight]
Waarom achtervolg je me?
‘Hé er staat iemand op je te wachten.’ Ik keek haar vreemd aan, ze wees achter me en ik draaide om.
Het was Paul. Hoe wist hij dat ik hier op school zat. ‘He Lien.’
Niet hem. Hij gaf me een knuffel en de andere keken me vreemd aan, maar ik haalde m’n schouders op om te zeggen dat er niets aan de hand was. ‘Heb je vanavond iets te doen?’
‘Ja, mijn vrienden komen bij m’n thuis.’
‘Oh.’ Hij leek teleurgesteld.
‘Maar je kan meekomen. Je mag je vrienden meenemen.’Ik had al spijt dat ik het had gezegd, maar nu mijn woorden terug nemen zou hem vast beledigen dus zei ik niets meer.
‘Te gek.’ Maar dat vonden de andere dan weer niet. ‘Dan zie ik je straks.’
‘Weet je wel waar ik woon?’
‘Ja.’
‘Hoe dan?’
‘Ik weet meer dan je denkt.’
Hij liep weg en ik bleef met vragen over. Hoe wist hij waar ik woonde. Het werd later en later.
Om 8 uur kwam iedereen. Mijn broer had iets te vieren, want hij was aangenomen als assistent in het labo. ‘Hoi iedereen. Dit is dus mijn broer Milan.’
‘Hoi.’ Hij werd verlegen. Mijn broer was het niet gewend om in de aandacht te staan. Hij was zo bescheiden. Een beetje te.
Ik gaf hem een por. Hij glimlachte en ging drinken en eten halen. ‘Hé, wie was die dude van daarnet?’
‘Dat was Paul, en volgens mij heeft hij een oogje op je?’ Zei Leila lachend.
Ik glimlachte. ‘Asjeblieft hou op. Hij is niets voor mij.’
‘Hm hm’ iedereen lachte. ‘Wie is Paul?’ Vroeg mijn broer toen hij met een dienblad vol eten en drinken aankwam. ‘Ik ben Paul.’ Hij kwam net binnen. Hij had nu wel een T-shirt aan.
Zoveel mensen had ik niet verwacht. ‘Hoi Lien.’ Hij gaf me weer ongevraagd een knuffel. Maar deze voelde anders dan de andere. Meer op m’n gemak.
Misschien was hij toch niet zo slecht als ik dacht. Hij zag er misschien wel dreigend uit. Maar wat had het uiterlijk te vertellen over het innerlijk? De zetels begonnen vol te geraken en het werd super gezellig. Paul zat heel dichtbij me en het was alsof ik een haardvuur langs me had zitten.
Het werd al gauw middernacht en iedereen vertrok rond 1 uur want morgen was het gewoon weer school. Ik ging naar m’n kamer en zonder me om te kleden of m’n tanden te poetsen ging ik op m’n bed liggen en viel ik in slaap. De volgende morgen werd ik wel op tijd wakker. Het was amper 6 uur.
Ik vroeg me af waarom ik wakker was geworden; toen herinnerde ik me dat ik me aangestaard voelde. Toen ik m’n kamer rond keek schrok ik zo hevig dat ik gilde. Paul zat op m’n voeteinde.
‘Hoe lang ben je hier al?’
‘Een paar uurtjes.’
‘Moet je niet slapen?’
‘Nee. Niet veel alleszins.’ Ik voelde me gevleid. Hij had hier de hele nacht op me gewacht, tot ik wakker was geworden. Misschien was hij inderdaad niet zo slecht als ik in het begin dacht.
‘Je blijft me volgen eh.’ Ik glimlachte.
‘Vind je dat erg?’
‘Niet zo erg als eerst?’
Hij glimlachte tevreden en kwam dichterbij zitten, ik maakte plaats. Ik hoorde iemand de trappen op lopen. ‘Vlug da’s m’n broer en hij gaat niet blij zijn als hij jou hier ziet.’
Hij stond in een tel achter de deur. ‘Wat was er?’
Ik schudde m’n hoofd. ‘Niets, gewoon een nachtmerrie.’
Hij kwam op m’n bed zitten en gaf me een knuffel. ‘Het is weer goed.’
‘Ik weet het, het was gewoon een nachtmerrie, het gaat wel weer.’
Hij keek me bezorgd aan en ik knikte om het te bevestigen. ‘Echt, geloof me nou maar.’
Hij liep weer naar onder en Paul deed de deur toe. ‘Wauw, je hebt wel een bezorgde broer.’
‘Hij is de enige die ik nog heb.’ Hij keek me vreemd aan.
‘M’n vader is vertrokken toen m’n moeder van mij zwanger was en toen ik 10 jaar was verongelukte ze. Dus mijn broer heeft al die tijd voor mij gezorgd.’ Hij gaf me een knuffel.
‘Sorry.’
‘Is niets, ik heb geleerd om voor mezelf te zorgen.’ Hij wist even niet wat zeggen.
‘Sorry dat ik dit nu allemaal zei, maar ik heb het gevoel dat ik je al jaren ken. Alsof we super goede vrienden zijn.’ Hij glimlachte en knikte; ‘Dat heb ik nou ook.’
Ik glimlachte en hij stond op. ‘Moet je nu al weg?’
‘Wil je dat ik blijf dan?’
‘Graag.’ Ik wist niet wat ik dacht toen ik dat zei. Maar het was waar. Ik had hem graag bij me, dat had ik ontdekt in die twee dagen dat ik hem kende. Hij was als een beste vriend voor me, ook al hadden we nog niet veel gepraat met elkaar. Maar ik geloofde wel dat daar nog de tijd voor was.
‘Om hoe laat ga je naar school?’
‘Leila komt me altijd afhalen.’
‘Om hoe laat?’
‘Ik geloof over een uurtje of zo.’
‘Oh, dan hebben we nog alle tijd.’
‘Ja, mijn broer moet toch zo gaan werken.’
‘Hij lijkt me wel een toffe kerel.’
‘Is hij ook. Hij is de beste.’
‘Ik zal je even laten eten en je laten omkleden.’ Ik glimlachte en ging naar onder. Het was vreemd maar ik voelde me licht in m’n hoofd alsof ik helemaal niets had om me zorgen over te maken.
De telefoon ging. Ik nam op. ‘Clearwater.’
‘Lien, het spijt me, ik kan vandaag niet naar school. Ik voel me zo ziek!’
‘Oh, wat heb je dan?’
‘Buikgriep.’
‘Ik heb je toch niets verkeerds te eten gegeven eh?’
‘Nee, ik voelde me al niet zo goed.’
‘Oh, veel beterschap. Ik kom wel eens langs na school.’
‘Dank je.’
‘Nou ik moet gaan. Zo naar school.’
‘Oké doei.’
we legden af en ik ging naar de keuken. Daar pakte ik een kom en een pak cornflakes. Ik goot er melk bij en ging ondertussen naar boven om me om te kleden.
Na mij gedoucht te hebben ging ik weer naar onder om m’n cornflakes op te eten.
Het was een half uurtje later en Paul zat er nog steeds. Geduldig op me te wachten. Ik glimlachte toen ik hem zag. ‘Ik heb een probleem.’
‘Oei.’
‘Ja, Leila is ziek en normaal brengt zij me altijd naar school en Milan is werken.’
‘Kan je zelf nog niet rijden?’
‘Ik ben er mee bezig, maar ik ben nog geen 16.’
‘Ik kan je brengen.’
‘Ja?’
‘Maar niet met de auto.’
Ik keek hem vreemd aan. ‘Hoe dan?’
‘Dat zul je zo wel zien.’ We gingen terug op m’n bed zitten en praatten nog even tot het zeven uur werd. Ik ging met hem naar buiten benieuwd naar zijn vervoerstechniek. ‘Spring op m’n rug.’
Nu begreep ik er helemaal niets meer van. ‘Ik breng je eerst naar mijn thuis en dan pakken we de motor.’ Nu begreep ik het. ‘Ik kan zelf ook lopen hoor.’
Hij keek me uitdagend aan. ‘Dat klinkt als een uitdaging.’ Ik lachte en we liepen om ter eerste naar zijn thuis. Uitgeput kwam hij vijf minuten na mij aan. ‘Wha, Paul is verslagen door een meisje.’
Ik zag Embry lachend naar buiten samen met Quil en Sam. Ze lachten allemaal.
‘Hou je bek. Het was expres.’
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.