Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Faylinn y Tylwyth Teg » Deel 4
Faylinn y Tylwyth Teg
Deel 4
‘Zo, dus mijn broertje heeft een nieuwe van de gang geplukt’ Zegt George.
‘Dat kan je wel letterlijk nemen’ Antwoord ik waarna Fred en ik in de lach schieten.
‘Zo dus hoe komt het dat je nu pas naar Zweinstein komt?’ Vraagt Ginny.
‘Mijn ouders vonden dat ik de magische wereld beter moest leren kennen en in hun ogen leek Zweinstein de meest geschikte plek’ Antwoord ik. Het gaat ze nog niets aan dat ik een elf ben, niet dat ik me ervoor schaam. Maar dan moet ik direct het hele verhaal doen en gaan ze me zeker raar aanstaren en zo van die dingen.
Ze keken me vreemd aan maar stelden er verder geen vragen over.
De komende uren vliegen voorbij. We praten over vanalles. Op een gegeven moment begonnen de jongens over iets te praten wat ‘zwerkbal’ heet en toen ik zei dat ik dat niet kende, verschoten ze zich een bult. Nu blijkt dat het een sport is op bezemstelen. Het lijkt een beetje op voetbal of basketbal volgens mij. Ik heb ondertussen ook al begrepen dat ze er helemaal gek op zijn.
We hebben ondertussen ook al onze gewaden aangedaan want volgens Hermelien zullen we er bijna zijn.
‘Hoe ziet Zweinstein er eigenlijk uit?’
‘Het is prachtig. Het is een groot kasteel en toen ik het voor het eerst zag had ik echt een wow-gevoel. Het heeft allemaal kleine torentjes en er is een enorm terrein aan. We hebben ook een meer. Het enige nadeel is wel dat er super veel trappen zijn, maar dat word je wel gewoon, hoor’ Vertelt Ginny allemaal in één adem.
‘En natuurlijk mogen we de geheime gangen niet vergeten en de fantastische keuken en lieve, kleine Vilder’
‘Wie is Vilder?’
‘Onze lieve, kleine conciërge die heel erg veel van ons houdt’ Zegt Fred met een gemaakt engelengezicht.
‘Haha, en als ik dat laatste niet geloof dan maak je me iets anders wijs’ Lach ik.
‘Dat is de bedoeling toch’ Reageert George.
Met de tweeling zou ik het goed kunnen vinden. Ze zijn super grappig en ze laten me echt op mijn gemak voelen.
‘Straks is er ook nog een sorteerceremonie waar jij aan mee moet doen volgens mij.’ Zegt Hermelien.
‘Ja, daar zei pap al iets over. Wat gebeurt er dan precies?’
‘Ze zetten de sorteerhoed op je hoofd en die beslist dan op welke afdeling je thuishoort. Jij hebt Griffoendor, daar zitten wij allemaal bij, die staat voor moed. Er is ook Ravenklauw, die staat voor intelligentie, dan heb je nog Huffelpuf, die voor trouw staat. En dan is er ook nog Zwadderich, maar daar wil je denk ik niet bijhoren’
‘Waarom niet dan?’
‘In Zwadderich zitten de sluwerikken. De volgelingen van Jeweetwel zaten vrijwel allemaal bij Zwadderich’
Pap heeft me al verteld over Jeweetwel, Voldemort. Hij heeft gezegd dat hij een van de machtigste tovenaars is, maar zeer gemeen en sadistisch. Hij wil een toverwereld met alleen tovenaars met zuiver bloed, wat wil zeggen dat ze geen familiebanden met mensen zonder toverkracht mogen hebben. Wij elfen zijn niet door hem lastig gevallen en we laten elkaar met rust, heeft papa gezegd. Maar in de tovenaarswereld zou hij gevreesd en gehaat zijn.
De trein mindert vaart. Ondertussen is het buiten al pikdonker en heb ik ook best wel al honger. Ik hoop maar dat het eten er zo lekker is als Fred beweert.
‘Grmmmblrrrgrr’ Ik kijk naar mijn buik en iedereen schiet in de lach.
‘Nou, jij hebt volgens mij honger’ Lacht George. ‘Je zal het zien, het eten op Zweinstein is formidastisch!’
De trein stopt en Fred duwt mij de coupé uit. De gangen stromen vol met leerlingen die hun Zweinsteingewaad aanhebben. Lachend en elkaar stampen gevend lopen we het perron op.
In de verte zie ik het kasteel en Hermelien heeft niet overdreven in haar beschrijving.
‘Wauw, het is prachtig’
‘Wacht maar tot je de grote zaal hebt gezien, dan zal je versteld staan’ Glimlacht Fred.
Fred en George grijpen elk een arm van mij vast en sleuren me vooruit richting de koetsen. Op een pad dat blijkbaar richting Zweinstein loopt staan koetsen, véél koetsen. Ze zijn groot en zwart en lijken zo weggereden te zijn uit de jaren ’30 van de 19de eeuw. Ze zijn op z’n minst gezegd ‘cool’.
‘Door wat worden die koetsen getrokken?’ Vraag ik wanneer ik zie dat er helemaal geen paarden of zo voor de koets staan.
‘Niets’ Zegt Fred simpel. Waarna hij me een koets intrekt.
Ik kan het echt goed vinden met de tweeling. De hele tijd zitten we elkaar te pesten en te porren. Ik voel me hier echt goed. Ik hoop dat ik bij hun op de afdeling terecht kom, dan ken ik toch al iemand, zelfs al twee iemanden.
Reacties:
Die laatste alinea voorspelt zééééér veel goeds.
Gott, Soetie. Ik kan er nog steeds niet van over. Duitsland.
Maar dat doet er hier helemaal niet toe, gott, dit is zo GOED!
En dit ga ZO verder gaan! (HINTHINT.)
Subtiel hè?
Sofsof
Dit is heel mooi geschreven!!! snel verderrrrr!!!!
xx