Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen n schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Marked [HoN] » Hoofdstuk 1.

Marked [HoN]

19 juni 2010 - 12:17

1210

0

207



Hoofdstuk 1.

Ik gaapte. De lange dag op school had me slaperig en loom gemaakt, en het leek ook veel meer kracht te kosten om naar de fietsenstalling te komen dan gewoonlijk. En toen ik er uiteindelijk aankwam, was ik zo opgelucht, dat ik serieus overwoog daar te blijven zitten. Het was er koel, en fris. En stil. Dat laatste vond ik een beetje vreemd. Ik dacht er niets van, al gaf het me een raar gevoel. Nou ja.
De vertrouwde klik van het fietsslot, en ik trok hem uit dat ijzeren ding. Ik wist nooit hoe ze dat noemde. Een fietsen-inzet-ding. Ik zuchtte.
Er ging een rilling door me heen, en ik keek om. Ik was niet alleen meer. Er stond iemand in de ingang, en versperde de weg. Hij bracht een vreemde kilte met zich mee. Het was de Jager, de dode. Nou, eigenlijk was hij ondood. Hell, dood, ondood, wat maakte het uit. Hij was diegene die mensen merkte met een wassende maan op hun voorhoofden. En dan zou hun lot bepaald zijn. Ze moesten naar het huis van de nacht, het huis voor halfvampiers. Leerlingen, die de verandering nog moesten ondergaan. Daar zouden ze alles leren over de verandering. En als je niet ging, stierf je.
Maar waarom stond hij hier. Ik kon het idee dat ik de volgende was, gewoon niet in mijn hoofd toelaten. Het leek iets wat nooit zou gebeuren. We hadden ooit iemand gehad, die gemerkt werd. De Jager stond bij zijn kluisje, en voor de hele school, gebeurde er hetzelfde. We hebben hem de school uit zien rennen, en nooit meer terug zien komen. Ik had wel een beetje medelijden met hem, maar ik wilde niet diegene zijn die met het vreemde kind omging. Ik schrok op door de stem.
Toen hij sprak, klonk zijn stem net als ik had verwacht. Vol macht, en een kracht die me verbaasde.
Jij, Kiyla Fairchild, bent gekozen door de godin Nyx, om de verandering te ondergaan. Wees niet gevreesd, het zal je goed gaan.
Toen hief hij zijn hand op, en zag ik een felle lichtflits. Even werd alles licht, en toen werd alles zwart.

Langzaam werd ik wakker. Veel te snel probeerde ik op te staan, en met een duizelig hoof klampte ik me aan mijn fiets vast. Het was stil, nog steeds, maar de Jager was weg. Ik was weer alleen. Met een donkerbruin vermoeden, grabbelde ik in mijn tas naar een spiegeltje. Toen ik naar mijn spiegelbeeld keek, schrok ik. Het merk stond duidelijk, saffierblauw op mijn voorhoofd getatoeëerd. Ik wreef erlangs met mijn vinger. Geen mogelijkheid dat die ooit weer weg zou gaan, flitste er door mijn hoofd.
Ik merkte dat ik trilde. Ah hell, natuurlijk trilde ik. Ik was net gemerkt door een Jager, en zou moeten vertrekken naar het huis van de nacht. Ik zou niemand hier ooit weer kunnen zijn.
Nog steeds lichtjes trillend pakte ik mijn fiets en reed ik weg, mijn hoofd gebogen, en mijn haar voor mijn voorhoofd geschoven. Ik begreep het niet. Waarom ik?
Toen bedacht ik iets. Mijn moeder. Ãâ°n mijn stiefvader. Ik dacht het vol minachting. Ik had hem nooit aardig gevonden, en hij mij ook niet. Hij kon zijn denkbeeld nooit iets verder openen dan wat hij vond, en alles wat hij vond was juist, en klopte. Ik trok een gezicht. Hij was verschrikkelijk. En mijn moeder, ze werd al bijna net zo verschrikkelijk. Ze volgde zijn beslissingen altijd. Ze was mijn moeder al een hele tijd niet meer echt.
Ik zuchtte. Ik hoopte zo dat ze het zou begrijpen, en voor een keer weer eens haar eigen weg zou kiezen, in plaats van die van haar Man. Ik zuchtte. Ze zou me nooit helpen, als hij het merkte.
Ik was snel thuis, het was niet ver fietsen. Ik was niet gezien, tenminste dat dacht ik. Ik hoestte. Het licht in de keuken was aan, ze was eten aan het maken.
Hé lieverd, was het leuk op school? Hoorde ik haar vanuit de keuken roepen toen ik de deur achter me dichtdeed. Ik hing mijn jas op en liet mijn tas op een stoel vallen. Ik bleef stil, maar liep naar haar toe. Ze was druk bezig de pasta af te gieten, en zag me mijn donkere haar niet opzij strijken. Vertel eens. Ging ze verder, nog steeds zonder om te kijken.
Mama, ik moet met je praten. Het was de eerste keer dat ik haar weer mama noemde, na zon lange tijd. Misschien was dat het dat haar op deed kijken. Wat? Toen zag ze de wassende maan op mijn voorhoofd, en viel haar mond een beetje open.
Mam, ik ben nog steeds dezelfde als vanochtend, en gister. Ze deinsde achteruit, tot ze met haar rug tegen het aanrecht stond. Ik kon het niet geloven. Dat ze geschrokken zou zijn, dat kon ik verwachten, maar dit Ze was Bang voor me. Mijn blik was gekweld.
Mama, vertel het hem alsjeblieft niet, nog niet. Ze schudde haar hoofd. Je wilt dat ik tegen hem lieg. Kiyla- Ik brak haar zin af. Nee, niet liegen, maar vertel het hem nog niet.
Ze schudde haar hoofd. Ik ga niets van je vader verborgen houden. Ik spatte woedend uit elkaar. Hij is mijn vader niet! Zei ik met opeengeklemde kaken. Ze zuchtte. Aanvaard nou maar dat hij het ook nooit zal worden. Zei ik, en ik stormde de trap op.
Eenmaal boven voelde ik me rot. Dit was verschrikkelijk, maar ze had het verdient. Verblind begon ik mijn spullen zo praktisch mogelijk te pakken. Mijn gezicht vertrok, en ik hoestte weer. Mijn buik deed pijn.
Kiyla, kom naar beneden, we moeten met je praten. Ze had het hem verteld. Mijn ogen samengeknepen liep ik naar beneden. Daar zaten ze, John en Linda, hand in hand. Verafschuwd ging ik tegenover ze zitten. Wat?
Praat niet zo. Zei hij. Ik fronste. Ik praat tegen je hoe ik wil. Linda deed haar mond open. Kiyla, praat niet zo tegen je vader.
Hij í­s mijn vader niet. Hield ik nijdig vol. Hij zal het nooit worden. Ik haat hem. Het was de eerste keer dat ik dat zo openlijk zei. Hij en zijn stomme groep. Met stomme groep bedoelde ik de Mensen van het Lot. Hij was een van de leiders, en alles wat hij daar zei klopte.
Heks! Bulderde hij. Ik sprong op. Noem me geen heks. Ik ben niet veranderd. Ik keek Linda gekweld aan. Dat ben jij. Mijn ogen priemden naar die van haar. Ik Ze keek me boos aan. Ik begrijp het niet Kiyla, ik ben niet veranderd. Ik heb zoveel voor je gedaan. Ik heb geprobeerd om ons gelukkig te maken!
Ik schudde boos mijn hoofd. Je hebt jezélf gelukkig gemaakt, niet mij! Voor de tweede keer stormde ik naar boven, en pakte ik mijn spullen. Ik ging hier weg! Ik kon niet via beneden. Mijn hoofd deed pijn, en ik voelde me misselijk. Ik hoestte opnieuw.
Toen keek ik uit raam. Het was niet zo hoog. Als eerst liet ik mijn koffers vallen. Met een zachte plof kwamen ze neer. Ik keek nog een keer rond in mijn kamer.
Vaarwel. Tot nooit meer ziens. Mompelde ik.
Toen sprong ik. Niet alleen weg van huis. Ik sprong ook een heel nieuw leven binnen.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.