Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » A new day, a new dawn [Twilight] » De legende

A new day, a new dawn [Twilight]

22 juni 2010 - 18:57

1154

0

364



De legende

Billy begon te vertellen.
‘In het begin vestigden de stamleden zich in deze baai en werden vaardige vissers en botenbouwers. Maar de stam was klein, en de baai was rijk aan vis. Er waren anderen die ons land begeerden, en we waren te klein om het te behouden. Een grotere stam trok ons ten strijde en we vluchtten naar onze boten om aan hen te ontkomen.
Kaheleha was niet de eerste geestenkrijger, maar we kunnen ons de verhalen die voor het zijne kwamen niet meer herinneren. We kunnen ons niet herinneren wie deze kracht als eerste ontdekte, of hoe die voor deze strijd werd gebruikt. Kaheleha was wél het eerste grote Geestenopperhoofd in onze geschiedenis. In deze noodsituatie gebruikte Kaheleha de magie om ons land te verdedigen.
Hij en al zijn krijgers verlieten het schip - niet met hun lichaam, maar met hun geest. Hun vrouwen waakten over de lichamen en de golven, en de mannen brachten hun geest terug naar de baai.
Ze konden de vijandelijke stam niet lichamelijk raken, maar ze hadden andere manieren. De verhalen vertellen ons dat ze felle winden in de vijandelijke kampen konden blazen; ze konden een ijselijk gehuil in de wind leggen dat hun tegenstanders doodsbang maakte. De verhalen vertellen ons ook dat de dieren de geestenkrijgers konden zien en begrijpen, en de dieren deden wat zij vroegen.
Kaheleha zaaide met zijn geestenleger grote onrust onder de indringers. Deze binnengedrongen stam had roedels grote honden met een dikke bontvacht, die in het bevroren noorden hun sleden trokken.
De geestenkrijgers zette de honden op tegen hun meesters en riepen toen een machtige vleermuizenplaag op uit de klifspelonken. Ze gebruikten de huilende wind om de honden te helpen met het in de war brengen van de mannen. De honden en vleermuizen wonnen. De overlevenden raakten verspreid en noemden onze baai een verdoemde plek. De honden gingen hun eigen weg toen de geestenkrijgers hen verlieten. Zegevierend keerden de Quileutes terug naar hun lichamen en hun vrouwen.
De andere naburige stammen, de Hohs en de Makahs, sloten een pact met de Quileutes. Ze wilden niets te maken hebben met onze magie. We leefden in vrede met hen. Als er een vijand zou komen, zouden de geestenkrijgers hem wegjagen.
Generaties gingen voorbij. Toen kwam het laatste grote geestenopperhoofd. Taha Aki. Hij stond bekend om zijn wijsheid en zijn vreedzaamheid.
Maar er was één man, Utlapa, die niet tevreden was.
Utlapa was een van opperhoofd Taha Aki’ s sterkste geestenkrijgers - een machtige man, maar ook een hebberige man. Hij vond dat het volk zijn magie zou moeten gebruiken om het grondgebied te vergroten, om de Hohs en Makahs te onderwerpen en een groot rijk te bouwen.
Welnu, als de krijgers hun geesteszelf waren, kenden zij elkaars gedachten. Taha Aki zag waar Utlapa van droomde, en hij werd boos op Utlapa. Utlapa moest het volk verlaten, en mocht nooit meer zijn geesteszelf gebruiken. Utlapa was een sterke man, maar de krijgers van het opperhoofd waren in de meerderheid. Hij had geen andere keuze dan te vertrekken. De woedende verschoppeling verschool zich in het nabijgelegen bos en wachtte zijn kans af om zich op het opperhoofd te wreken.
Zelfs in tijden van vrede paste het geestenopperhoofd zeer goed op zijn volk. Vaak ging hij naar een heilige, geheime plek in de bergen. Daar liet hij zijn lichaam achter om door de bossen en langs de kust te glijden, om er zeker van te zijn dat er geen dreiging naderde.
Toen Taha Aki op een dag deze plicht ging uitvoeren, werd hij gevolgd door Utlapa. Eerst was Utlapa van plan het opperhoofd te doden, maar dit plan had zijn nadelen. De geestenkrijgers zouden hem zeer zeker willen vermoorden, en zij konden hem sneller volgen dan hij kon ontsnappen. Terwijl hij zich tussen de rotsen verschool en keek hoe het opperhoofd zich klaarmaakte om zijn lichaam te verlaten, kwam er een ander plan in hem op.
Taha Aki liet zijn lichaam achter op de geheime plek en vloog mee met de wind om over zijn volk te waken. Utlapa wachtte tot hij zeker wist dat de geest van het opperhoofd ver weg was.
Zodra Utlapa zich bij hem in de geestenwereld had gevoegd wist Taha Aki dat, en ook van Utlapa’ s moordzuchtige plan. Hij vloog terug naar de geheime plek, maar zelfs de wind was niet snel genoeg om hem te redden. Toen hij terugkwam was zijn lichaam al verdwenen. Utlapa’ s lichaam was achtergelaten, maar Utlapa had geen uitweg overgelaten voor Taha Aki - hij had de keel van zijn lichaam met Taha Aki’ s handen doorgesneden.
Taha Aki volgde zijn eigen lichaam langs de berghelling. Hij schreeuwde naar Utlapa, maar Utlapa negeerde hem alsof hij niets dan lucht was.
Taha Aki keek wanhopig toe hoe Utlapa zijn plaats innam als opperhoofd van de Quileutes. Een paar weken lang deed Utlapa niets, tot hij zeker wist dat iedereen geloofde dat hij Taha Aki was. Toen begonnen de veranderingen - Utlapa’s eerste verordening was dat de krijgers de geestenwereld niet meer mochten betreden. Hij beweerde dat hij een visioen van gevaar had gehad, maar in werkelijkheid was hij bang. Hij wist dat Taha Aki zijn kans afwachtte om zijn verhaal te vertellen. Utlapa was ook bang om zelf de geestenwereld te betreden, want hij wist dat Taha Aki vlug zijn lichaam terug zou nemen. Zijn dromen van verovering met een leger van geestenkrijgers werden dus onuitvoerbaar, en hij probeerde zich tevreden te stellen met de macht over de stam. Hij werd een last - hij eiste privileges waar Taha Aki nooit om had gevraagd: hij weigerde om zij aan zij met zijn krijgers te werken, hij nam een jonge tweede vrouw en vervolgens een derde, hoewel Taha Aki’s vrouw nog in leven was - ongehoord binnen de stam. Taha Aki keek met hulpeloze woede toe. Uiteindelijk probeerde Taha Aki Utlapa’s lichaam te doden om de stam te redden van diens uitspattingen. Hij nam een woeste wolf mee uit de bergen maar Utlapa verschool zich achter zijn krijgers. Toen de wolf een jongeman doodde die het valse opperhoofd beschermde, voelde Taha Aki een vreselijk verdriet. Hij zond de wolf heen.
Alle verhalen vertellen ons dat het niet gemakkelijk was om een geestenkrijger te zijn. Het was eerder angstaanjagend dan opwindend om los te komen van het eigen lichaam. Daarom werden ze alleen geestenkrijgers in tijden van nood. Zullen we de rest voor morgen laten. Ze beginnen langzaam moe te worden.’ Ik schrok, ik was zo in het verhaal mee gegaan dat ik het kampvuur en de andere mensen om het vuur helemaal vergeten was. Paul had zijn ogen half toe gedaan. Hij zag er zo moe uit. Ik gaf hem een por wat hem meteen weer wakker maakte.
‘Auw, je port hard.’ Ik giechelde. Hij porde terug. ‘Spreek voor jezelf.’
Ik porde, hij porde. Totdat iedereen in de kring naar ons keek. ‘Wat?’ zeiden we allebei.
‘Niets hoor. Ik voel het gewoon knetteren tussen jullie twee.’ Iedereen lachten alleen Paul en ik niet.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.