Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » "Obsessie" [afgewerkt!] » Chapter 11.
"Obsessie" [afgewerkt!]
Chapter 11.
Het was al weken geleden dat Bill Thomas nog eens had gezien. Hij kon het niet goed vatten. Was er soms iets mis met hem waardoor hij niet meer wilde komen? Bill stond onzeker voor de spiegel zichzelf te checken. Was hij lelijk misschien? Of haatte Thomas hem? Bill was erg onzeker en wist niet goed wat hij moest doen. En er met iemand over praten kon hij ook niet. Want hij had al jaren niets meer gezegd. Hij wist zelfs niet eens als hij nog wel kon praten en hoe het klonk. Even was hij nieuwsgierig naar hoe het klonk, maar hij wist zich te beheersen. Hij wilde zijn eeuwige belofte niet verbreken. Met een diepe zucht ging hij op zijn wc-pot deksel zitten. Wat was er nu mis met hem? Oké hij was geobsedeerd door zijn tweelingbroer die hij in geen jaren meer had gezien, maar wat kan Thomas dat nu schelen? Wat kan dat iemand schelen? Het kan niemand schelen want anders hadden ze hem zijn tweelingbroer nooit afgenomen. Verslagen ging Bill op zijn bed liggen. Haatte dan echt iedereen hem? Er werd op Bill’s deur geklopt. Hij kroop recht om de deur te gaan open doen. Marie verscheen. “Morgen kan je moeder niet op bezoek komen, ze kan er niet geraken,”¯ zei Marie. Bill zuchtte en ging op zijn bed liggen. Hij draaide zich op zijn zij met zijn gezicht naar de muur. Hij voelde de ogen van Marie in zijn rug prikken. “Ik kom je wel halen voor het avondeten,”¯ zei ze en ze verliet de kamer. Stilletjes huilde Bill. Hij wist het zeker, iedereen haatte hem, ook zijn moeder. Ze wilde niet eens komen.
Bill lag nog steeds in dezelfde houding toen Marie binnen kwam. “Bill, tijd voor te eten!”¯ zei ze. Bill kwam recht en liep zonder haar een blik te geven langs haar door richting eetzaal. Niet wetend wat er met Bill aan de hand was liep ze hem achterna. Eens aangekomen in de eetzaal nam Bill een bord en schepte wat eten op. Ergens aan de rand ging hij zitten. Hij sloot zijn gedachten af van de rest om geen paniek aanval te krijgen van de drukte om zich. Vijf minuten kon hij zich beheersen, maar dan moest hij er echt weg. Zo snel hij kon, zonder af te ruimen verliet hij de eetzaal weer. Hij wilde alleen zijn. Met een zacht plofje viel Bill op zijn bed. Het veerde een beetje. Bill sloot zijn ogen nu om de chaos in zijn hoofd te laten weggaan. Hij wist 1 ding zeker, vroeg of laat zou hij weer moeten spreken. Al was het om zijn eigen leven terug goed te krijgen, om zijn mening over dingen te kunnen zeggen. Al was het om iedereen duidelijk te maken hoe men hem al die jaren zo liet afzien, hoe men al die jaren zijn broer van hem weg hield. Het maakte Bill nog meer verdrietig. Hij had nog maar een vaag beeld van zijn broer, maar hij deed er alles aan om dat beeld te behouden. Na een tijd piekeren kroop Bill recht en ging op zijn bureaustoel zitten. Hij trok een lade open van zijn bureau en haalde alle papieren eruit. Ze waren vol geschreven met de naam van zijn broer. Tom. De naam die hij beter kon schrijven als zijn eigen naam. Opeens kreeg Bill een ingeving. Hij zocht naar plakband of iets anders dat plakte en ging daarmee de papieren mooi langs elkaar tegen zijn muur plakken. Hij kreeg natuurlijk minstens een muur vol, daar viel niet aan te twijfelen. Ze hingen ook nog een volgorde. Bill was erg gesteld op orde. Op elk blad stond dan ook de datum van de dag waarop hij het blad had vol geschreven. Toen één muur vol hing zette Bill een stap achteruit en bekeek het resultaat. Hij was er best tevreden over. Zo zou hij nog niet eens zijn naam kunnen vergeten. Voldaan glimlachte Bill. Hij voelde zich al wat beter nu.
Opeens was er redelijk veel lawaai op de gang. Bill nam niet eens de moeite om te gaan kijken. Het gebeurde wel vaker dat een kind een aanval kreeg. Bill was het al gewend. Het was hier dagelijkse kost dat iemand overstuur raakte of dergelijke. Daarom voelde Bill zich hier ook totaal niet thuis. Hij had nog nooit een aanval gehad, hij was nog nooit bij een psychiater geweest, voor zover hij zich herinnerde en hij was niet gestoord. Of dat was toch wat hij er van dacht. Toen het geschreeuw en getier bleef aanhouden merkte Bill op dat dit geen bekend geschreeuw was. Dit maakte hem wel nieuwsgierig, dus ging hij even kijken. Toen hij op de gang kwam liep er meteen iemand tegen hem op. Met een dreun vielen ze beide op de grond. “Auw, kijk uit!”¯ tierde de jongen. Bill zei niets, zoals gewoonlijk.
dit is leukleukleuk!!!
Snel verder!!!