Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Aurora » The sun breaks through an overload of clouds
Aurora
The sun breaks through an overload of clouds
Het enige wat ik me van de avond van mijn transformatie kon herrinneren was pijn. Een heleboel pijn. Maar pijn dan een normaal mens aan zou kunnen. Maar ik was dan ook geen normaal meisje meer. Ik was nu een vampier meisje. Toen ik mijn ogen open deed, was het eerste wat ik zag een hele knappe jongen. Hij bood me aan te helpen. Hij zou zorgen dat ik gelukkig zou worden als zou helpen een andere familie van onze soort uit te schakelen. Maar dat kon ik niet. Mijn vader, moeder en zusje waren omgekomen bij een schietpartij op straat. Ze waren vermoord. Ik was thuisgebleven, ik had geen zin gehad om mee te gaan naar het park. Als ik was meegegaan, was ik nu bij mijn familie geweest. In de hemel, of misschien in de hel, omdat ik mijn afval weleens op straat gooide of zo. Ik had geen idee of het er daar streng aan toe ging. En nu zou ik het waarschijnlijk ook nooit te weten komen.
Zogauw als ik wegkon in de stad, vluchtte ik de bossen in. Ik KON niemand vermoorden. Ik zou me mijn hele lange nieuwe leven schuldig voelen. Ik sprong van rotsen, probeerde mezelf te verdrinken, probeerde mijn halsslagader door te snijden. Maar ik voelde het niet eens. Ik kwam terecht op een mooie ronde open plek. Hij was perfect en héél even voelde ik me gelukkig. Toen viel ik weer terug in mijn depresieve bui. Ik probeerde te huilen maar er kwamen geen zoute tranen uit mijn ogen gelopen. Wel hoorde ik mezelf met harde snikken huilen. Plotseling kwam er een vieze stinkende geur in mijn neus. Een dier waarschijnlijk. Bah. Het stonk naar hond. Ik spitste mijn oren en hoorde niet ver hier vandaan voetstappen. Het dier liep op twee poten, net als een mens heel raar. Ik keek op. Als het een mens was, moest ik hier zo snel mogelijk weg. Ik wist niet of ik de geur kon weerstaan laat staan de brandende dorst in mijn keel. Maar het stonk wel heel erg, dus ik weet niet zeker of ik het wel zou KUNNEN opeten. De voetstappen kwamen steeds dichterbij en de zon brak door.
Ik keek verbaasd naar de gedaante die kwam aanlopen. Het was een jongen. Het tegengestelde van mij eigelijk. Ik was bleek, hij had een iets donkerdere huid. Ik had nu knalrode ogen en daarvoor groene ogen, zijn ogen waren bruiner dan ik ze ooit gezien had. Toen hij me zag zitten schrok hij eerst, maar zogauw hij in mijn ogen keek was dat voorbij, hij keek naar me met een blik die ik gewoon niet kon plaatsen. Heel raar was het. Toen liep hij naar me toe en begon rustig te praten.
'Hoi.' zei hij met een verlegen uitdrukking op zijn gezicht.
'Hee.' mijn stem klonk nog steeds zwak, ik was moe van het huilen.
'Ik ken je niet, ben je soms nieuw hier.' Ondanks zijn rare blik keek hij me ook een beetje angstig aan. Je komt namelijk niet iedere dag meisjes tegen met rode ogen.
'Ja.' Ik was niet zo van de lange antwoorden vandaag. Hij leek zich over zijn angst heen te zetten.
'Nou, ik ben Embry. En je had het misschien wel geroken, maar ik ben een weerwolf.' Stomverbaasd was ik. Een WEERWOLF. die was nieuw voor me. Ik was nog niet eens over het feit heen dat er vampiers bestonden. Staat er ineens een weerwolf voor mijn neus.
'Hoi, ik ben Elisa. Ik ben net een dag geleden getransformeerd. En. Ik weet echt niet wat ik moet doen.' Ik begon weer hard te snikken.
Embry ging naast me zitten en sloeg zijn arm om me heen. Het voelde veilig. Maar ik trok toch mijn neus een beetje op. Hij stonk nog steeds naar honden.
'Ik zal je naar het huis van een vampierfamilie hier in de buurt brengen. Eigelijk mag ik er niet komen. Maar' Hij leek even te twijfelen hoe hij het moest zeggen. 'Ik moet zorgen dat je niet op mensen kan gaan jagen.'
Ik schrok: Ik wilde helemaal niet op mensen jagen.
'Kom.' Hij pakte mijn hand en trok me mee het bos door. Ik mocht Embry wel, ook al stonk hij verschrikkelijk.
Vlak voor een groot grasveld stond hij plotseling stil. 'Sam gaat me vermoorden dat ik dit doe, maar ik kan niet anders. Ik moet je gewoon helpen.' Hij keek moeilijk en begon te roepen. 'Cullen!! Kunnen jullie asjeblieft naar buiten komen.' Niet veel later, hooguit twee of drie seconden, kwamen er 10 mensen het huis uit gesneld. Twee wat langzamer dan de ander. Ik kon haar ruiken. Éen van hen was een mens. Ik slikte en probeerde ergens anders aan te denken. De dorst brande weer op in mijn keel. Een blonde angstangaanjachende vampier met overal littekens riep naar een andere: 'Haal Bella hier weg. Deze is nieuw!' Ze schrokken, maar ze kwamen toch dichterbij. Behalve twee, die snel het huis terug in gingen. Gelukkig. Dan kon ik ook niet in de verlijding komen. De oudste, een blonde, begon te praten.
'Wat is er Embry?' vroeg hij.
'Ik vond haar in het bos. Ze is nieuw en het zou gevaarlijk zijn om haar te laten zitten. En ik kon haar niet...' Zijn stem stierf weg.
'Oke, we zien je stap op onze grond door de vingers, maar misschien moet je nu toch maar even gaan, voor Sam kwaad wordt.'
Embry knikte. 'Ik zie je nog wel Elisa.'
'Dag Embry.' Hij knuffelde me even en liep daarna snel terug het bos in.
'Hallo Elisa', ging de oudste verder, Wij zijn de Cullens.'
'Aangenaam meneer', ik probeerde uit alle macht beleefd te blijven. Ze deden net of ik verschrikkelijk gevaarlijk was. Wat misschien ook wel zo was.
'Misschien moet je even vertellen wat er gebeurd is.'
Uit gewoonte ging ik op de grond zitten en begon te vertellen.
Cool!