Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen n schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Love Me Blindly » Hoofdstuk 10 - Waking Up Slowly

Love Me Blindly

4 juli 2010 - 18:36

5592

5

288



Hoofdstuk 10 - Waking Up Slowly

Toen Tom wakker werd bevond hij zich opnieuw in een storend witte kamer. De pijn die hij kort geleden gevoeld had, was bijna volledig verdwenen.
Hij tastte verward zijn linkerarm af, en merkte dat daar inderdaad een naald geplaatst was. Deze keer wist hij echter beter dan ze te verwijderen.

-Meneer Andreas Trümper?

Tom schrok zich een ongeluk en draaide zijn hoofd in de richting van de stem. Het was een vreemde man in een witte jas.
Zijn beroep was niet moeilijk te achterhalen, in een plaats als deze.
Hij had kortgeknipte bruine haren, een lichte stoppelbaard en helgroene ogen.
Tom zag nog net hoe de man zijn dossier dichtklapte, waar hij zonder twijfel Toms naam uit had opgemaakt. Dit was de man die hij daarstraks al eerder had gezien.
Samen met de herkenning kwamen de rest van zijn herinneringen. -Bill.

Hij schoot recht, maar was niet voorbereid op de duizeligheid die daarmee gepaard zou gaan.

-Hé! Kalm aan jongen, je bent nog niet helemaal de oude!
-Bill? Herhaalde Tom koppig. De man lachte vriendelijk.
Tom keek hem nijdig aan: Deze kerel onderschatte zijn geduld.
-Met jonge heer Kaulitz gaat het prima. Tom merkte pas dat hij zijn adem had ingehouden toen hij de opgesloten lucht weer uit zijn longen liet ontsnappen. -Bewijs het. Waar is hij?

De man knikte met zijn hoofd naar iets wat zich achter Tom moest bevinden.
De verzwakte jongen slaakte een diepe zucht van opluchting toen hij zag wie er in het bed naast hem lag.
Bills borstkast bewoog vredig op en neer, en de monitor naast hem maakte een ritmisch geluid. Er zaten nog steeds slangetjes in zijn neus en armen, en zijn huid vertoonde hier en daar nog rode vlekken.
Maar Tom zag niets, buiten het feit dat zijn broer nog ademde.

Bills hart klopte weer.
Hij leefde nog.

Opgelucht zakte Tom neer op zijn kussen.
De man glimlachte.
-We hadden het gevoel dat u wel weer naar hem op zoek zou gaan, dus we dachten dat we u op deze manier aan het infuus konden houden. -Goed zo. Maar ik haat naalden.
Tom trok zijn wenkbrauwen op. Wie bént u eigenlijk?
De man hief verontschuldigend zijn handen op.
-Neem me niet kwalijk, ik heb mezelf nog niet voorgesteld. Ik ben dokter Hoffman. Ik heb jou en heer Kaulitz behandeld.
Hij stak zijn hand uit, en Tom schudde ze aarzelend.
-Bill én mij? Hij was er een pak erger aan toe dan ik. Nog steeds kon Tom het schuldgevoel niet uit zijn stem bannen. Hij lag op een andere afdeling. -Correct. Oorspronkelijk stond ik alleen in voor Kaulitz, en bent u inderdaad door iemand anders behandeld. Maar omdat jullie samen werden binnengebracht heb ik u ook in het oog gehouden. Ik namelijk een expert op het gebied van onderkoeling.

De man haalde zijn meest warme lach boven. De man moest minstens veertig zijn geweest, maar als hij lachte leek hij opeens tien jaar jonger. Ik heb gehoord over je heldhaftige redding. Tom grimaste. -Wie heeft je daarover verteld? -Twee nogal onrustige jongens, beneden in de wachtkamer. Ze zitten hier al uren. De koffiemachine in de ruimte hebben ze in één dag leeg gekregen. -Dat zijn Georg en Gustav. Zuchtte Tom. Mag ik hen zien? -Ik zal hen zo meteen naar uw kamer sturen. Op voorwaarde dat ze het rustig houden. Heer Kaulitz heeft zijn rust namelijk hard nodig. Tom slikte. -Hoe is het nu met Bill?

-Wel, hij is stabiel. Daarstraks is hij zelfs even bij bewustzijn geweest. Het is noodzakelijk dat hij veel slaap krijgt. Hij leed aan een zware vorm van hypothermie, toen ik hem voor het eerst zag. -HypoOké, en nu in het Duits? -Hypothermie is een ander woord voor onderkoeling. Zei de dokter met een verontschuldigende glimlach. Ook u werd hier binnengebracht het diezelfde verschijnselen. Heer Kaulitz was er alleen iets erger aan toe. Hoewel, je kunt het ook zo bekijken: de onderkoeling heeft waarschijnlijk zijn leven gered. Tom keek de man onbegrijpend aan. -Ik dacht dat ik zijn leven gered had? Hoffman lachte.

-Zeer waar, heer Trümper. Maar wat ik bedoelde was dat extreme koude iemand van de verdrinkingsdood kan redden. Heer Kaulitz is zodanig lang onder water geweest dat het hem uiteindelijk zijn leven had moeten kosten. De onderkoeling heeft dat verholpen. Wat zeer ironisch is, als je bedenkt dat hij aan acute hypothermie leed, dat is de gevaarlijkste vorm. Het komt vaak voor bij mensen die door het ijs zakken.
Tom schudde verwonderd zijn hoofd, en keek snel even over zijn schouder om naar zijn broer te kunnen kijken.
Gewoon voor de zekerheid

-Maar hoe komt het dan dat hij nog lééft?
-Simpel. Je vriend zakte door het ijs, waardoor hij op korte tijd heel snel is afgekoeld. Maar, in bewusteloze toestand, was hij bij een warmere temperatuur zonder twijfel verdronken. Zie je, door de koude stopte zijn bloedsomloop, dus ook zijn hartslag. Bij gevolg stopte ook zijn ademhaling. Klinisch dood noemen wij dat.

Tom rilde terwijl hij terugdacht aan het moment waarop hij Bill in zijn armen had gehouden:
Koud, levenloos, dood
Correctie: klinisch dood. Hij slikte. -Ja, dat heb ik gemerkt.
-Doordat hij niet meer ademde, heeft hij ook weinig water in zijn longen gekregen. Op die manier heeft hij het gehaald. Het was een soort geluk bij een ongluk.
-Geluk?Maar waarom is hij er dan zo erg aan toe? Erger dan ik?
-Wel, het water heeft hij dan wel doorstaan, maar is zei het al: acute hypothermie. Zijn temperatuur is zeer extreem gezakt, tot maar liefst 24ð Celsius. Als bij wonder heeft hij dat overleefd. Temperaturen onder de 27ð zijn bijna altijd dodelijk. Maar gelukkig valt je vriend hier onder de uitzonderingen.
Tom kon het niet helpen, hij moest glimlachen. De hele tijd was hij naar Bill blijven kijken. Het was buitengewoon, bijna een wonder dat zijn broertje daar nog lag.
-Ja. Hij is een heeluitzonderlijk persoon.

Hoe kon het ook anders? Bill, met zijn stralende glimlach, zijn eindeloze voorraad energie, zijn dode ogen die soms zo vol leven konden zijnDeze jongen kon niet sterven.
Bill had een hart dat groter was dan Nachtherz verdiende. Tom fronste. Zijn hart

-Als zijn hart stilstond, hoe wist je dan dat hij nog in leven was?
De dokter antwoordde vriendelijk, geduldig.
-Iemand is pas dood als hij warm is, en nog altijd dood. Das de gulden regel. Eens opgewarmd kunnen de vitale functies van een onderkoeld persoon terugkeren. Dat was bij Bill ook het geval. Hij is op intensieve zorgen geplaatst, zodat we er zeker van konden zijn dat hij stabiel bleef. De monitors op die afdeling staan in verbinding met een centrale controlekamer. Als er iets misloopt, komen we dat meteen te weten.
-Vandaar dat jullie er zo snel waren om mij buiten te gooien
Tom kruiste zijn armen en keek de man zuur aan.

Hoffman lachte, een diepe, hartelijke lach. -Inderdaad. Maar ik vraag me nog altijd af wat er zo opeens een hartfalen bij hem veroorzaakt kan hebben. Zijn lach verdween, en maakte plaats voor een oprechte bezorgdheid. Was hij overstuur?
Tom dacht terug aan dat bewuste moment. Bill was héél overstuur geweest, om al niet te zeggen hysterisch. En wiens schuld was dí¡t ook alweer geweest?
Tom slikte. Hij gaf geen antwoord.
Toen hij even later zag dat de dokter hem nog steeds verwachtingvol aankeek, haalde hij zijn schouders op, zonder de man aan te kijken.
-Ik begrijp het. Knikte Hoffman. Het medeleven maakte zijn stem dik.
De oudste Kaulitz werd er niet goed van. Het schuldgevoel leek zich als gif door zijn aderen te verspreiden, wrong zich in bochten om plaats te nemen binnenin zijn hele lichaam.

'Die kerel moest eens weten

Het moet voor jou immers ook een zeer traumatische ervaring zijn geweest.
-Je hebt geen idee. Mompelde Tom, meer tegen zichzelf dan tegen Hoffman.

-Je had ook gewoon naar zijn toestand kunnen vragen. Ging die verder. Jezelf een beetje op de situatie hebben voorbereid. Intensieve zorgen is normaal gezien niet zo toegangkelijk, weet je wel. Hij fronste. Hoe heb je hem gevonden in de eerste plaats?
Tom hield zijn hoofd schuin, en besloot de nieuwsgierigheid van Hoffman te belonen met een niet zo helder antwoord: -Al lag hij in een hospitaal aan de andere kant van Duitsland, ik was nog tot bij hem geraakt.
De dokter leek hem niet te begrijpen. -Hoe bedoel je, aan de andere kant van Duitsland?
Tom draaide met zijn ogen. -Het is Bill. Ik vind hem overal.
Hoffman trok een raar gezicht, maar zei er verder niets over.
-Goed dan. Ik zal je twee vrienden dan maar eens uit hun lijden gaan verlossen. Ze zitten al lang te wachten.
-Das waar ook. Gustav zit zich waarschijnlijk van binnenuit op te vreten. Hij redt het niet goed onder stress.
De dokter knikte vriendelijk en wilde naar buiten gaan. -Oh, en doc? -Hm?
Hoffman kwam weer tot stilstand en keek vragend in Toms richting.
Tom zocht naar zijn woorden. Hoe moest je zoiets zeggen? Hij was nooit goed geweest in zulke dingen. Geletterdheid was meer Bill zn ding.
-Ik..EuhmBedankt voor het redden. Kon hij uiteindelijk toch uitbrengen, gepaard met een zwak hoofdknikje in Bills richting.

Een diepe schaterlach ontsnapte aan de keel van de dokter.

-Mn beste jongen, voor zover ik weet, heb jij het grootste deel van het redden voor je rekening genomen!

***
Met Gustav was het nog erger gesteld dan Tom gedacht had. Je zou denken dat zijn blonde vriend al die tijd in de wachtkamer had gespendeerd aan het opstellen van een kruisverhoor. Vragen als: Alles in orde?, Hoe kreeg je het in je hoofd?!, Heb je nog veel pijn? en Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat jij nog lééft?! volgden elkaar in sneltempo en uren aan een stuk op. Tom mompelde telkens iets onsamenhangends, niet in staat om zijn ogen af te wenden van zijn slapende broer.

-Andi? Andi, luister je eigenlijk wel? Gustav duwde lichtjes tegen Toms schouder.
-Hm, wat? Schoot de jongen met de dreads wakker uit zijn dagdroom.
Zijn blonde vriend keek paniekerig naar Georg, die onderuitgezakt op de brede vensterbank zat. -Denk je dat hij hersenletsel heeft opgelopen, ofzo? Hij lijkt zich niet te kunnen concentreren. -Hm, wat? Georg keek op en lachte bij het zien van Gustavs geïrriteerde uitdrukking. Ach, sorry vriend, maar ik denk niet dat ook maar één iemand de laatste tien minuten van jouw preek gehoord heeft. Er is niks mis met Andi, gun die jongen zijn rust. Ik was zelf ook niet echt aan het opletten. -Ja, maar bij jou heb ik lang geleden al hersenschade vastgesteld.

Tom grinnikte. Gustav in Moeder Hen - Modus was gegarandeerd lachwekkend, maar Tom kon het hem niet kwalijk nemen. Dit was gewoon een moment waarop Gustavs kleine hartje het won van zijn eerder stoere voorkomen. Of groot hart. Hangt er vanaf hoe je het bekijkt.
Moeder Hen keek hem streng aan. -Blij dat ik je aandacht weer heb.
Tom lachte hem vrolijk toe. Door de aanwezigheid van de Gs vergat hij bijna dat hij in een ziekenbed lag. -Lachen, Gusti. Lachen en de wereld lacht mee.
Weer kreeg hij een stomp tegen zijn schouder, een speelse deze keer. -Jah, jij bent duidelijk weer de oude. Gustav draaide dramatisch met zijn ogen, om ze daarna op Bill te laten rusten. Een zucht ontsnapte hem, en zijn gezicht vereffende. IkIk wou maar dat hij wakker werd.
Hij had het meer tegen zichzelf dan tegen de rest, en Tom zag hoe zijn handen onbewust het stijve laken vastklampten.

-Ik weet het. Fluisterde hij, met afwezige ogen die Bill nooit hadden verlaten. Ik ook.
Georg knikte zwijgend vanuit het raamkozijn. Iedereen keek nu naar de slapende jongen

Ik snap het nog altijd niet Begon Gustav. Hoe je het klaargespeeld hebt.
Tom zuchtte en haalde zijn schouders op. -Ik ook niet. Het was de waarheid.
-Ik bedoel maarals jij er niet was geweest Hij maakte zijn zin niet af. Tom schudde zijn hoofd. -Dan was hij niet in de park geweest, in de eerste plaats.
Gustav gaf hem een pijnlijke tik. -Zo mag je niet denken! Zonder jou was hij er nu helemaal niet meer! Het is een wonder dat jullie het allebei overleefd hebben. Ik dacht dat je er geweest was, Andi! Tom lachte halfhartig. -Ja. Dat dacht ik ook, voor een tijdje
Moeder Hen trok grote ogen. -Ik snap het nietIk zal nooit snappen Hij wist zelf niet precies wat hij wilde zeggen. -Ik kon niet niéts doen, Gustav. Ik moest het proberen. Ik had geen keuze, het was sterker dan mezelf, het was -Pure zelfmoord. Merkte zijn vriend nuchter op. Tom haalde zijn schouders op. -Misschien. Toen ik dacht dat ik hem niet zou vinden Ik weet het niet, ik wilde niet bovenkomen zonder hem.
Gustav knikte langzaam, diep in gedachten.
-Kijk! Georg sprak voor het eerst in lange tijd. Bill! Hij wordt wakker!
De twee jongens volgden Georgs wijzende vinger. Het was waar.
De zwartharige jongen bewoog voorzichtig zijn vingers, terwijl zijn oogleden trilden. In een mum van tijd stonden de Gs naast hem, en zat Tom rechtop in zijn bed.
-Bill! Nam Moeder Hen haar - of zijn - positie weer in. Alles goed? Heb je nog pijn? Moet ik iemand voor je roepen? Is er iéts dat we voor je kunnen doen?

Bills ogen gingen nietsziend open. De witgrijze waas viel nog steeds over zijn ogen als een belemmerende sluier. Zijn handen begonnen paniekerig het bed af te speuren.
-WWaar ben ik?! Zijn stem klonk hees en angstig. -Je bent in het ziekenhuis. Ze hebben je opgenomen nadat je in het water bent gevallen. Weet je dat nog, dat je bent gevallen?
Er verschenen rimpels op Bills voorhoofd. Al worstelend met zijn eigen herinneringen greep hij langzaam naar zijn achterhoofd. -Cohenna Besloot hij, diep in gedachten.
Tom balde zijn vuisten. -Met haar reken ik later nog wel af.

Plots gingen Bills ogen reflexmatig verder open, brandde er een lichtje achter het doffe grijs.
Zijn handen klauwden aan het laken terwijl paniek zijn ademhaling binnendrong. -Tom. Bracht hij moeizaam uit, met brekende stem. Gustavs mond viel open. Georg trok verbaasd zijn wenkbrauwen op. -Nee, Bill. Dat is Andi, weet je nog wel?
Weer fronste Bill onbegrijpend. -Tom Herhaalde hij koppig, maar plots onzeker.
Toms hartritme won snelheid.

Oh neeLaat het niet waar zijn. Laat het alsjeblief niet waar zijn.

Bill had zijn stem natuurlijk herkend van eerder die dag, toen Tom zei wie hij écht was.
-Euhm, nee Bill, ik ben het, Andi. Je weet toch nog wel wie ik ben? Tom wist dat zijn stem in hun vorige gesprek vervormd moest zijn geweest door tranen en gestokte adem. Misschien kon hij Bill nog overtuigen. Bill schudde verward zijn hoofd. Ze hadden gelijk. Deze stem herkende hij inderdaad als die van Andi, maar ze leek zo hard op die van
-Waar is hij? Eiste Bill op scherpe toon. Waar í­s Tom? Gustav nam aarzelend zijn hand vast. -Tom is hier nooit geweest. Hij wierp Georg en vervolgens Tom een bezorgde blik toe. Toch? Vormde hij het woord met zijn lippen, zonder het ook echt uit te spreken.
-Jawel. Ik weet het zeker, hij was hier. Waar is hij?!
Tom beet op zijn lip om te voorkomen dat die ging trillen. Dit was zijn schuld. Hij deed zijn broer alleen maar pijn. Bill werd langzamerhand hysterisch. Hij had het beloofd! Hij zou niet weggaan!

Dat is niet exact wat ik heb gezegd Dacht Tom, in een mentale zucht.

-Misschien Opperde Georg. Misschien heb je het gedroomd.
Daar werd Bill even stil van. Hij was het aan het overwegen. Tranen vol twijfels stroomden over zijn wangen. -Nee. Zei hij, maar hij klonk niet zeker. Nee, dat kan niet. Dat mí¡g niet. Tom wist wat er in Bills hoofd omging. Het feit dat eerst zo erg had geleken - het feit dat Tom weg was - moest plots plaatsmaken voor een veel erger alternatief: De kans dat hij er helemaal niet geweest was.
Bill schudde onophoudelijk zijn hoofd. Als ik droom, is het anders. Beweerde hij. Georg trok een wenkbrauw op. -Hoe weet je dat? Bill keek hem kwaad aan, met die gevaarlijke precisie die hij bewaarde voor het richten van zijn wazige ogen. -Ik ben dan misschien wel blind, maar ooit was dat anders. Ik herinner me nog perfect de kleur van gras, de glans van water, hoe verblindend mooi het zonlicht kon zijnen bovenal herinner ik mij die verdomde kleur van zijn ogen! Hij had namelijk mí­jn ogen. Ik herinner me ons oude huis, mijn moeder Hij ontweek bewust het woord vader. Mijn eigen gezicht in de spiegel, en ook dat van hém. Hij pauzeerde even. Als ik droom, dan droom ik in kleur. Gustav knikte.
-En dit was niet in kleur? Bill schudde zijn hoofd. -Dit was niet in kleur.
-Droom je dan nooit overhet donker? Probeerde Georg voorzichtig. -Wat ik droom over het donker noem ik nachtmerries. Maar dat gebeurd niet vaak. -Niet vaak? Maar misschien wel met de juiste slaapmiddelen? Het was waar, Bill had aardig wat medicatie door zijn aderen weten stromen, de laatste uren.

-Misschien. Zakte Bill verlsagen in op zijn matras. Sorry, ik stel me aan. In het water gevallen dus, he? Veranderde hij van onderwerp. Waarom weet ik daar niks van? -Je was bewusteloos. Pikte Gustav er meteen op in. Cohenna had je geslagen. Bill knikte afwezig. -Ik herinner me de klap. -Je viel door het ijs, en Andi heeft je eruit gevist. Bill duwde zich moeizaam, maar met nieuwe interesse rechtop. -Echt waar? Andi, waarom heb je dat gedaan, dat moest ijskoud zijn geweest. Tom draaide zich om zodat hij op zijn elleboog kon steunen. -Het was niets.
Hij probeerde te lachen, maar zijn stem klonk nog dik van de tranen die hij de vorige vijf minuten had moeten inslikken. Wat had ik dan moeten doen, je laten doodvriezen? Bills mond viel open. -Andi, waarom lig jij ook in een bed?! Is alles goed?! -Maak je maar geen zorgen. Ik ben er een pak beter vanaf gekomen dan jij. Tom slikte. Hoe voel je je nu?
Bill haalde zijn schouders op. -Een beetje stram, en er hangt een soort mist in mijn hoofd.
Tom glimlachte, daar wist hij alles van. Maar voor de rest Bill dacht even na. Voor de rest heb ik honger.

De drie andere jongens lachten luidkeels. Gustav sloeg met vlakke hand tegen zijn voorhoofd. -Dames en heren, Bill Kaulitz is terug.
Georg klapte in zijn handen en schaterde vol overgave. -Well, ik heb sinds vanmorgen niets meer gegeten. Wat denk je, Gus? Tijd voor een bezoekje aan de cafetaria?

-Breng voor mij ook wat mee. Smeekte Tom wanhopig. Het ziekenhuisvoer is hier echt onverteerbaar. Hij wees over zijn schouder naar een onaangeroerd plateautje twijfelachtige etenswaren, dat hij even geleden op het tafeltje geduwd had om er daarna nooit meer naar om te kijken. Georg grimaste.
-Is dat soep? -Rundsteak. -Auwch.
-Ik wil pizza! Stak Bill enthousiast zijn hand in de lucht. Hij voelde zich nog zwak, maar was ervan overtuigd dat een volle maag daar verandering in zou brengen.
-Mag jij zomaar alles eten? Bracht Moeder Hen daar bezorgd tegenin. -Ach, wat maakt het uit? Je leeft maar één keer. -Ik ga het de verpleegster vragen. Zuchtte Gustav. Andi heeft je niet uit het water gevist zodat je kunt sterven aan een pizza Hawaï. -Pepperoni. Verbeterde Bill - voor het eerst weer met een brede grijns op zijn gezicht - en gebaarde dat ze moesten vertrekken. Nadat de Gs grinnikend de kamer hadden verlaten, richtte hij zich tot Tom.

-Mag ik je wat vragen? Bill staarde naar het plafond, maar aangezien er niemand anders in de kamer was, wist hij dat de vraag voor hem was bedoeld. -Shoot. -Waaromheb je mij gered? Tom fronste. -Waarom zou ik dat niet doen? -Wel, je kent me nog maar een paar maanden en wat je deed was levensgevaarlijk. Je had dood kunnen zijn. -Oh, Dat.
Tom grinnikte. Maar wat moest hij zeggen? IkHet is alsof ik je al mijn hele leven ken. Ik bedoelIk kon je niet verliezen. De nog eens liet hij er heel bewust af. Bill glimlachte, blijkbaar tevreden met het antwoord. Hij liet voorzichtig zijn rechterhand van het bed glijden en stak ze uit als een uitnodiging. Tom nam ze in zijn linkerhand. Dat lukte als ze hun armen ver genoeg uitstrekten. -Weet je, ik ben blij dat we er allebei nog zijn. Bill zei het amper boven fluistertoon. De dokter zei me dat mijn hart het bijna had laten afweten. -Ik weet het. Tom rilde. Ik dacht dat ik gefaald had. Bill glimlachte. -Mijn hart heeft al ergere dingen doorstaan. Maar wat zou ik toch doen zonder jou? Zo bleven ze lange tijd stilliggen.

Een stilte die uiteindelijk werd verbroken door Georg, die luidruchtig de kamer binnenkwam. -Roomservice! De tweeling schoot rechtop van het schrikken. Jullie hebben geluk dat er een Italiaan op het einde van de straat gevestigd is, want in de cafetaria was het niet veel soeps. Alstublieft heren, en vergeet mijn fooi niet! Tom rolde met zijn ogen. -Waar is Gustav? -Aan een verpleegster gaan vragen of Bill wel mag eten, dus aanvallen jongens, voor ze alles afpakken. Dat liet Bill zich geen twee keer zeggen. Hij was halverwege zijn pizza toen Gustav eindelijk binnenkwam.

-Jij hebt zo veel geluk dat je daar niet dood aan zult gaan. Zei hij droog toen Bill hem schuldig - met volle mond - aankeek. De zwartharige jongen zuchtte opgelucht en at verder. Je moet wel rustig eten! Door de kou zijn al je organen uitgeschakeld geweest, alles moet nog een beetje op gang komen. Je moet rustig zijn om incidentjes zoals met je hart te voorkomen, begrepen? Bill knikte gretig en begon trager te kauwen om zijn medewerking te benadrukken. Gustav draaide met zijn ogen en ging zitten op één van de gammele stoelen. Hij zat zichtbaar na te denken, terwijl hij af en toe van zijn eigen pizza at. Zijn ogen bleven rusten op Bill. Tom vroeg zich af wat er in het hoofd van zijn blonde vriend omging. Hij kwam er snel genoeg achter. Toen Bill de laatste restjes van zijn maaltijd had doorgeslikt, schraapte Gustav opeens zijn keel. -Bill?
De jongen keek op met grote, onschuldige ogen. -Hm? -Ik moet je wat vertellen.
Bill nestelde zich achterover in zijn kussen. -Ja? -Ikben langs de infobalie geweest. Toms hart sloeg over.

Oh-oh.

Ik moest nadenken over wat je zei over je dromen, en ik werd zelf ook nieuwsgierig. Ik vroeg of er vandaag nog iemand naar jou gevraagd had en Bill spitste bijna zichtbaar zijn oren, één en al anticipatie. Gustav keek de twee jongens die hem konden zien ongelovig aan. Tom Kaulitz is hier écht geweest. Georgs mond viel open. -No way. -Toch wel.
-Ongelooflijk.
Tom liep rood aan. -WowJe meent het? Wisten zij veel dat Tom Kaulitz nog steeds hier was. Zijn gedachten werkten als een sneltrein. De vrouw aan de infobalie had hem niet gezien. Ze zou hem vast niet herkennen. DusMisschien was dit het einde van de wereld nog niet. Bill kon zijn woorden van eerder die dag als echt kunnen beschouwen, hij zou weten dat zijn broer nog aan hem dacht, en hij hoefde niet te weten wie Andi in werkelijkheid was.
Tom zuchtte. Misschien draaide dit toch zo slecht niet uit.
Wederom waren alle ogen op Bill gericht. Die lag uitgeput, maar voldaan, op het randje van de slaap. Het was immers al laat.
-Ik zei het toch. Fluisterde hij tevreden. Hij was hier. Tomi was hier. En met een brede glimlach op zijn gezicht sukkelde hij een vredige, kleurrijke bewusteloosheid in.

***

De volgende ochtend werd Tom ontslagen uit het ziekenhuis. Theoretisch gezien, toch. Omdat Bill nog enkele dagen in observatie moest blijven, was ook Tom er met geen stokken weg te slaan. De Gs kwamen en gingen (in hun geval slechts heen en terug van de koffiemachine), net als verschillende andere bezoekers. De cadeautjes stroomden binnen voor zowel Tom als Bill. Bloemen (minstens vijftien boeketten, Bill had ze geteld om de tijd te doden), snoep, fruitmanden, koekjes en een taart met opschrift: Veel Beterschap. Die kwam natuurlijk van Gerald. Niets van Cohenna. Beterschapkaartjes van zowat heel het dorp, waarin ze Tom eindeloos prezen voor zijn heldendaad, sierden de muren en de vensterbank. Tom hield niet zo van al die aandacht. Een leven onder witness protection deed dat met hem.
Georg vond dit ook niet zo leuk, omdat hij nu zijn vaste plaats in het raamkozijn moest opgeven.

Bill daarintegen, had het behoorlijk naar zijn zin. Elke dag leek het beter met hem te gaan. Hij scheurde net een zak gummi wormen open toen hij zei: Je bent veel te bescheiden, Andi; Geniet er toch eens van. Hij bood Tom de zak snoepjes aan, die nam een handvol terwijl hij Bills advies overwoog. Hij pakte het eerste het beste kaartje dat hem in het oog sprong. Zijn ogen werden groot: Het was van Bills ouders. Het feit dat hij hen nog nooit had ontmoet, drong nu pas tot hem door. Toen hij onderaan de afsluiter Groetjes vanuit Tokio zag staan, ging dat zijn caps helemaal te boven. -Dat meen je niet! Riep hij uit. Bill keek geschrokken op. -Wat? -Je ouders! Ze zijn hier niet bij je op bezoek geweest, of wel? Zijn broer ontspande zich ogenblikkelijk. -Oh, dat. Nee, wat verwacht je dan ook? Ze zijn zo ver weg. Je kunt toch niet van ze vragen om dat ze op het vliegtuig te stappen, om te zien of ik in orde ben, om daarna meteen weer te vertrekken? -Nee, ze zouden juist moeten blijven!
Bill haalde zijn schouders op. Tom besefte toen iets.
-Het kan je eigenlijk geen barst schelen, of wel? -Niet echt. Sprak Bill met volle mond. Hij was er helemaal niet door aangedaan. Zie je, ik zie hen sowieso al niet zo vaak. Ze zijn even thuis, met Kerstmis bijvoorbeeld, en dan stappen ze weer op een vliegtuig. Het zijn schatten van mensen, echt waar. Ik had me geen betere thuis kunnen wensen, maar meestal woon ik alleen met Jutta. -Hoe kan dat? Waarom laten ze je adopteren door ouders die je nooit ziet? -Dat of een weeshuis. En ik zie niemand. Jou ook niet. Bill grinnikte. En trouwens, ze kunnen me beter onderhouden dan andere kandidaten. En ik hou van hen, vooral van Jutta. Tom knikte onzeker. -Oké, dan. Hij besloot om de rest van de kaartjes te laten voor wat ze waren.

Zijn broer gniffelde. -Maak je geen zorgen om mij, Andi. Ik kom niets tekort. Trouwens, ik heb jou toch nog? Tom is hier zelfs geweest! Tom bevroor. -Ja, dat heb ik gehoord, ja
-Zijn stem leek zó erg op die van jou! Ik kan het nog altijd niet geloven. Veel dieper dan ik me herinner. Vast in zn puberteit gebeurd Bill klonk verrassend enthousiast. Ik wou maar dat ik hem had kunnen zien en dat hij langer was gebleven. Ik heb nog zoveel vragen.
Hij zuchtte. Maar hij was hier. Hij is teruggekomen, naar mij!
Bill lachte zijn duizend karaats glimlach, nog levendiger, nog intenser dan Tom hem ooit al had gezien. Hij besefte dat zon soort glimlach nooit alleen voor Andi bedoeld zou zijn.
Het was de glimlach die Bill bewaarde voor de momenten waarop hij aan zijn broer dacht.
Tom wist niet hoe hij zich daarbij moest voelen. Hij was immers beide personen.
Hij dacht na. Nee, eigenlijk was hij al die tijd maar één persoon geweest. Diegene die zijn borstkast voelde zwellen van trots, wetende dat deze glimlach voor hem was, en voor hem alleen. Andi was een mythe.

Hij merkte het niet eens toen Bill plots zijn gezicht weer strak trok. Het is alleen zo jammer Zijn stem leek van ver te komen. Ik heb hem niet kunnen zeggenVoordat mijn hartIk had het hem moeten zeggen. Bill schudde triest zijn hoofd. -Wat? Vroeg Tom, hevig verlangend naar woorden die aan Tom gericht waren.
Bill zuchtte, diep en verslagen. -Dat ik hem niet haat. Het klonk heel stil. Dat ikvan hem hou. Dat ik hem mis.
Tom voelde hoe een brok plaatsnam in zijn keel. -Ik ben er zéker van Bracht hij moeizaam uit, niet voorbereid op de intensiteit van Bills bekentenis. dat hij dat weet.
Bill liet een verdrongen snik ontsnappen. -IIk hoop het.
Tom schoot naar hem toe. -Het is oké. Fluisterde hij nietsbetekenende geruststellingen.
-Niet waar. Al zo veel jaren wilde ik hem één ding zeggen, en nu ik de kans had
-Het is niet jouw schuld. Hoe had Bill in hemelsnaam een hartaanval moeten voorzien?!
Waag het niet jezelf de schuld te geven! De brok in Toms keel werd groter, leek zijn luchtwegen af te sluiten. -Nee. Het is gewoon zo spijtg. Bill zuchtte dat laatste woord. Tom knikte, legde troostend zijn kin op Bills hoofd. Het bleef even stil.
Hij zei dat hij niet weg zou gaan. Maar hij deed het tochWaarom zou hij -Hij heeft veel problemen Bill. Bill fronste. -Hoe weet jij dat? Tom verslikte zich bijna in zijn volgende ademhaling.

Shit.

-WellIemand die jou achterlaat, moet toch wel een serieuze reden hebben? Zijn broer schudde het hoofd. -Ik vraag me afBen ik dan echt zon slecht persoon? Waarom wil hij niet blijven? Tom wist niet hoe snel hij moest antwoorden. -Jij bent géén slecht persoon!
Bill snikte. -Oh, nee? Leg mij dan eens uit waarom mij dit steeds opnieuw overkomt? Waarom gaat iedereen bij me weg? Hij sloeg gefrustreerd met zijn vuisten op het matras.
Ik ben het zo zat om zo machteloos te zijn! Tom sloeg zijn armen om Bills heen en trok hem tegen zich aan. -Zo mag je het niet zien. Ik ga nooit bij je weg, begrepen? Nooit.
Hij voelde Bill kalmeren en inzakken tegen zijn schouder. -Beloof je dat?
Bills armen plooiden zich rond zijn nek en zijn handen klauwden bezittelijk aan de stof van zijn T-shirt. Tom knikte, en hij wist dat Bill die beweging kon voelen (zijn kin raakte bij elke knik Bills hoofd). -Ik beloof het.
Hij voelde Bills glimlach tegen zijn nek. -Goed zo.

***

Het vroeg alle wilskracht die Tom bezat om die avond naar huis te gaan. Het moest er ooit van komen, hij had het geduld van het verplegend personeel al uitgebuit tot lang na de bezoekuren. Toch zat het hem niet lekker dat hij zijn broer moest achterlaten, en dan nog wel in deze toestand. Tom had er nog nooit écht bij stilgestaan hoe hard Bill het al te verduren had gehad in zijn jonge leven. In Toms ogen leek Bill veel jonger dan hij in werkelijkheid was, maar het viel niet te ontkennen hoe een sterke persoonlijkheid Bill had bewezen te zijn.
Zijn vader, de brute scheiding van zijn broer én zijn moeder, het tragische ongeval waardoor hij blind werd, de afwezigheid van zijn adoptieouders én de gebeurtenissen van de laatste dagen Ze hadden niets veranderd aan Bill in het algemeen.
Hij was nog steeds de vrolijke, energetische en charismatische persoon die Tom zo goed kende. Tom grinnikte sarcastisch. Na alles wat hij had meegemaakt had hij nog evenveel charisma als het behang van zijn grootmoeder. Hij moest concluderen dat Bill nu wel een pak wijzer en sterker was dan hij. Maar voor hoe lang nog?
Toms maag draaide om. Hij wist maar al te goed dat één ding zijn broer voorgoed zou kunnen breken. Tom schudde zijn hoofd. Nee, het was geen het. De boosdoener, of liever, de boosdoenérs waren al lang bekend: Het was Tom, en het was Andi.
Hoe langer, hoe meer begon hij zich af te vragen hoe lang hij Bill nog kon blijven voorliegen.
Hoe dicht had hij het al niet bij de waarheid laten komen? En hoe hard zou de waarheid zijn broer wel niet kwetsen? Hoe vaak kon hij nog de mist in gaan? Hoe vaak zou hij Bill nog moeten laten geloven dat Tom naar hem toe gekomen was, om daarna weer weg te gaan?
Hoeveel afscheid kon Bill nog aan? Hoe lang voor hij het door zou krijgen?

Tom haalde diep adem, trok koude winterlucht in zijn longen. Zijn zucht kwam als een stoomwolkje naar buiten, terwijl hij de donkere straten doorkruiste. Hij stak zijn handen diep in zijn zakken en begroef zijn gezicht verder in zijn kraag. Nu hij alleen was, kwam de onwelkome gedachten steeds sneller, en steeds dominanter naar boven. Ãâ°én van zijn hersenspinsels merkte nuchter op wat een zooitje hij van zijn leven had gemaakt. Tom snoof. De kou brandde in zijn neusgaten. Aan de dichtstbijzijnde bushalte hield hij halt.
Hij probeerde onverschilligheid uit te stralen terwijl hij tegen het glas van het bushokje leunde, maar slaagde daar niet echt in. Voorbijgangers moesten hem aanzien voor iemand die net een overval had gepleegd, met de uitdrukking van schuld zó duidelijk op zijn gezicht. Gelukkig was de straat zo goed als uitgestorven. Tom keek op zijn horloge: nog een half uur voor de volgende bus zou komen. Hij zuchtte en ging binnen in het hokje op de bank zitten.

De ruiten waren aangevroren en aan zijn voeten vormden zich plassen water, ontstaan uit de restanten van sneeuw die nog aan zijn schoenen kleefde. Hij probeerde zichzelf te kalmeren, maar net toen hij dacht dat dat gelukt was, betrapte hij zichzelf erop dat hij zijn been rusteloos op en neer liet stuiteren, en dat zijn tong constant speelde met zijn lipring. Twee duidelijke tekenen dat hij nerveus was. Gekweld liet hij zijn hoofd in zijn handen zakken.
Buiten sprongen de straatlampen aan. Tom merkte het niet eens, hij had het te druk met zijn sterker en talrijker wordende doemgedachten. Hier, alleen in het donker, werden de verdrongen vragen belangrijker.

Hoe lang kon hij deze last nog dragen? Hoe lang kon hij een leugen leven?
Hij keek geschrokken op toen zijn bus eerder dan verwacht, met piepende remmen, voor hem tot stilstand kwam.

Hou je hoofd erbij! Schreeuwde hij in zichzelf. Bill heeft je nodig.

De buschauffeur grijnsde naar hem toen hij de bus opstapte. De man had hem blijkbaar zien schrikken. -Slecht geweten?
Tom lachte ademloos en schudde zijn hoofd. -Je hebt geen idee.


WORDT VERVOLGD


Reacties:


dreamerangel
dreamerangel zei op 8 sep 2010 - 18:41:
VERDEEEEER!

please ?


xNadezhda zei op 10 aug 2010 - 14:44:
Dit had ik weer een eeuwigheid geleden kunnen lezen, maar heb het niet gezien! Okay, toen je postte was ik in het buitenland, maar dan nog. [:

[Mag ik de volgende keer een melding? Dan vergeet ik niet te kijken. :a]

Je schrijft echt super, de verwarring & emoties & de manier waarop je Bill beschrijft, zo mooi. ;D
En Tom moet niet moeilijk doen & het gewoon zeggen, dat is beter voor hen allemaal. [behalve voor ons, want dan loopt het verhaal zo snel af. x'D]

<3


inke
inke zei op 10 aug 2010 - 14:28:
ik wist niet dat er al een nieuw deel bij was!
waarom vertelt hij bill niet gewoon wie hij is?
ga je snel verder??
laat je het me weten als er een nieuw deel bij is??
xx


Annetje566
Annetje566 zei op 5 juli 2010 - 18:04:
* eenmaal thuis meteen naar boven gerend*

AWh Tommie toch <3
Ga het nou gwn zeggen liefiee

I LOVEEEE ITTTTTT


Annetje566
Annetje566 zei op 5 juli 2010 - 12:29:
*was bezig haar te stylen maat laat meteen alles vallen* LEZUUU!!!!
MAAR NU MOET IK ETEN EN WEEEGG NEEEHEHEHEH! naja vanaaf verder lezen ;D