Hoofdcategorieën
Home » Twilight » It's a secret » Number 1
It's a secret
Number 1
Ik reed tussen de bomen door. De map die naast me op de passagiersstoel lag, was me een doorn in het oog. Ik haatte het als ik een zaak niet kon oplossen. Maar sinds ik Carlisle kende, waren dat soort zaken meestal wél op te lossen, tenminste als je je openstelde voor het bovennatuurlijke.
Hoe ik hem kende? Laten we zeggen dat hij meermaals de kogels uit mijn lijf heeft gehaald na een uit de hand gelopen opdracht. Ik had mijn leven een aantal keren aan hem te danken.
Natuurlijk bezorgde ik hem problemen, met mijn haviksogen en scherpzinnigheid. Ik merkte snel dat hij anders was, en na een tijd gaf hij alles toe, in de veronderstelling dat ik hem toch niet zou geloven. Wel dus, en sindsdien was hij er heel open over.
Ik vertrouwde hem en zijn manier van leven, ik storte regelmatig mijn hart uit bij hem. Toen ik overliep van de stress, wegens een paar moorden die we maar niet opgelost kregen, bood hij aan te helpen. Toen ik hem foto's toonde van de slachtoffers, was hij er onmiddellijk van overtuigd dat het iemand van zijn soort was, alleen iets minder mensvriendelijk. Ik was opgelucht, zat er niet meer mee in en de zaak werd in het archief gestoken wegens gebrek aan sporen.
Ik hoopte dat het nu hetzelfde zou zijn. Ik herkende een paar symptomen, maar was niet erg zeker. Tenslotte was ik geen vampierexperte.
Ik belde aan, ik hoorde geen beweging in het huis. Ik wachtte even, misschien was hij in de buurt. Ik friemelde even aan het verbandje rond mijn bovenarm (steekpartij, uit de hand gelopen burenruzie) en keek rond. Het gebouw was net als Carlisle. Statig, rustgevend en modern met een vleugje oudheid.
De deur zwaaide open, ik keek in de gouden ogen die ik zo graag zag. Ik deed mijn zonnebril af en keek naar de man in de hal. Hij bleef in de schaduw, hij confronteerde me niet graag met zijn apartheid, ook al had ik daar nooit problemen van gemaakt.
"Goedemiddag, Joan. Alles goed?" Toen ik knikte keek hij veelbetekenend met opgetrokken wenkbrauwen naar het verband, en ik grijnsde.
"Niets bijzonders. Bijna genezen, pure voorzorg." Hij knikte lachend.
"Kom binnen." Hij had ongetwijfeld het dossier onder mijn arm al gezien, maar toch hield hij het luchtig, alsof ik zomaar elke week op bezoek kwam.
"Alice zag al dat je zou komen. Ik heb koffie voor je gemaakt, cappuccino." Ik likte langs mijn lippen.
Hij leidde me naar de tuin, toen hij in het licht kwam, zag ik zijn huid glinsteren als duizenden kleine sterretjes. In de stoelen zaten nog zes andere discoballen, en ik grijnsde onwillekeurig.
"Ga zitten, Joan. Ik veronderstel dat je mijn hulp weer goed kan gebruiken?"
"Ja. Complexe zaak. Maar anders dan de vorige. Veel bloed op de grond deze keer, het slachtoffers is gewoon verpletterd. Volgens de wetsdokter kan dat alleen als er een olifant op je gaat staan, of als je onder een betonblok komt. Maar dit meisje lag gewoon in het park. Geen sporen van geweld in de omgeving, alleen op haar lichaam." Ik open de map en toon hem de eerste foto. Haar gezicht, onder het bloed en gekneusd. Haar uitdrukking bevroren in een angstige schreeuw, de paniek werd weerspiegeld in haar dode, wijd opengesperde ogen. Ik huiverde.
"Haar naam is Olive Johnston. Ging joggen, kwam niet meer terug. Haar beenderen zijn aan de linkerkant van haar lichaam helemaal verbrijzeld, de rechterkant bijna allemaal. Ze zit onder de blauwe plekken en meer dan waarschijnlijk is ze ook verkracht." Ik geef de map aan Carlisle, omdat ik weet dat hij sneller leest dan ik vertel. Enkele seconden later slaat hij hem terug dicht, en ik frons als ik bedenk dat ik er een hele dag over deed om het te lezen. Hij wreef vermoeid over zijn voorhoofd.
"Niet doen, zo lijk je oud," flapte ik er grijnzend uit. Hij trok opnieuw zijn wenkbrauwen op en lachte.
"Tja, wat wil je. Tegen driehonderd jaar kan zelfs ik niks beginnen." Emmett grinnikte.
"Ouwe zak," mompelde hij. Ik lachte met hem mee.
"Overduidelijk een onsterfelijke. Waarschijnlijk eentje van de sadistische soort. Dit soort dingen gebeuren zelden, en meestal op plaatsen waar het nooit aan het licht komt, een oerwoud of zo. Hij wilde wilde waarschijnlijk eventjes een pleziertje beleven, en Olive had pech dat ze daar was." Ik zuchtte opgelucht.
"Mooi, ik dacht echt dat ik ten onder zou gaan aan migraine."
"Weet je wat helpt tegen hoofdpijn?" vroeg Emmett met een schuine grijns.
"Ja, maar helaas vond ik niemand goed genoeg om me die behandeling te geven," antwoordde ik op dezelfde schijnheilige manier.
"Als je wil, ik sta altijd klaar om mooie dames te helpen."
"Nee, dank je, ik heb geen zin om te eindigen als Olive Johnston."
"Hé, ik zou je echt niet vermoorden!"
"Jij niet, maar Rosalie wel!" Ik wierp een stiekeme blik op de blondine, zag dat ze lachte. Ze mocht me wel, en ik haar eigenlijk ook.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.