Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Your automatic heart » 004
Your automatic heart
004
Wat nu al? Was ik er wel klaar voor?
weer al zoiets wat ik niet durfde te zeggen. Misschien moest ik het toch maar zeggen. Hij was ook niet boos geweest toen ik zei dat ik gek op hem was, dus waarom zou ik dit ook niet zeggen. Ik hield me een beetje afstandig. Hij merkte het al gauw.
‘Wil je niet?’
‘Ik weet het niet?’
‘Ik kan wel wachten hoor.’
‘Ooh echt? Zou je dat voor mij doen?’
‘Ik doe alles voor je, dat weet je toch.’ Hij glimlachte verleidelijk.
‘Oké, ik denk niet dat ik er klaar voor ben.’
Hij knikte, ‘alles op z’n tijd schat.’ Ik glimlachte.
Hij was zo lief, en attent. Oké ze zeggen wel dat liefde blind maakt, maar ik voelde dat dit goed zat.
Het was ondertussen vier uur geworden. Ik moest naar huis had mijn broer gezegd. Nu wou ik dus echt niet naar huis, thuis zat ik toch maar alleen op mijn kamer ‘te leren’.
Thuis aangekomen ging ik eerst wat eten, want ik had al weer honger gekregen.
Daarna ging ik onmiddellijk naar mijn kamer, verder lezen aan mijn boek. Oké klinkt heel nerdy, maar lezen is
echt niet nerdy, als je dat soms denkt. ‘Eclips’ van Stephanie Meyer. Zo’n geweldig boek.
Misschien moest ik de films maar eens met Tom gaan zien.
De volgende dag.
Ik kwam net op tijd op school aan. Ik liep vlug naar onze rij en zag Tom staan. Hij glimlachte breed naar me. Ik ging naast hem staan en pakte zijn hand vast, gevolgd door een zoentje van hem.
‘En goed geslapen.’
‘Amper.’
‘Oei, hoe komt het?’
‘Ik moest de hele tijd aan jou denken.’ Hij lachte en we volgde de klas naar binnen.
Ik voelde me zo vrolijk en licht in mijn hoofd, al mijn problemen waren opeens opgelost en helemaal verdwenen. Ik had het veel eerder moeten zeggen.
De voormiddag ging in een waas voorbij. Alsof ik er niet helemaal bij was met mijn hoofd.
Ik staarde de hele tijd naar Tom die met zijn vrienden was aan het praten in de middagpauze. Hij lachte zo vreselijk mooi, zijn ogen glinsterde telkens. Zijn handen waren zo zacht en lekker groot.
De bel ging.
Wiskunde les. Kut, een toets, niets geleerd. Alweer een nul. Goed zo, dat kan er nog bij.
‘Fack, heb jij geleerd?’ Vroeg Tom aan mij.
‘Hoe zou ik dat kunnen als ik de hele tijd aan jou zit te denken?’
Hij grinnikte en pakte de toets aan.
Verdorie ik kon geen van de vragen juist invullen. Zomaar wat gezeverd. Ik zag Annabell driftig schrijven. Bill zat langs haar opeens. Zat hij niet op de tweede rij. Vreemd maar,ja het zal wel toeval zijn.
Ik keek even vluchtig bij mijn buur, niet dat dat veel zou helpen, Kevin leerde nooit.
‘Zo June, ook nog spieken. Dat wordt een nul.’
‘Doe maar, dat had ik zonder spieken ook wel hoor.’
‘Dan moet je maar leren.’
Ik besloot om te zwijgen, hij had niets te maken met mijn privéleven. Ik zag Tom meelevend kijken, maar ik haalde onverschillig mijn schouders op en gaf mijn toets nors terug aan de leerkracht.
Eindelijk ging dan de bel en mochten we naar huis.
‘Verdorie, mijn broer zal weer tevreden zijn.’
‘Ach, zeg dat je het niet wist.’
‘Dat maakt voor hem niet uit; ‘punten gaan boven alles.’’ Deed ik hem met een irritant piepstemmetje na.
Tom lachte en ik liep met hem mee naar huis. Ik ging nu elke dag mee naar zijn thuis. Ik kon hem gewoon geen dag missen. We hadden nog maar een dag, of ik was al helemaal verslaafd aan hem geraakt.
Bij hem thuis aangekomen gingen we rechtstreeks naar zijn kamer.
‘Hebben we tegen morgen iets te doen?’
‘Alleen taak van biologie, maar die heb ik al af.’
‘Ik nog niet eigenlijk.’
‘Overschrijven?’
‘Mag het?’
‘Natuurlijk, waarom niet?’
Ik liet hem de taak overschrijven en keek naar hem terwijl hij schreef.
Vanuit welke hoek je hem ook bekeek, hij bleef beeldschoon. Er kwam nog iemand naar boven want de trap kraakte, het waren twee mensen.
Het zal Bill wel zijn geweest.
‘Heeft Bill een vriendin?’
‘Nee, hoezo?’ Hij zei het stamelend, dus volgens mij hield hij iets achter.
‘Ja, je houdt wat achter he?’
‘Nee hoezo?’
‘Kom op vertel.’
‘Oké, hij vrijt met Annabell oké.’
‘Jakkes, waarom met haar?’
‘Geen idee, moet je maar aan hem vragen. Maar ik heb er geen problemen mee.’
‘Natuurlijk niet hij is jouw tweelingbroer.’
‘Ja en dan?’
‘Niets hoor.’
‘Waarom heb je zo’n hekel aan haar? Ze valt best nog mee.’
‘Gewoon, ik…’
‘Wat jaloers?’
‘Nou vooruit, ja ik ben jaloers op haar.’
‘Waarom dan, wat heeft zij dat jij niet hebt.’
‘Ouders, leerkrachten die vriendelijk tegen haar doen.’
‘Heb jij geen ouders dan?’
‘Nee, waarom denk je dat ik altijd naar mijn broer bel.’
‘Sorry, dat wist ik niet.’
‘Is niets, kun jij toch niet aandoen.’
Tom is cool
Ps, beter leren voor de volgende toets!