Hoofdcategorieën
Home » Sprookjes » Sprookjes.....herschreven in new style » Roodkapje
Sprookjes.....herschreven in new style
Roodkapje
Er was een Antilliaans meisje dat samen met haar moeder in het bos woonde. Ze droeg altijd een rood doekje om haar hoofd, daarom heeft haar moeder haar Roodkapje genoemd. Ze had een oma die helemaal aan de andere kant van het bos woonde. Maar omaatje had nogal last van haar been na een operatie. Dus moest Roodkapje samen met een grote mand met eten naar omaatje toe. ‘Loop het pad uit, dan verdwaal je niet en kom je vanzelf bij omoe uit.’ Roodkapje slofde over het pad heen en sleepte een mand met eten achter zich aan.
‘Ik ga naar omoe koekies brengu
In ut bos, in ut bos
Ik ga naar omoe koekies brengu
In ut bos.’
Onderweg kwam Roodkapje de boswachter tegen. Hij vroeg waar ze naar op weg was. ‘Ewa, waar bemoei jij ju mee, ik ga naar omoe, dus kut lekker op.’ De boswachter was diep beledigd door de beruchte Roodkapje die iedereen altijd al afkatte. ‘Ik ga al weg, maar kijk wel uit voor de wolf.’ Roodkapje negeerde hem en slofde weer verder over de weg op weg naar omaatje.
‘Wie is er nou bang voor een woluf?
Voor een woluf, voor een woluf
Wie is er nou bang voor een woluf?
Nou ikku nie!’
Uit het niets verscheen er een groot harig dier voor haar voeten. ‘Wzzup?’ Roodkapje vond hem toch wel een beetje een creep en greep naar haar bowlingbag. ‘Kijk uit hondju, want ik heb een…..¿lipgloss? Jaja, ik heb een lipgloss.’ De wolf zei dat hij haar niet kwaad wilde doen. Roodkapje geloofde het niet en week van het pad af. Ze knalde tegen een boom aan en was op slag bewusteloos. De wolf sniekte er vandoor en belde bij het huis van omaatje aan. ‘Hallo, wie is dit nou weer?’ ‘Ewa, omoe, ik ben het, Roodkapje’ ‘Aah, trek maar aan het touwtje hoor!’ De wolf stormde de kamer in en at omaatje in één hap op. Hij kleedde omaatje uit en twijfelde over de onderbroek en BH. Hij moest zijn verleiding weerstaan en deed de nachtjapon, slaapmuts en slaapmasker op.
Roodkapje werd wakker en keek met gespleten ogen naar de boom waar ze tegenaan was geknald. ‘Eujj, nie cool, nie cool, swa!’ Ze rende naar omaatje’s huis. ‘Hallo, wie is dit nou weer?’ ‘Ewa, omoe, ik ben het, Roodkapje.’ ‘Aah, trek maar aan het touwtje hoor!’ Roodkapje liep naar binnen en keek omaatje verbaasd aan.
‘Omoe, waar is ju geparfurmeerde face? Uhmmm…..Ik vond het stinken.’
‘Omoe, waarom heb ju geen gelakte teennagels? Uhmmm…Mijn naggellak is op.’
‘Omoe, waarom laat ju nie om du haverklap ruftu? Uhmm….Ik heb geen bonen op vandaag.’
‘Omoe, waarom heb ju zulke big tanden? Dan kan ik je beter opeten!’
De wolf sprong op Roodkapje af en at haar in één hap op. De wolf werd moe en ging weer in bed liggen. Hij snurkte als een ronkende racewagen. De boswachter hoorde het en kwam op het geluid af. Hij zag een slapende wolf met een hele dikke buik. Hij pakte een hakmes en sneed de buik van de wolf open. Omaatje en Roodkapje kwamen er weer uit.
En toen kwam de olifant met z’n dikke snuit en die blies zo het verhaaltje uit.
(Oma’s been moest een tweede operatie en was daarna helemaal genezen)
geweldig, alweer!