Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Written secrets. [Twincest] [3/3] » Part 1
Written secrets. [Twincest] [3/3]
Part 1
Samen lopen we over straat, er wordt niets gezegd. We raken elkaar niet aan. Zou je op dit moment weten dat ik je wil aanraken en je liefhebben? Zou je beseffen dat ik op dit moment aan jou denk, en aan niemand anders? Zou je op dit moment het zelfde denken als mij? Zit je ook met je gedachte bij het feit dat je me tegen een boom wilt aandrukken en zoenen? Of denk je nu iets helemaal anders? Ik stel veel vragen, dat weet ik. En ik stel ze dan nog niet eens aan jou. Eigenlijk wel, maar in mijn hoofd, zodat jij het niet hoort en geen antwoordt kan geven. “Waar denk je aan?”¯ Je woorden komen er uit, al fluisterend. Ik denk aan jou, aan hoe ik je nu wil beminnen, hoe ik je wil aanraken en je wil zeggen hoe mooi je bent. “Niets, ik denk aan niets,”¯ Lieg ik. Ik haat het om tegen jou te liegen, maar ik doe de laatste tijd niets anders. Met je rechterhand duw je tegen mijn schouder waardoor ik bijna val. “Je denkt wel aan iets, biecht op,”¯ Zeg je terwijl je op een bankje gaat zitten. “Ik dacht aan..”¯ ik kijk even rond en probeer de juiste woorden te vinden. “Ja, je dacht aan, aan wat?”¯ En je kijkt me nieuwsgierig aan. Kijk me zo niet aan, ik kan je zo niet weerstaan, weet je dat? Langzaam neem je de zoom van je T-shirt vast en trekt deze over je hoofd. Waarom doe je dit? Doe je dit soms expres, wil je dat ik naar je kijk? Wil je nou echt dat je letterlijk het kwijl uit mijn mond ziet lopen? Is dat wat je wilt? “Waar dacht je nou aan, broertje?”¯ En je kijkt me aan met een fonkeling in je ogen. Ik slik moeilijk. “Ik dacht aan jou,”¯ Breng ik er moeilijk uit. “Dat dacht ik wel,”¯ Zeg je en grijnst. Langzaam sta je weer op en kom je voor me staan. Je gezicht staat precies zo’n twee centimeter van de mijne af en ik kan je adem in mijn gezicht voelen. Ik ruik je frisse adem, het ruikt naar de tandpasta dat je al je hele leven lang gebruikt. “Wat dacht je dan net?”¯ Vraag je terwijl je, je linkerhand op mijn wang legt en op en neer beweegt met je duim. “Niets bijzonders,”¯ Je slaagt je wimpers op en kijkt me aan. “Niet?”¯ Langzaam schud ik mijn hoofd waardoor je, je hand terugtrekt. Doe nu niet, laat je hand liggen, ik wil dat je, je hand laat liggen, ik wil je voelen. “Was het echt niets bijzonders?”¯ Ik schud mijn hoofd. “Ik dacht enkel dat je zo opvallend stil was,”¯ Mompel ik. Je grijnst je tanden bloot en gaat weer zitten. “Dat dacht ik nou ook, dat jij stil was, stiller dan anders,”¯ Ik haal mijn schouders op. Je sluit je ogen en legt je handen in je nek en leunt iets wat met je hoofd naar achteren toe. De zon doet verschillende zweetdruppeltjes op je borstkas glinsteren. Dit klinkt misschien smerig maar God, ik zou ze zo graag wegkussen. “Zie je het?”¯ Je lacht naar me, je lacht naar me zoals naar al die meisjes. Of verbeeld ik me dat nu? Lachte je gewoon, zoals altijd? “Je bent er niet bij met je hoofd hè?”¯ Langzaam schud ik van nee. “Laten we dan maar naar huis toegaan,”¯ Nee, ik wil niet naar huis, ik wil hier bij jou blijven, ik wil naar je kijken, terwijl jij geniet van de warmte van de zon en ik van de warmte dat jij afstraalt als je in mijn buurt bent. Dat wil ik, ik wil niet naar huis. “Kom je nog?”¯ Je staat al recht en hebt je T-shirt al weer aan. Waarom heb je eigenlijk dat T-shirt aan? Zonder ben je al even prachtig, misschien nog prachtiger. Wacht, is dat wel een woord, prachtiger? Vast wel, en zo niet, dan nu wel en is de omschrijving daarvan jou naam. Misschien klinkt dit o-zo cliché maar ik meen het, je bent een prachtig persoon, misschien wel het meest prachtige wezen op aarde. Lief glimlach je naar me. Weet je dat die glimlach me een raar, maar goed gevoel geeft? Het lijkt alsof ik zweef. Zachtjes neem je mijn hand. Verbeeld ik het me nu of heb je echt blosjes op je wang? Eigenlijk heb ik dat nog nooit bij je gezien, blosjes. Misschien omdat het de laatste tijd bedenkt zit onder die laag make-up. Ik vind je zonder mooier, maar dat ben ik dan weer. “Je bent er weer niet bij met je gedachte hé?”¯ Zeg je met een grijns op je gezicht. “Jawel,”¯ “Niet, anders vroeg je allang waar we waren,”¯ Zeg je en kijkt rond. Inderdaad, ik had het niet eens door waar je me bracht, maar het is hier prachtig, misschien alleen al omdat jij hier voor me staat. Ja, dat zal het zijn, jij maakt het hier prachtig, niet die bomen dat volop in de bloem staan, niet dat mooie groene gras met de bloempjes en ook niet het heldere water, nee, dat alles maakt het hier niet prachtig, dat ben jij, jij maakt het hier prachtig.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.