Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Sing it Out! » 27. Wakeup call
Sing it Out!
27. Wakeup call
Na een innige omhelzing met mijn beste vriendin was ik dan toch in die muffe trein beland. Ik baande me een weg tussen de mix van mensen met verschillende stijlen en leeftijd. In de derde wagon vond ik nog een plekje bij het raam. De jongen die naar zijn iPod luisterde, keek niet eens op toen ik over hem in het zitje plofte. Mijn blik dwaalde af naar het meisje dat ik vanuit het raam zo roerloos en met een geforceerde glimlach op het perron zag staan. De vingertoppen van mijn rechterhand kleefden tegen het venster, in een wanhopige poging haar te bereiken. Ik hoorde het bekende gefluit van de conducteur en de deuren sisten. De trein kwam langzaam in beweging. Met een slap handgebaar wuifde ik nog een laatste keer. Pas wanneer ik haar nog maar heel klein, als een stipje van het landschap dat ik achter me liet, zag vervagen, liet ik mijn tranen de vrije loop.
‘Wat?!’ Het deurtje van de locker werd zo hard toegeslagen dat Merel spontaan naar haar oren greep. ‘Dat meen je niet! Zonder dat er ook maar iemand iets van wist?’. Merel knikte instemmend. Jess zuchtte, ze was volledig uit het lood geslagen.
‘Alleen ik, en dat enkel omdat ik binnen kwam op het moment dat zij er vandoor wilde gaan.’
‘Dat is toch niet te geloven!’ riep Jess weer luidkeels over de gang. Studenten die passeerden keken haar vreemd na.
‘Ze heeft het niet makkelijk Jess…’
‘Nee, en dat snap ik ook wel. Maar dat geeft haar nog niet het recht om zomaar te verdwijnen! Ze had best even gedag mogen zeggen.’ Merel zag aan Jess’ ogen dat ze teleurgesteld was.
Aan de andere kant van de gang liep Bill de hoek om. Zijn locker was in de buurt van die waar Jess haar spullen bewaarde. Terwijl hij die van hem open maakte, schoten zijn ogen naar de plek waar Jess en Merel stonden. De twee waren nog steeds hevig in gesprek verwikkeld. In het voorbijgaan spitste hij zijn oren, in de hoop waardevolle informatie van hen te krijgen zonder er ook maar enige moeite voor te doen. De grijns die inmiddels op zijn gezicht stond, verdween alweer zo snel als hij gekomen was. Noa’s naam werd te vaak vernoemd, en de stemming was niet bepaald gezellig. Onbewust, wanneer hij het zelf nog maar half besefte, maakten zijn voeten rechtsomkeer. Met een kort knikje op Merels schouder kondigde hij zijn aanwezigheid aan.
‘Euh… haii! Is ze op haar kamer? Het duurt te lang Merel. Je weet dat ik haar moet spreken.’ Het uitspreken van haar naam was overbodig geworden. Iedereen wist ondertussen wel wie Bill al dagen probeerde te bereiken. Nog steeds had hij niet geweigerd zijn pogingen te staken.
‘Dat zal moeilijk gaan. Ze is weg.’ Merel was maar kort van stof. Met een vals glimlachje deed ze een stap opzij en wandelde hem voorbij met Jess in haar kielzog. Overdonderd van het antwoord dat hij zojuist gekregen had, bleef hij verward voor zich uitkijken. Snel keerde hij zich om en ging Merel achterna. Hij greep haar zachtjes bij de arm en draaide haar naar zeg toe.
‘Hoe bedoel je “weg”ť?’
‘Zoals ik al zei, gewoon weg.’ Merel legde de nadruk op dat laatste woord.
‘Wanneer komt ze terug?’
‘Ze komt niet terug. Ze is weg. Weg, weg, weg Bill!’ Merel wist dat dit eigenlijk gewoon misplaatste woede was. Maar sinds ze niet meer tegen haar beste vriendin kon schreeuwen, had ze een ander slachtoffer nodig gehad. En ergens was hij toch wel de grote oorzaak van dit hele gedoe.
‘Je moet het begrijpen…’
‘Begrijpen…’ lachte Bill sarcastisch. Hij voelde de woede opborrelen, ‘Heeft iemand mij ooit proberen te begrijpen? Of op z’n minst een poging gedaan me daar de kans toe te geven? Ik denk niet dat er op één van die vragen een positief antwoord kan gegeven worden.’ Giftig spuwde hij de woorden in Merels gezicht. Ze wilde hem van een weerwoord dienen maar Bill was haar voor.
‘Vertel me waar ze is. Meer hoef ik niet te weten.’
‘Ik denk niet -,’
‘Merel alsjeblieft,’ smeekte hij, ‘je weet dat ik het verdien.’ Merel rolde met haar ogen en zuchtte toegeeflijk.
‘Naar huis, Brighton. Ik heb haar afgezet aan het station.’ En verder had Bill het niet meer gehoord, want dat was alles wat hij wilde weten. Als een gek raasde hij door de school, met maar één doel voor ogen.
Ik snoot mijn neus in het zoveelste zakdoekje dat ik die dag al versleten had. Na een half uur rijden was de stad vervaagd en zag ik alleen nog maar landschappen voorbijrazen. De jongen over me die al de hele tijd muziek beluisterde leek uit zijn trance te ontwaken en keek op. Ik schrok van de blik die zo plots in mijn ogen boorde. Voor het eerste zag ik zijn gezicht. Zijn haar had een lichtblonde kleur die ik zelden gezien had. Enkele plukken hingen soms vervelend voor zijn ogen. Die waren dan weer helblauw, zoals het water op Caribische eilanden. Zijn huid was mooi egaal met een zongebruinde gloed eroverheen. Het geheel kreeg een ouder tintje door de stoppels die zijn ongeschoren baard moesten voorstellen. Ik kon niet ontkennen dat het totale plaatje me wel aanstond. Op dat moment besefte ik dat ik hem eigenlijk al de hele tijd bestudeerd had. Ik depte mijn neus en sloeg mijn ogen neer. Wanneer ik de zakdoek weer in mijn handtas wilde opbergen, kwam er reactie van de overkant.
‘Problems?’
‘Tja…’ een schamper lachje verliet mijn mond, ‘dat zou je wel kunnen zeggen ja.’ Oogcontact had ik voorlopig vermeden. Ik zag hoe mijn handen met het stoffen zakdoekje op mijn schoot speelden.
‘Wil je erover praten?’ En toen keek ik op, ontmoette voor even zijn ogen. Al waren het maar luttele seconden, in die tijd had ik het gevoel dat ik hem alles kon vertellen. Het voelde raar, alsof ik hem al kende voordat ik hem hier ontmoette. Maar dat gevoel maakte al snel plaats voor mijn gezonde verstand. En dat zag alleen een onbekende die ik nog geen uur kende, die enkel aandacht voor zijn iPod had gehad en er toevallig knap uitzag.
‘Lang verhaal…’
‘Wel,’ lachte hij, ‘ik heb tijd.’ Ik geloof dat het die uitstraling was die me toen over de streep trok. Ergens dacht ik nog: “ik lijk wel gek, je levensverhaal zomaar verkondigen aan iemand die je van haar noch pluim kent”ť. Maar toch deed ik het. Want ik voelde dat het bij hem veilig was.
‘Mijn naam is Nicolas trouwens.’
‘Noa, Noa Demeyer.’ Ik heb Nicolas alles verteld. En hij luisterde naar mijn eindeloze verhaal zonder er ook maar één keer tussen te komen. Terwijl ik mijn best deed om niet in die twee blauwe poelen te verdrinken. Ik voelde me al heel snel op mijn gemak bij hem in de buurt. Vreemd bleef ik het vinden, zoiets had ik nooit eerder meegemaakt. Altijd had ik gedacht dat zulke scenario’s enkel voor een filmscript geschreven waren.
‘Sjonge, over dat lange verhaal heb je alleszins niet gelogen.’ Nicolas boog voorover liet zijn armen op zijn knieën steunen en nam zo zijn hoofd in handen. Hij staarde even naar beneden alsof hij over iets nadacht.
‘Mag ik je mijn mening geven?’ Stomverbaasd was ik. Ging hij nou toestemming vragen?
‘Vanzelfsprekend! Ik wil het zelfs graag horen.’
‘Over dat voorval met jou en Bill kan ik me niet uitspreken, ik ken zijn kant van het verhaal niet. Maar ik heb wel begrepen dat je gepassioneerd bent door je muziek en het zingen. Wat dat met je doet. En nu vergooi je dat zomaar allemaal, om te vluchten voor iets wat je volgens mij niet eens met volle overtuiging wilt.’ Alleen het horen van zijn naam deed de verse wonde in mijn binnenste weer openscheuren. Automatisch greep mijn hand naar mijn buik. In zijn uitleg zat wel waarheid. Nicolas zag dat ik dat ook begrepen had. Opeens stond hij recht en kwam op het lege plekje naast mee zitten. Hij ontfrutselde mijn handen van het zakdoekje waar ik zo krampachtig in geknepen had en legde ze zacht in de zijne. Onze lichamen waren naar elkaar toegedraaid en zijn ogen waren nu nog veel dichter bij mij dan dat ze daarnet al leken.
‘Sluit je ogen.’
‘Wat? Waarom zou -,’ Een van zijn vingers op mijn lippen legde me het zwijgen op. Mijn huid tintelde op de plek van zijn aanraking.
‘Sluit je ogen.’ Uiteindelijk deed ik wat hij van me verlangde.
‘Goed zo.’
‘En nu?’
‘Shht! Luister nou even.’ Ik moest lachen. Al snel deed ik mijn best om mijn gezicht weer in de plooi te houden.
‘Noa, ik wil dat je, je gedachten de vrije loop laat. Denk niet meer aan hier en nu. Alsof je in een droom zit. Een mooie droom. Als een wens die in vervulling gaat.’ Er kwam geen respons meer van mijn kant. Ik deed wat hij wilde dat ik deed. Ik was weg. Dacht niet aan waar of met wie ik was. Ik zat in mijn eigen perfecte wereldje, zoals ik het altijd al hebben wilde.
‘Vertel me nu over het eerste wat je ziet.’
‘Ik zie een podium… en een heleboel mensen die allemaal gelukkig zijn. Ik zie mezelf staan, op het podium. En ik zing, iedereen doet mee. Ik zie hun lippen op dezelfde manier als de mijne bewegen wanneer ze de tekst meezingen. Ik ben niet de enige op het podium. Bill is er ook. Volgens mij is dit een duet van hem en mij. Ik glimlach naar hem, volgens mij ben ik nog nooit zo gelukkig geweest…’ Ik schrik als ik Nicolas hoor lachen. Voor een flits word alles terug even zwart en daarna kijk ik in zijn grijnzende gezicht.
‘Mag ik vragen wat er zo grappig is?’
‘Eigenlijk… niets. Ik ben gewoon blij dat je het door hebt.’ Met een opgetrokken wenkbrauw keek ik hem aan.
‘Wat doorhebben?’
‘Jezus Noa, moet ik er een tekeningetje bij maken? Je hebt zojuist aan jezelf toegegeven wat je meer dan wat dan ook wilt. Je verstand had het misschien nog niet door. Maar je hart alleszins wel.’ Nicolas leek een poort geopend te hebben in mijn hoofd die ik zelf nog nooit tegengekomen was. Door hem was ik nu bezig alle losse eindjes aan elkaar te knopen. Tot het voelde alsof er een baksteen op mijn hoofd viel en daarmee alles opklaarde. Een schok ging door me heen.
‘Waar ben ik mee bezig?!’
‘Thank god, ze heeft het door. Ik wist wel dat ik gelijk had.’ Trots op zichzelf zakte hij achteruit in het zitje.
‘Wat nu?! Ik moet terug, dat kan niet anders. Maar wat -, en ik ben al bijna thuis.’
‘Je zegt het zelf. Je moet terug.’
‘Is dat niet te belachelijk allemaal?’
‘Alsjeblieft Noa, ga me nu niet vertellen dat we weer helemaal bij het begin zitten! Jij moet terug en daarmee uit. Ik zal je helaas niet kunnen begeleiden in de terugreis. Maar ik denk dat je het best zonder me red.’
Het volgende perron waar we halt hielden moest Nicolas er af. Ik ging maar meteen met hem mee. Samen kochten we mijn nieuwe ticket. Hij wachtte zelfs de hele tijd met me tot de juiste trein er was en daarna namen we afscheid. Ik was blij dat ik Nicolas ontmoet had. Ook al hadden we onze gegevens uitgewisseld, het leek erop dat ik hem niet nog een keer zou zien. Maar nooit of nooit zou ik hem vergeten. Daarvoor had hij veel te veel betekend. Alsof God me een boodschapper stuurde om me te laten weten dat ik het verkeerde pad aan het bewandelen was. Ik weet niet of ik die kans ooit nog eens zou krijgen.
Reacties:
Ah verdomme, dan lopen ze precies langs elkaar heen! Noa gaat in de trein terug en Bill neemt juist de trein naar de plek die zij net verlaten heeft! Aaaargh! *frustratie*
Ik ben in elk geval wel blij dat je Nicolas erin geschreven hebt, het is een mooie manier om Noa te doen beseffen dat ze de verkeerde beslissing heeft genomen. De beschrijving past in het verhaal, het kwam niet één moment raar over dat ze met Nicolas kon praten. That be very good. ;D
Mí í r, nu gaat het nog langer duren voordat ze Bill weer face-to-face heeft, en als er in de tussentijd nog een obstakel komt - aii.
This update made my day <3
awwh...