Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Vampire Diaries » When the hunters are working together » When the hunters are working together

When the hunters are working together

15 aug 2010 - 9:25

3488

2

314



When the hunters are working together

Mystic Falls news
Afgelopen nacht is de 17-jarige Vickie Donovan gevonden in de bossen van Mystic Falls.
Onderzoek wijst uit dat ze is aangevallen door een roofdier.
De politie heeft het slachtoffer ondervraagd, maar wordt er niet veel wijzer van. Het enige dat Vickie zich kan herinneren is dat ze plotseling aangevallen is.
Naar omstandigheden maakt Vickie het goed.
De politie is nog bezig met het onderzoek, maar kan volgens sheriff Forbes geen goede aanwijzing vinden van de dader.
“We zijn nog aan het onderzoeken. De beten in Vickie’s nek komen niet overeen met die van de dieren in het bos. Ik kan er verder niet te veel over loslaten.”¯ Aldus sheriff Forbes.


“Sam, moet je dit eens zien.”¯ Zegt Dean. “, we hebben weer een nieuwe klus.”¯
Sam leest het bericht grondig door. “Wat zou het kunnen zijn? Weerwolf? Boze geesten? Vampier?”¯ Vraagt hij.
“Het kan van alles zijn. Maar niet datgene waar ze in Mystic Falls naar zoeken.”¯ Zegt Dean.
De broers pakken hun spullen bij elkaar en vertrekken.

Aan de rand van het bos staan een paar politieauto’s.
Sam en Dean willen het bos inlopen, maar worden tegengehouden. “Sorry, maar jullie mogen niet verder.”¯ Zegt sheriff Forbes.
“Wat is hier precies gebeurd?”¯ Vraagt Sam.
“Daar kan ik nog niet veel over loslaten. Hier wordt nog onderzocht.”¯ Zegt sheriff Forbes.
“Waren er getuigen bij?”¯ Vraagt Dean.
“Ja, een groepje jongeren gingen op pad. Waaronder het slachtoffer, Vickie Donovan.”¯ Zegt ze. “, allemaal zijn ze ondervraagd, maar geen van hen weet wat er gebeurde.”¯
“Bedankt voor uw tijd.”¯ Zegt Sam.
De broers gaan terug naar de auto.
“We moeten te weten zien te komen wie er bij de groep hoorden. Misschien vertellen ze een deel niet omdat het raar klinkt.”¯ Zegt Sam.
”¯Of ze worden niet geloofd door de politie.”¯ Zegt Dean.
“We gaan Vickie opzoeken in het ziekenhuis.”¯ Zegt Sam.

Het bezoekuur in het ziekenhuis is al bijna afgelopen als Sam en Dean aankomen. Maar ze hebben genoeg tijd om Vickie een paar vragen te stellen.
“Vickie, zouden we je een paar dingen mogen vragen over afgelopen nacht?”¯ Vraagt Sam.
“Ik heb alle vragen al beantwoord van de politie. Maar ga je gang.”¯ Zegt ze.
"Wie waren er allemaal in het bos?”¯Vraagt Dean.
“M’n broer Matt. Elena Gilbert, Bonnie Bennett, Caroline Forbes, Tyler Lockwood. En die nieuwe. Hoe heet hij ook al weer? Stefan Salvatore.”¯ Zegt ze. Dean schrijft alle namen op.
“Zag je iets raars? Of hoorde je iets?”¯ Vraagt Sam.
“Ik heb niemand aan horen komen. Maar er was wel wat. Er was constant een grote kraai. Het leek wel alsof het beest ons volgde. Stefan leek er nogal last van te hebben.”¯
“Weet je ook waarom?”¯
“Geen idee. Misschien houd hij niet van kraaien.”¯
“En wat gebeurde er verder?”¯
“Het ging waaien. Zomaar, uit het niets. En ik zag een silhouet van iemand, maar dat kan ik me verbeeld hebben, want het was ineens weg.”¯
Dean schrijft weer een paar dingen op.
“En verder?”¯
“Nadat ik dat silouhet had gezien voelde ik dat iemand mijn arm pakte. Ik dacht dat het Tyler was en liep met hem mee. Wat er daarna gebeurd is weet ik niet meer.”¯ Zegt ze.
“Het bezoekuur is voorbij. Vickie moet nu rusten.”¯ Zegt een verpleegster die net binnen is gekomen.
“Bedankt voor je tijd Vickie.”¯ Zegt Sam.

“Wat denk jij?”¯ Vraagt Sam.
“Ik denk dat we een bezoekje gaan brengen aan iedereen die in het bos was. Verder moeten we op zoek naar een grote kraai. Je weet dat ze in sommige verhalen staan voor vernietiging en onheil.”¯ Zegt Dean.
“Ja, maar in andere verhalen betekenen kraaien juist bescherming.”¯ Zegt Sam.
“Daar zit wat in. Trouwens, de naam Salvatore komt me vaag bekend voor, maar ik heb geen idee waarvan.”¯ Zegt Dean.
Sam zoekt wat op de laptop. Na een aantal sites roept hij Dean erbij.

“Ik heb een site gevonden met van alles en nogwat over Mystic Falls. Dit was niet de eerste keer dat iemand is aangevallen. De oudste die ik dan vinden komt uit 1864. Tijdens de burgeroorlog.”¯ Zegt Sam. Dean komt achter hem staan en leest mee.
“Volgens Johnathan Gilbert’s dagboek waren het vampieren die zich voordeden als normale burgers. De ‘geheime raad’ heeft de vampieren opgesloten in een kerk en deze verbrand.”¯ Leest Dean.
Onder het stuk staat een lijst met namen van de vampieren die toen opgepakt zijn.
“Dean, heb jij dat lijstje met namen nog van de jongeren die in het bos waren? Een daarvan heette toch Stefan Salvatore?”¯ Vraagt Sam.
“Ja klopt.”¯
“Kijk hier eens. Stefan Salvatore en Damon Salvatore. Broers?”¯ Vraagt Sam.
“Zou kunnen. En het is geen toeval dat Stefan bij beiden vampieraanvallen betrokken was.”¯
“Geef me een paar minuten de tijd om zijn adres te zoeken.”¯ Zegt Sam.
“Ondertussen pak ik de wapens vast bij elkaar. En de legitimatie.”¯

Zodra Sam het adres gevonden heeft gaan de Winchesters op pad.
Dean klopt aan. Er wordt al vrij snel open gedaan.
“Stefan Salvatore?”¯ Vraagt Sam.
“Dan moet je mijn broertje hebben. Ik ben Damon. Wat heeft Stefan nu weer uitgespookt?”¯ Vraagt Damon.
“We willen hem wat vragen stellen over het incident in het bos.”¯ Zegt Sam.
“We zijn van de dierenbescherming. En we willen graag weten wat er allemaal is gebeurd.”¯ Zegt Dean.
“Oh, oké. Ik roep Stefan wel. Kom binen.”¯ Zegt Damon.
Sam en Dean stappen het groten huis binnen.
“Stefan! Bezoek voor je.”¯ Roept Damon. “Willen jullie iets te drinken?”¯
“Nee, bedankt.”¯ Zeggen ze in koor.
“Oké. Stefan komt er zo aan. Jullie kunnen wachten in de woonkamer.”¯ Zegt Damon.
Terwijl ze wachten beseffen ze zich heel goed dat ze zich op glad ijs bevinden.
“Sorry dat ik jullie liet wachten. Ik ben Stefan”¯ Zegt de jongen die net binnen komt.
“Ik ben Dean en dit is Sam. We willen je een paar vragen stellen over gisteren.”¯
Stefan gaat op de stoel tegenover hen zitten.
“Oké. Kom maar op.”¯ Zegt hij.
“Wat is er precies gebeurd? Zag je iets ongewoons?”¯ Vraagt Sam.
“Alles leek normaal. Totdat Vickie verdween. Vlak daarvoor had ze iemand gezien. Althans, een silhouet. Maar wij zagen het niet. Daarna liep ze ineens weg. Geen idee waarheen. Toen we haar gegil hoorden zijn we er meteen op af gegaan.”¯ Zegt Stefan.
“Waarom liep ze weg? Ging er echt niemand mee?”¯ Vraagt Sam.
“Matt, haar broer, stond er niet raar van te kijken dat ze wegliep. Ze schijnt dat vaker te doen.”¯ Zegt Stefan.
“We hebben ook een aantal dingen aan Vickie gevraagd. Ze had het over een grote kraai die jullie volgde. En dat jij er nogal last van had.”¯ Zegt Sam.
“Een kraai? Oh die. Ik heb het niet zo op kraaien. Damon heeft me vroeger eens laten schrikken met zo’n beest, dat is alles.”¯ Zegt Stefan lachend.
“Komen dit soort aanvallen vaker voor hier?”¯ Vraagt Dean.
“Ik heb geen idee. Ik woon hier nog maar net.”¯ Zegt Stefan.
“Misschien weet je broer meer?”¯ Stelt Dean voor.
”¯Ik denk het niet. Hij woont hier ook nog niet zo lang.”¯ Zegt Stafan.
“Woont er hier verder nog familie? Of heeft er hier familie gewoond?”¯ Vraagt Sam.
“Nee, alleen Damon en ik.”¯
“Weten jullie toevallig meer over de aanvallen dan je nu laat blijken?”¯ Vraagt Dean.
“Volgen mij weten jíºllie meer dan jullie nu laten blijken,”¯ Zegt Damon. Sam en Dean hebben niet doorgehad dat hij ondertussen binnen was gekomen. “Wat weten jullie precies?”¯
“De brand uit 1864. Waar jullie bij waren. “ Zegt Dean.
“Oh die. Wij hadden niet eens het genoegen om erbij te zijn. We werden gewoon neergeschoten door onze vader.”¯ Zegt Damon.
“Die een paar dagen later om onbekende redenen overleed.”¯ Zegt Sam.
“Inderdaad. Maar voor dat deel moet je bij mijn broertje zijn.”¯ Zegt Damon met een glimlach. Van Stefan’s gezicht was af te lezen dat hij er spijt van had.
“Door de jaren heen komen jullie terug.”¯ Zegt Sam.
“Dankzij een van jullie ligt Vickie nu in het ziekenhuis.”¯ Zegt Dean.
“Dat van Vickie was wel een beetje onhandig van me. Ze kan alles nog navertellen, hoewel er wel een paar gaten in haar geheugen zitten.”¯ Zegt Damon. Op dat moment gaat de telefoon van Stefan.
“Elena. Is er iets aan de hand?”¯ Vraagt hij gelijk.
“Er zit hier iets in huis. Kan je komen, asjeblieft.”¯ Vraagt Elena met een trillende stem.
“Natuurlijk. We komen eraan.”¯ Zegt Stefan gelijk.
“Is je liefje in nood?”¯ Vraagt Damon.
“Er is iets in haar huis. Maar ze weet niet wie of wat. Ze klonk nogal geschrokken,”¯ Zegt Stefan. “Ik ga er gelijk heen.”¯
“Ik ga met je mee.”¯ Zegt Damon.
“Wij ook.”¯ Zegt Sam. Stefan en Damon kijken hem verbaasd aan.
“Je weet niet eens waar je mee te maken hebt.”¯ Zegt Damon.
“Jij weet het wel?”¯ Vraagt Dean.
“Vast een of andere vampier die haar op Katherine vind lijken.”¯ Zegt Damon.
“Hoe komt die binnen? Misschien is het wel iets anders. Een boze geest die daar lang geleden is vermoord en nu wraak wil? Of een demon.”¯ Zegt Sam.
“En jullie weten dat omdat?”¯ Vraagt Damon.
“Dat is nou eenmaal ons werk. Gaan we nog naar je vriendinnetje of blijven we hier staan?”¯ Vraagt Dean.
Ze gaan met Dean’s auto naar Elena.
Wanneer Stefan aanklopt hoeven ze niet lang te wachten voordat Elena open doet.
“Ik ben zo blij dat je er bent, “ Zegt Elena terwijl ze Stefan om de hals vliegt. “En wie zijn jullie?”¯ Vraagt ze terwijl ze van Dean naar Sam kijkt.
“Ik ben Dean, en dit is mijn broertje Sam. We komen een handje helpen.”¯

“Kun je ons beschrijven wat je zag?”¯ Vraagt Sam wanneer ze in de woonkamer zijn.
“Ik was tv aan het kijken toen ik een schaduw zag van iemand. Maar toen ik me omdraaide was er miemand. Dus ik dacht dat het mijn verbeelding was. Toen ik naar de keuken ging zag ik weer zo’n schaduw voorbij flitsen. Het klinkt alsof ik gek word.”¯ Zegt ze.
“Hmm… Dit kan nog van alles zijn.”¯ Zegt Dean.
“Misschien worden we wat wijzer van de EMV?”¯ Stelt Sam voor.
“Misschien.”¯ Zegt Dean terwijl hij het apparaatje tevoorschijn haalt.
“Waarom lijkt het op een kapotte walkman?”¯ Vraagt Stefan.
“Dat is dus precies wat ik ook vroeg toen ik het zag.”¯ Lacht Sam.
“Omdat het een omgebouwde walkman is.”¯ Zegt Dean.
“Je wil serieus iets opsporen met een kapotte walkman?”¯ Vraagt Damon.
“Een omgebouwde walkman, dat is een groot verschil. En ja, dit dingetje heeft zich al vaak genoeg bewezen.”¯ Zegt Dean trots.
Ze doorzoeken het hele huis. Tot Sam een spoor vind.
“Dean, kom eens hier kijken. Er ligt zwavel.”¯ Zegt hij.
“We hebben dus te maken met een demon.”¯ Zegt Dean.
“Hoe kan ik zoiets buiten de deur houden?”¯ Vraagt Elena.
“Strooi zout bij alle ramen en deuren. Dat houd demonen tegen. Maar het ruimt ze nog niet uit de weg.”¯ Zegt Dean.
“Maar daar zorgen wij wel voor.”¯ Zegt Sam.
“Ik zag hem!”¯ Roept Stefan ineens.
“Waarheen?”¯ Is Dean’s eerste reactie.
“Daarheen,”¯ Wijst Stefan. “Het ging naar buiten.”¯
Sam, Dean, Stefan en Damon volgen de schaduw met de auto van Dean.
Ze komen uit bij het huis van Stefan en Damon. Daar gaat het naar binnen.
“Hoe schakel je zo’n demon uit?”¯ Vraagt Stefan.
Dean opend de achterbak met alle wapens.
“Met dit schatje.”¯ Zegt hij terwijl hij de Colt eruit haalt.
“En hoe weet je dat zo zeker?”¯ Vraagt Damon.
“Omdat het alles uitschakelt, dus ook jou. En omdat we het al eerder hebben uitgeprobeerd op een demon.”¯ Zegt Dean.
Voor de zekerheid nemen ze nog wat wapens mee. Dan gaan ze naar binnen.
Ze zien iets heel snel voorbij flitsen.
“In de woonkamer.”¯ Zegt Stefan.
“Hoe weet je dat?”¯ Vraagt Sam.
“Dat zag ik.”¯ Zegt hij.
Ze gaan door de hal naar de woonkamer.
Dean richt de Colt op de persoon die er staat.
“Katherine?”¯ Vraagt Stefan, zijn stem vol ongeloof.
“Niet schieten. Zij is niet de demon die we zoeken.”¯ Zegt Damon. Toch houdt Dean het wapen gericht.
“Stefan en Damon. Ik heb jullie gemist. Het is zo lang geleden,”¯ Ze richt zich naar Sam en Dean. “En de Winchesters zijn er ook weer. Het is niet zo lang geleden dat wij gekletst hebben.”¯ Zegt ze.
Haar ogen worden even zwart, maar daarna worden ze weer gewoon.
“Het is de demon! Dean, schieten!”¯ Roept Sam.
Op dat moment wordt het wapen uit Dean’s handen getrokken.
“Doe dat maar niet. Dat zou jullie vader vast niet goed vinden. Ik heb hem laatst nog gesprokenm in hel.”¯ Zegt Katherine.
“Jij vuile-“ Dean kan zijn zin niet eens afmaken.
Een onzichtbare klauw rijt zijn been open.
Sam wil met een ander wapen schieten. Katherine is hem te snel af. Ze grijpt hem met één hand bij zijn nek en duwt hem tegen de muur. Hierdoor krijgt hij geen lucht.
Stefan valt haar van achteren aan, maar ze heeft het te snel door en gooit hem door een van de vitrines die in de kamer staan.
Ook Damon doet een poging, maar hij ondervind hetzelfde lot.
Dean probeert nog eens aan te vallen. Het enige wat hij ermee bereikt is dat Sam weer naar lucht kan happen.
Ze maakt een lange haal over zijn borst.
“Sam. Pak de Colt!”¯ Schreeuwt hij uit alle macht.
Er worden nog meer pogingen gedaan, maar zonder succes. Het is een bloederige bende.
“Laten we het wat leuker maken. Wat nou als jullie elkaar afmaken. Dat zou pas leuk zijn.”¯ Zegt Katherine.
Ze gaat naar Stefan die de kracht niet meer heeft om zelf overeind te komen.
“Ik denk dat jij wel zin hebt in wat bloed, hè? Wie van de twee heb je het liefste?”¯ Vraagt ze.
“Geen van beiden.”¯ Hijgt hij.
“Oja, dat is waar. Je drinkt geen bloed van mensen. Eens kijken hoe lang je dat volhoud.”¯ Zegt ze.
Ze sleurt hem mee naar Dean. Ze maakt een snee vanaf zijn slaap over zijn hele kaak.
Dean is nog maar net bij bewustzijn. Stefan doet zijn best om zich in te houden. Zijn instinct zegt het tegenovergestelde.
Het wordt langzaam zwart voor Dean’s ogen.
“Jullie zijn saai. Je probeert niet eens iets.”¯ Zegt Katherine. Ze smijt Stefan en Dean weg alsof het lappen poppen zijn.
Sam komt langzaam overeind.
“Sammy gaat het toch nog proberen?”¯ Zegt ze lachend.
“Maar deze keer werkt het wel.”¯ Zegt hij.
Hij gooit water over haar.
“Sam, wat doe je? Water?”¯ Vraagt Damon.
Dan begint Katherine te roken.
“Ja. Wijwater. Vinden demonen niet erg prettig.”¯
“Sammy, Sammy. Wat doe je nou? Je maakt me boos.”¯ Zegt ze.
“Dean is de enige die me Sammy noemt. Voor jou is het Sam.”¯ Zegt hij.
Sam richt de Colt en schiet. Met veel gekrijs gaan zowel Katherine als de demon in rook op.
Uitgeput laat Sam zich tegen de muur zakken. De hele kamer draait voor zijn ogen, maar het is ze in ieder geval gelukt om de demon uit te schakelen.
“Dean, het is weg. De demon is weg.”¯ Zegt hij opgelucht. Moeizaam trekt hij zichzelf overeind.
Hij krijgt geen antwoord.
“Dean?”¯ Zegt hij bijna zo zacht dat niemand het kan horen.
Hij ziet zijn broer roerloos op de grond liggen.
“Dean geef antwoord! Zeg iets! Maakt niet uit wat!”¯ Schreeuwt Sam.
“Waag het niet om me mond-op-mondbeademing te geven.”¯ Het klonk nog zachter dan een fluistering, maar het was goed genoeg voor Sam.
“Je kunt hem beter laten rusten.”¯ Zegt Damon.
“Je hebt gelijk. Dean, kun je staan? Ik rijd je wel terug naar het hotel.”¯ Zegt Sam.
Moeizaam hijst Sam Dean omhoog. Hij ondersteunt hem onderweg naar de auto. Daar duurt het even voordat Dean goed op de bank zit met zijn riem om. “Het zou helpen als je rechtop blijft zitten.”¯ Zegt Sam.
Dean mompelt iets onverstaanbaars terug.
“Bedankt voor het helpen met de demon. Zonder jullie was het echt niet gelukt.”¯ Zegt Stefan.
“Dat is nou eenmaal ons werk. Ik maak me alleen wel zorgen om Dean. Maar hij komt er altijd weer bovenop.”¯ Zegt Sam.
“Stefan, kan je zo komen helpen met de rotzooi hier.”¯ Klinkt Damon’s stem vanuit de woonkamer.
“Ik kom zo.”¯
“Sorry dat we er zo’n bende van hebben gemaakt.”¯ Zegt Sam.
“Daar hoef je niet over in te zitten. Het was de schuld van die demon.”¯ Zegt Stefan.
Sam stapt in de auto en rijdt naar het hotel.
Als ze er aankomen parkeert hij voor de deur. Hij helpt Dean de auto uit.
“Het gaat best. Ik ben geen opa van 89 jaar.”¯ Zegt hij.
“Zo lijkt het anders wel. Je zoekt overal houvast en ademt zwaar.”¯ Zegt Sam.
“Bedankt voor het compliment.”¯
Ze gaan met de lift omhoog en dan een lange gang door.
Zodra ze binnen komen ploft Dean gelijk op de bank.
“Ik ga douchen, oké?”¯ Zegt Sam.
“Veel plezier.”¯ Zegt Dean zonder op te kijken.

Als Sam weer terug komt ligt Dean nog steeds op de bank.
“Jij kan gaan douchen.”¯ Zegt Sam. Geen antwoord.
“Dean.”¯ Zegt Sam terwijl hij voorzichtig aan zijn goede arm schud.
Sam legt hem op zijn rug op bed met zijn hoofd opzij. Hij heeft al genoeg verhalen gehoord over mensen die in hun eigen tong zijn gestikt wanneer ze buiten bewust zijn waren.
“Je wonden moeten toch echt worden schoongemaakt. Anders loop je straks met een stel lelijke ontstekingen.”¯ Zegt Sam. Geen reactie.
“Oké. Maar dan moet je ook niet zielig doen als het pijn doet.”¯ Zegt hij en begint met het schoonmaken van Dean’s gezicht.
Er lopen een paar flinke sneden over zijn scheen die hij moet hechten.

“Zo, je ziet er weer wat minder afschrikwekkend uit dan daarnet.”¯ Zegt Sam als hij helemaal klaar is.
Op dat moment wordt er op de deur geklopt.
“Hé.”¯ Zegt Sam als hij de deur open doet.
“Hoe gaat het? En hoe is het met je broer?”¯ Vraagt Stefan gelijk.
“Niet zo goed. Hij reageert nergens meer op. Ik heb net een paar wonden bij hem moeten hechten, maar hij gaf geen kick. Normaal heeft hij daar flink wat alcohol voor nodig.”¯ Zegt Sam wanneer hij Stefan en Damon binnen laat.
Ze gaan naar de slaapkamer. Het is muisstil.
Damon is de eerste die de stilte verbreekt.
“Ik geef hem niet lang meer.”¯
“Wat?”¯ Vraagt Sam.
“Dat zie je zelf toch ook? Kijk hoe moeizaam en langzaam zijn ademhaling gaat. Zijn hart gaat ook heel traag.”¯ Zegt hij.
“Hoe lang nog?”¯ Vraagt Sam.
“Een paar dagen?”¯ Gokt Damon.
“Er moet toch iets zijn dat hem kan helpen. Wat dan ook.”¯ Zegt Sam.
“We kunnen wel wat doen.”¯ Zegt Stefan.
Er gloeit hoop in de ogen van Sam. “Echt waar? Wat dan?”¯ Vraagt hij.
“Met een beetje bloed van een van ons moet het lukken.”¯ Zegt Damon.
“Dan wordt hij toch geen vampier?”¯ Vraagt Sam geschrokken.
“Jij wist toch alles? Nee, de overgang van mens naar vampier zit net wat anders in elkaar. Dan zou hij eerst vampierbloed moeten drinken, dan overlijden met het bloed in zijn lijf en vervolgens mensenbloed drinken. Geen pretje kan ik je vertellen.”¯ Zegt Damon.
“Oh.”¯
“Wat wij net voorstelden versnelt enkel het herstel van zijn wonden.”¯ Zegt Stefan.
“Dat zou wel een hele uitkomst zijn.”¯ Zegt Sam.
Hij kan nog amper bevatten wat hem net verteld is. Er is nog hoop voor zijn broer.
“Maar je moet wel zorgen dat hij niet overlijd met het bloed in zijn lichaam.”¯ Waarschuwt Stefan.
“Stel dat dat gebeurd, maar hij drinkt geen mensenbloed. Wat dan?”¯ Vraagt Sam.
“Dan overlijd hij.”¯ Zegt Stefan.
“Dan houd ik hem voorlopig wel binnen.”¯ Zegt Sam.
“Dus je wil het doen?”¯ Vraagt Damon. Sam knikt.
Damon gaat naar Dean, bijt zijn eigen pols open en drukt het tegen Dean’s mond.
Dean stribbelt tegen, probeert Damon weg te krijgen.
Maar Damon is sterker.
“Zo moet het genoeg zijn.”¯ Zegt Damon wanneer hij zijn pols weer weghaalt.
Sam kan niet geloven wat hij ziet. De wonden, schrammen en kneuzingen die Dean had opgelopen verdwijnen langzaam maar zeker. Ze laten zelfs geen littekens achter.
Dean’s ademhaling klinkt steeds beter. Er zit geen gepiep meer in.
Na een tijdje wordt Dean wakker. “Is het interessant?”¯ Vraagt hij.
“Ja. En ongelofelijk.”¯ Zegt Sam.
“Wat is er dan gebeurd? Ik kan me niets herinneren. En ik heb koppijn.”¯ Zegt hij kreunend.
“Je mag Damon dankbaar zijn. Dankzij hem leef je nog een heel leven.”¯ Zegt Sam.
“Ehm… Bedankt? Maar zit er nog een tegenprestatie aan vast?”¯ Vraagt hij.
“De komende 24 uur niet dood gaan tenzij je een eeuwig leven wil hebben.”¯ Zegt Damon.
“Serieus, wat heb ik gemist? Het klinkt nogal luguber.”¯ Zegt Dean.
Sam legt alles snel uit.
“Oh. Wow, nooit gedacht dat ik dat tegen een vampier zou zeggen, maar bedankt dat je mijn leven hebt gered.”¯ Zegt Dean tegen Damon.

De volgende ochtend slapen Sam en Dean tot laat uit.
Dean is de eerste die wakker wordt. Hij kleed zich om.
Als Sam dan nog niet wakker is besluit hij om alvast een ontbijtje en een krantje te gaan halen.
Tegenover het hotel zit een prima broodjeszaak en daarnaast kan hij bij Starbucks koffie halen.
Tevreden loopt hij met 2 zakjes met broodjes, 2 bekers hete koffie en een krantje de straat over.
Ineens hoort hij allemaal getoeter en piepende banden Iemand trekt hem snel de stoep op.
“Man, ik schrok me dood. Je weet wat er gebeurd als je nu plat wordt gereden.”¯ Zegt Sam.
Geschrokken staart Dean naar de straat.
“Ja, ik heb het gesnopen.”¯ Zegt hij.
De rest van de dag houdt Sam een oogje in het zeil.
“Man, Sammy, je lijkt wel een babysitter. Ik hoor diegene te zijn die op jou let.”¯ Zegt Dean.
“Maar ik wil niet dat mijn broer straks een vampier wordt.”¯ Zegt Sam.
“Ik ben blij als we aan onze volgende klus beginnen,”¯ Zegt Dean. “Heb je al wat gevonden?”¯
“Ja. In Los Angeles.”¯ Zegt Sam.
“Laten we gaan.”¯
“Nu meteen?”¯
“Ja, meteen naar LA. Ik heb nog een heel leven die ik weer veilig in gevaar kan brengen.”¯ Zegt Dean.
“Soms ben je echt wel raar.”¯ Zegt Sam.
“Jij, diegene die de visioenen heeft, vindt mij raar?”¯ Vraagt Dean.
“Jup.”¯
“Maar jij vind me niet raar, toch schatje?”¯ Zegt Dean tegen de auto op een toon alsof hij tegen een klein kind praat.
“Dat bedoel ik nou.”¯ Zegt Sam lachend.
Dean zet de radio keihard op Highway To Hell van AC/DC.
“Wat zeg je Sam? Ik hoor je niet.”¯ Zegt hij.
Al snel zitten ze op de snelweg, op naar de volgende klus.


Reacties:


XxMangelBxX
XxMangelBxX zei op 18 aug 2010 - 1:12:
Likielikie! n.n
't was ech gaaf ^-^

Xx. <3


Lollystokje
Lollystokje zei op 15 aug 2010 - 14:52:
leuk. hij was spannend. een gemengd verhaal is spannend