Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » The Fairies' Tale » Chapter 23

The Fairies' Tale

16 aug 2010 - 19:43

1197

8

699



Chapter 23

Georg POV

Ongeduldig ijsbeer ik heen en weer, terwijl ik het mobieltje in mijn hand bijna fijnknijp.
‘Waar zijn ze nou Georg?’ vraagt Tessa, die op haar rug in het gras ligt.
Geërgerd zucht ik. ‘Ik weet het niet, ik weet het niet, ik weet het niet!’ Het komt er explosiever uit dan de bedoeling was.
‘Zeg King-Kong, kan het wat rustiger?’ klinkt er vanuit de vissenkom, die ergens bij de haag staat.
‘Ik vraag me af hoe levendig jij bent als ik je door de kelderwc gespoeld heb, nadat ik je gespietst heb aan Daans spijkerbed.’ Ik kijk Suki’s spookvis aan met een dodelijke blik. Daarna draai ik me weer naar Tessa. ‘Hoe lang zitten ze eigenlijk al in dat verdomde gat?’ Tessa gaat overeind zitten en kijkt op haar horloge.
‘Ruim twintig minuten.’
‘Twintig minuten!’ Mijn stem slaat over. ‘Oké. Genoeg. Ik ga nu de hulpdiensten bellen!’ Snel toets ik 112 in en druk op het groene telefoontje. Hij gaat een paar keer over, wat me nogal zenuwachtig maakt, maar dan wordt hij opgenomen door een vrouw met een zachte stem.
‘Met Hulpcentrum-112. Wat kan ik voor u doen?’
‘Er is iemand in een diep gat gevallen en toen zijn enkele vrienden van me er achteraan gegaan, maar ze zijn nog steeds niet terug.’
‘Oké. Hoeveel mensen zijn er precies in het gat gevallen?’
Ik noem alle mensen in m’n hoofd op. Nadezh, Kayley, Bill, Tom, Daniëlle, Kol, River, Dorien, Yasmine, Johnny, Suki, Gustav, Shin en Elisa. ‘Veertien wezens,’ zeg ik. Waarschijnlijk is dat mens aan de andere kant een ambulance nodig als ze hoort wat daar beneden werkelijk rondspookt.
‘En hoe diep is dat gat precies?’
Bijna wil ik antwoorden met is in de trant van ‘diep, erg diep,’, maar dan vallen mijn ogen op het touw dat in het gat hangt. ‘Ongeveer even diep als de lengte van het touw in Tessa’s tuinhuisje.’
Ik hoor haar even geërgerd zuchten. Natuurlijk kan ze niets met zo’n antwoord. ‘Kunt u misschien iets specifieker zijn?’
‘Het is diep, erg diep.’
‘Hoe lang zitten de personen al in het gat?’
‘Dezh ongeveer een half uur en de rest ruim twintig minuten, maar ze reageren niet als ik iets naar beneden roep.’
‘Staat genoteerd. Waar moet de hulpdiensten naartoe sturen?’
Ik besef dat ik Tessa’s adres niet ken. ‘Het huis rechts naast het Dekkers Mansion, geef dat maar door, ze zullen weten wat u bedoelt.’
‘Ziekenwagen en brandweer komen eraan. U moet bij de weg gaan staan zodat ze niet naar het huis moeten zoeken. Nog een prettige dag verder.’
Ik verbreek de verbinding en stop mijn mobiel weer in mijn zak. Dan wend ik me tot Tessa.
‘Ik ga de hulpdiensten opwachten, blijf jij hier?’
Ze knikt als antwoord. Ik loop naar het huis. Als ik bij de achterdeur ben aangekomen grijp ik naar de klink en duw hem naar beneden om de deur te openen. Hij blijft potdicht. Ik duw de klink weer omlaag, maar de deur geeft nog steeds niet mee.
‘Tessa?’ roep ik richting de tuin.
‘O, ja, dat is waar!’ hoor ik haar zeggen. Ze staat op en loopt naar me toe. Uit haar zak vist ze een rinkelende sleutelbos, waar ze snel de juiste sleutel te pakken heeft. Ze steek hem in het slot en opent de deur. ‘Sorry, hij zat nog op slot.’
‘Geeft niet,’ antwoord ik. Ze stapt de bijkeuken in en loopt voor me aan door het huis. Ik kijk wat verbaasd om me heen, alles is hier zo wit, licht en opgeruimd. Ik wist niet dat er zulke plaatsen bestaan. Als we bij de voordeur aankomen zoekt Tessa weer naar de goede sleutel aan haar bos. Ze opent de deur en we stappen naar buiten, op de schone, onkruidvrije tegels.
Ik kijk om me heen. Rechts van me staat ons huis, dat nogal opvalt als je naar de andere saaie huizen in de buurt kijkt. Ook kun je nog een klein stukje van de schutting zien, die er sinds kort niet meer staat [Tja, we gingen barbecueën…]. Aan de andere kant staat het houten geval nog wel en daarboven torent net zo’n huis als de anderen in de straat uit.
‘Tessa,’ zeg ik zacht. Ze kijkt me vragend aan. ‘Hoe moeten ze straks achter komen? Misschien krijgen de ambulancebroeders nog net een brancard door de gang heen, maar de brandweer zal echt achter moeten komen.’
‘Hmm.’ Ze loopt naar de schutting. ‘Kom eens?’ Ik loop naar haar toe en zie naast het huis nog een schutting staan, die de achtertuin van de oprit scheidt. ‘Denk jij wat ik denk?’ vraagt ze. Ik kijk haar aan.
‘Die kunnen we best omlaag krijgen.’ Ik grijns. ‘Ga maar weer naar achter, maar blijf uit de buurt van de schutting.’
‘Nee, ik heb een beter plan.’
‘Je weet mijn plan niet, dus hoe kun je weten dat jouw plan beter is?’
‘Dat is gewoon zo.’ Ze pakt me vast bij mijn pols en trek me mee het huis in. Ik volg zwijgend.
Enkele minuten laten lopen Tessa en ik door de schuifpui de achtertuin weer in. Samen dragen we een loodzware, antieke tafel, gemaakt van eikenhout.
‘Nog een klein stukje,’ mompel ik. We draaien iets en zetten de tafel dan neer in het gras, ongeveer zeven meter voor de schutting. Hijgend gaan we zitten. ‘Oké, de ambulance kan elk moment komen, dus laten we dat stuk hout zo snel mogelijk naar beneden halen.
‘Oké,’ antwoordt Tessa. We staan we op en pakken de tafel aan beide zijkanten vast. Net op dat moment hoor ik de sirene van een brandweerwagen. ‘Perfecte timing,’ merkt Tessa op. Ik knik en begin dan met aftellen.
“Drie.. twee… één..’ We rennen naar de schutting, met onze stormram tussen ons in. Hard raken we hem, waarop het geluid van krakend hout volgt. Maar de schutting staat nog overeind. We lopen weer naar achteren om nog een poging te wagen. Weer tel ik af en beginnen we te rennen. Deze keer hebben we meer succes. De schutting valt om en daarachter zien we een grote, rode wagen staan en wat mannen die vragend om zich heen kijken.
We stappen over het laatste stukje rechtopstaand hout heen, met de tafel nog steeds in onze handen. Die zetten we voor de voordeur neer. Dan wend ik me tot het korps.
‘Deze kant op mannen,’ zeg ik, terwijl ik naar de achtertuin wijs. Ze kijken me eerst wat vertwijfeld aan, maar dan stappen ze in en rijden naar achter. Ik loop achter het voertuig aan en Tessa blijft staan om de ambulance op te wachten.
‘Goed, wat is het probleem precies?’ vraagt een brede man met grijs haar, waarschijnlijk het hoofd van dit team.
‘Er is een meisje in dit gat gevallen,’ ik wijs naar het gat in het terras, ‘en daarna zijn er dertien anderen achteraan gegaan.’
‘Weet u hoe diep het gat is?’
‘Niet precies.’
‘Hoe lang zitten ze daar al beneden?’
Ik kijk op mijn horloge. ‘Dezh is zeker 40 minuten weg, de rest ruim een half uur, schat ik zo.’
‘Oké, duidelijk.’ De man draait zich weer naar zijn mannen en roept het één en ander. Snel gaat iedereen aan het werk. Ik wil weer naar Tessa lopen, maar als ik bij de schutting kom rijdt de ambulance net de achtertuin binnen. Prima, we zijn compleet.

Sorry voor de extreme vertraging, met dank aan mijn school stond m'n kop een hele tijd niet naar schrijven.


Reacties:

1 2

Eliros
Eliros zei op 15 aug 2010 - 16:45:
Euh, Dezh heeft al gequote wat ik wilde quoten, dusseh. Ja.
Hij was weer eens geniaal! <33


Kayley
Kayley zei op 15 aug 2010 - 16:29:
Een schutting afbreken en er eentje afbranden als we barbeque'en, hoe erg zijn wij?


xNadezhda zei op 15 aug 2010 - 16:25:
‘Zeg King-Kong, kan het wat rustiger?’
‘Veertien wezens,’ zeg ik. Waarschijnlijk is dat mens aan de andere kant een ambulance nodig als ze hoort wat daar beneden werkelijk rondspookt.
Ook kun je nog een klein stukje van de schutting zien, die er sinds kort niet meer staat [Tja, we gingen barbecueën…].
Ik wil weer naar Tessa lopen, maar als ik bij de schutting kom rijdt de ambulance net de achtertuin binnen. Prima, we zijn compleet.
Serieus, ik ben nu echt dood. x'D
Oh, & dat stukje van dat ze de schutting gaan slopen, dat is precies zo geniaal. x']