Hoofdcategorieėn
Home » Harry Potter » Part of me {gepauzeerd} » Tranen, Zweinsveld en Pratende Kussens
Part of me {gepauzeerd}
Tranen, Zweinsveld en Pratende Kussens
Verblind door tranen zocht ik me een weg naar de leerlingenkamer van Griffoendor. Normaal gesproken zou ik niet op de gang mogen zijn, maar ik kwam net pas terug van professor Perkamentus’ kantoor. Uiteindelijk bereikte ik het portret van de dikke dame en ik fluisterde het wachtwoord, niet in staat mijn stem op zijn normale geluidsniveau te krijgen. Ik klom door het gat en kwam terecht in de lege leerlingenkamer. Ik liet me op de bank voor het vuur vallen en liet mijn tranen de vrije loop, denkend dat er niemand anders in de leerlingenkamer was. Ik schrok me dus ook rot toen er ineens een paar armen om me heen werd geslagen.
“Femke? Wat is er aan de hand?”¯ Ik keek op, recht in de ogen van George. Snikkend vertelde ik hem wat professor Perkamentus en het hoofd van de schouwers mij verteld hadden. Mijn ouders, die allebei schouwer waren, waren in aanraking gekomen met de ontsnapte crimineel Bellatrix van Detta, die hen had aangevallen en er in was geslaagd mijn beide ouders om te brengen. George trok me dicht tegen zich aan en fluisterde geruststellende woordjes. Zo zaten we de rest van de nacht, tot we uiteindelijk samen in slaap vielen op de bank.
Al dagen was ik niet mezelf. Ik at bijna niets. Ik dronk bijna niets. Niemand kreeg een reactie bij me los. Niemand, behalve George. Elke nacht sloop ik naar beneden en ging op de bank voor het haardvuur zitten. En elke nacht kwam George bij me zitten. Steeds weer vroeg hij me of ik er over wilde praten. Als ik dan nee zei, bleef hij stil en hield hij me vast, terwijl ik huilde. Als ik wel wilde praten, liet hij me praten en hielp hij me denken aan de leuke momenten die ik had met mijn ouders. Of ik nu wilde praten of niet, altijd eindigde ik huilend. De tijd voor kerst kwam steeds dichterbij en ik voelde me steeds ellendiger. Elk jaar bracht ik kerst door met mijn ouders. Elk jaar was het gezellig geweest, een tijd waar ik naar uit keek. Maar dit jaar zou het een donkere tijd voor me worden. Ik zat in een van de stoelen in de leerlingenkamer, op het moment dat professor Anderling de lijst ophing voor de mensen die met kerst op Zweinstein zouden blijven. Ik liep er direct op af en stond op het punt mijn naam op de lijst te zetten, toen iemand me tegen hield. Ik draaide me om en keek George vragend aan. Fred stond achter hem.
“Waarom wilde je je naam opschrijven?”¯ Ik voelde een eenzame traan over mijn wang glijden.
“Wat moet ik anders? Ik kan nergens heen. Mijn ouders zijn er niet meer weet je nog?”¯ George wrikte de ganzenveer los uit mijn hand en streek de traan van mijn wang.
“Jij gaat met ons mee naar het nest.”¯ Ik schudde mijn hoofd.
“Nee. Ik wil jullie niet tot last zijn.”¯
“Tot last zijn? Sneep wast zijn haar nog voor dat jij ons tot last bent! Ik weet zeker dat G- Auw!”¯ Fred greep naar zijn voet, en begon luidkeels te vloeken. “Waarom deed je dat nou weer?”¯ George keek een enkele seconde naar Fred, maar richtte toen zijn blik weer op mij.
“Alsjeblieft, Femke?”¯
“Ik weet het niet. Ik denk niet dat je moeder-”¯
“Mijn moeder zou er op staan dat je komt.”¯
“Ik zal er over nadenken.”¯
Die nacht zat ik weer in de leerlingenkamer, een fotoalbum op schoot. Achter me klonken zachte voetstappen en ik zuchtte.
“Hé George.”¯ Zei ik zonder op te kijken van het album. Hij zei niets, maar ging naast me zitten en keek met me mee naar de foto’s. Ik sloeg de bladzijde om en zag een foto van de vorige kerst. Ik slikte en sloeg het album dicht, waarna ik mijn hoofd op George’s schouder legde. Een tijd lang zeiden we geen van beiden iets, maar toen verbrak hij de stilte.
“Ga mee naar het nest deze kerst. Het zal je goed doen.”¯ Ik zuchtte en keek op.
“Goed dan.”¯ Een glimlach verspreidde zich over George’s gezicht en hij trok me voor een seconde wat dichter tegen zich aan. “Dank je George.”¯
“Ga je morgen met mij en Fred mee naar Zweinsveld?”¯
“Ja. Ik moet nog een heleboel kerstcadeautjes kopen.”¯ Ik slaagde er in een zwak glimlachje tevoorschijn te toveren. Hij grinnikte. Toen ik ’s ochtends wakker werd, keek ik recht in het grijnzende gezicht van Leona.
“Goedemorgen!”¯
“Ugh.. Waarom ben jij zo vrolijk?”¯ Ik was te moe om de schittering in haar ogen te zien.
“Olivier komt naar Zweinsveld vandaag.”¯ Huh? Was mijn kussen aan het praten? Met een schok schoot ik omhoog en ik werd rood toen in mijn ‘kussen’ zag. Blijkbaar waren George en ik ergens in de loop van de nacht in slaap gevallen.
“O god! Sorry George!”¯ Hij lachte en trok plagerig aan mijn haren.
“Is niet erg.”¯ Hij liet een van zijn handen naast de bank vallen en greep het fotoalbum, wat op de grond was gevallen. “Alsjeblieft.”¯ Ik nam het aan en klom zo voorzichtig mogelijk van George af. Een aantal minuten later kwam Fred de trap af. We liepen met z’n vieren naar de grote zaal voor het ontbijt. Een uur later liepen we met vijf personen richting Zweinsveld.
Reacties:
“Tot last zijn? Sneep wast zijn haar nog voor dat jij ons tot last bent! '
Jij bent zoals altijd ook weer geniaal
Mag ik weer een melding?
X
Ik vind de titels van de hoofdstukken heel leuk ^-^
Maar arme Femke<3
*hugt*
Gelukkig heeft ze Georgie nog<3
We liepen met z’n vieren naar de grote zaal voor het ontbijt. Een uur later liepen we met vijf personen richting Zweinsveld.Ik wil weten wie erbij is gekomen ^^
Dus je moet snel weer verder<3
xx
life's sad but the sun still shining!